EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0531

Zaak C-531/15: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 19 oktober 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Superior de Justicia de Galicia — Spanje) — Elda Otero Ramos / Servicio Galego de Saúde, Instituto Nacional de la Seguridad Social (Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 92/85/EEG — Artikel 4, lid 1 — Bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers — Werkneemster tijdens de lactatie — Evaluatie van de met de arbeidsplaats verbonden risico’s — Betwisting door de betrokken werkneemster — Richtlijn 2006/54/EG — Artikel 19 — Gelijke behandeling — Discriminatie op grond van geslacht — Bewijslast)

PB C 424 van 11.12.2017, p. 2–2 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

11.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 424/2


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 19 oktober 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Superior de Justicia de Galicia — Spanje) — Elda Otero Ramos / Servicio Galego de Saúde, Instituto Nacional de la Seguridad Social

(Zaak C-531/15) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 92/85/EEG - Artikel 4, lid 1 - Bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers - Werkneemster tijdens de lactatie - Evaluatie van de met de arbeidsplaats verbonden risico’s - Betwisting door de betrokken werkneemster - Richtlijn 2006/54/EG - Artikel 19 - Gelijke behandeling - Discriminatie op grond van geslacht - Bewijslast))

(2017/C 424/02)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Superior de Justicia de Galicia

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Elda Otero Ramos

Verwerende partijen: Servicio Galego de Saúde, Instituto Nacional de la Seguridad Socia

Dictum

1)

Artikel 19, lid 1, van richtlijn 2006/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep moet aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op een situatie als in het hoofdgeding, waarin een werkneemster tijdens de lactatie bij een nationale rechter of enige andere bevoegde instantie van de betrokken lidstaat opkomt tegen de evaluatie van de met haar arbeidsplaats verbonden risico’s omdat zij niet zou zijn uitgevoerd overeenkomstig artikel 4, lid 1, van richtlijn 92/85/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie.

2)

Artikel 19, lid 1, van richtlijn 2006/54 moet aldus worden uitgelegd dat in een situatie als in het hoofdgeding de betrokken werkneemster feiten dient aan te voeren die kunnen suggereren dat de evaluatie van de met haar arbeidsplaats verbonden risico’s niet overeenkomstig de vereisten van artikel 4, lid 1, van richtlijn 92/85 is verricht en dus kunnen doen vermoeden dat sprake is van directe discriminatie op grond van geslacht, in de zin van richtlijn 2006/54, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan. Bijgevolg dient de verwerende partij te bewijzen dat deze risicobeoordeling overeenkomstig de vereisten van deze bepaling is verricht en dat het non-discriminatiebeginsel dus niet is geschonden.


(1)  PB C 429 van 21.12.2015.


Top