This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CN0088
Case C-88/15 P: Appeal brought on 20 February 2015 by Ferriere Nord SpA against the judgment of the General Court (Eighth Chamber) delivered on 9 December 2014 in Case T-90/10 Ferriere Nord v Commission
Zaak C-88/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 20 februari 2015 door Ferriere Nord SpA tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 9 december 2014 in zaak T-90/10, Ferriere Nord/Commissie
Zaak C-88/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 20 februari 2015 door Ferriere Nord SpA tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 9 december 2014 in zaak T-90/10, Ferriere Nord/Commissie
PB C 146 van 4.5.2015, p. 23–24
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
4.5.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 146/23 |
Hogere voorziening ingesteld op 20 februari 2015 door Ferriere Nord SpA tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 9 december 2014 in zaak T-90/10, Ferriere Nord/Commissie
(Zaak C-88/15 P)
(2015/C 146/30)
Procestaal: Italiaans
Partijen
Rekwirante: Ferriere Nord SpA (vertegenwoordigers: W. Viscardini, G. Donà, avvocati)
Andere partij in de procedure: Europese Commissie
Conclusies
Rekwirante verzoekt het Hof van Justitie:
— |
primair, het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 9 december 2014 in zaak T-90/10 te vernietigen voor zover daarbij de primaire vordering van Ferriere Nord tot algehele nietigverklaring van beschikking C(2009) 7492 definitief van de Europese Commissie van 30 september 2009, zoals gewijzigd en aangevuld bij beschikking C(2009) 9912 definitief van de Europese Commissie van 8 december 2009, is verworpen; |
— |
deze beschikkingen van de Commissie dientengevolge nietig te verklaren; |
— |
subsidiair, het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 9 december 2014 in zaak T-90/10 te vernietigen voor zover daarbij de subsidiaire vordering van Ferriere Nord tot gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2009) 7492 definitief van de Europese Commissie van 30 september 2009, zoals gewijzigd en aangevuld bij beschikking C(2009) 9912 definitief van de Europese Commissie van 8 december 2009, en dientengevolge tot verlaging van de opgelegde boete, is verworpen; |
— |
deze beschikkingen van de Commissie dientengevolge gedeeltelijk nietig te verklaren en de opgelegde sanctie verder te verlagen (ten opzichte van de al door het Gerecht verlaagde sanctie); |
— |
de Europese Commissie hoe dan ook te verwijzen in de in beide instanties gemaakte proceskosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
I — |
Kennelijke verdraaiing, blijkend uit de akten, van de feiten en het bewijsmateriaal omtrent de onbevoegdheid van de Commissie om Ferriere Nord een sanctie op te leggen — Onrechtmatig verzuim de evidente tegenstrijdigheden in de motivering van de beschikking van de Commissie vast te stellen en motiveringsgebrek — Schending van de regels over de bewijslast. |
II — |
Schending van artikel 27 van verordening 1/2003 (1) wegens verzuim tevoren kennis te geven van een nieuwe mededeling van punten van bezwaar — Schending van het vertrouwensbeginsel — Kennelijke verdraaiing, blijkend uit de akten, van de feiten en het bewijsmateriaal — Schending van de rechten van de verdediging — Motiveringsgebrek — Schending van het recht op een hoorzitting voor de raadadviseur-auditeur. |
III — |
Schending van het interne reglement van orde van de Commissie (en dientengevolge van het primaire en afgeleide recht van de Unie op het gebied van meertaligheid) doordat het eindverslag van de raadadviseur-auditeur in de authentieke taal pas is opgesteld na de beschikking van de Commissie van 30 september 2009. |
IV — |
Duur van de deelname van Ferriere Nord aan de regeling — Onjuiste rechtsopvattingen bij de beoordeling van de feiten: verdraaiing van het bewijsmateriaal — Schending van de algemene beginselen op het gebied van de bewijslast en van in duo pro reo — Tegenstrijdige motivering. |
V — |
Schending van het evenredigheidsbeginsel bij de beoordeling van het basisbedrag van de boete voor Ferriere Nord in verhouding tot de ernst en de duur van de regeling — Schending van het beginsel van evenredige behandeling — Motiveringsgebrek. |
VI — |
Kennelijke rekenfout (althans evidente onjuistheid) bij de verlaging van de boete van Ferriere Nord — Onjuiste uitoefening van de volledige rechtsmacht — Motiveringsgebrek. |
VII — |
Onrechtmatigheid van de verhoging van het basisbedrag van de boete voor recidive wegens schending van de rechten van de verdediging. |
VIII — |
Onrechtmatigheid van de verhoging van het basisbedrag van de boete voor recidive wegens de verstreken tijd. |
IX — |
Onrechtmatigheid van de verhoging van het basisbedrag van de boete voor recidive wegens schending van het evenredigheidsbeginsel. |
(1) Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1).