Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CB0120

    Zaak C-120/15: Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 21 oktober 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Krajský súd v Košiciach — Slowakije) — Kovozber s. r. o./Daňový úrad Košice [Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Belasting over de toegevoegde waarde (btw) — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 183 — Teruggaaf van het btw-overschot — Nationale regeling op grond waarvan pas na het verstrijken van een termijn van tien dagen na afloop van een belastingcontrole vertragingsrente wordt berekend met betrekking tot de teruggaaf van het btw-overschot]

    PB C 38 van 1.2.2016, p. 18–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    1.2.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 38/18


    Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 21 oktober 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Krajský súd v Košiciach — Slowakije) — Kovozber s. r. o./Daňový úrad Košice

    (Zaak C-120/15) (1)

    ([Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 183 - Teruggaaf van het btw-overschot - Nationale regeling op grond waarvan pas na het verstrijken van een termijn van tien dagen na afloop van een belastingcontrole vertragingsrente wordt berekend met betrekking tot de teruggaaf van het btw-overschot])

    (2016/C 038/26)

    Procestaal: Slowaaks

    Verwijzende rechter

    Krajský súd v Košiciach

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Kovozber s. r. o.

    Verwerende partij: Daňový úrad Košice

    Dictum

    Artikel 183, eerste alinea, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale regeling als in het hoofdgeding, op grond waarvan pas na het verstrijken van een termijn van tien dagen na afloop van de belastingcontrole vertragingsrente wordt berekend met betrekking tot de teruggaaf van een overschot aan belasting over de toegevoegde waarde.


    (1)  PB C 213 van 29.6.2015.


    Top