Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0239

    Zaak C-239/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 22 mei 2015 door RFA International, LP tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 17 maart 2015 in zaak T-466/12, RFA/Europese Commissie

    PB C 270 van 17.8.2015, p. 15–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20150731050616812015/C 270/192392015CJC27020150817NL01NLINFO_JUDICIAL20150522151622

    Zaak C-239/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 22 mei 2015 door RFA International, LP tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 17 maart 2015 in zaak T-466/12, RFA/Europese Commissie

    Top

    C2702015NL1520120150522NL0019152162

    Hogere voorziening ingesteld op 22 mei 2015 door RFA International, LP tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 17 maart 2015 in zaak T-466/12, RFA/Europese Commissie

    (Zaak C-239/15 P)

    2015/C 270/19Procestaal: Engels

    Partijen

    Rekwirante: RFA International, LP (vertegenwoordigers: B. Evtimov, lawyer, Prof. D. O’Keeffe, Solicitor, E. Borovikov, lawyer)

    Andere partij in de procedure: Europese Commissie

    Conclusies

    het arrest van het Gerecht vernietigen;

    wanneer dat gelet op het stadium van de procedure mogelijk is, einduitspraak doen op de middelen waarop rekwirante haar verzoek tot nietigverklaring heeft gebaseerd, en de in eerste aanleg bestreden besluiten gedeeltelijk nietig verklaren;

    subsidiair, de zaak verwijzen naar het Gerecht voor een nieuwe beoordeling;

    de Commissie verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Rekwirante voert aan dat het Gerecht bij de beoordeling in zijn arrest van de door rekwirante aangedragen middelen het Unierecht op de volgende wijzen heeft geschonden:

    het Gerecht heeft een onjuiste juridische beoordeling gegeven van het standpunt van de Commissie over het belang dat voor de toepassing van artikel 2, lid 9, van verordening (EG) nr. 1225/2009 ( 1 ) („basisverordening antidumping”) toekomt aan het begrip „één enkele economische eenheid”, en heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door zich te onthouden van een oordeel over de aan de rechtspraak in de zaken Interpipe en Nikopolsky ontleende argumenten van rekwirante, waardoor het recht van rekwirante op rechterlijke toetsing is aangetast;

    het Gerecht heeft, mede in zijn beoordeling van de door hem onderzochte rechtspraak, blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door de bewijslast ten aanzien van de omvang van de correcties op grond van artikel 2, lid 9, van de basisverordening antidumping te laten rusten op de belanghebbende partij die stelt dat de correctie wegens het bewezen bestaan van één enkele economische eenheid overdreven is;

    het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het bestaan van één enkele economische eenheid in de bestreden besluiten en bij het Gerecht geen geschilpunt vormde, en door zijn oordeel te baseren op de aanname dat in de tekst van de bestreden besluiten niet ter sprake komt dat de Commissie het bestaan van één enkele economische eenheid zou hebben verworpen; het Gerecht is eraan voorbijgegaan dat de Commissie tot een dergelijke verwerping is gekomen in het kader van gelijktijdig tussentijds herzieningsonderzoek op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening antidumping ter zake van dezelfde invoer en hetzelfde onderzoekstijdvak.


    ( 1 ) Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (gecodificeerde versie) (PB L 343, blz. 51).

    Top