Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0263

    Zaak C-263/15: Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 2 juni 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kúria — Hongarije) — Lajvér Meliorációs Nonprofit Kft., Lajvér Csapadékvízrendezési Nonprofit Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága (NAV) (Prejudiciële verwijzing — Fiscale bepalingen — Belasting over de toegevoegde waarde — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 9, lid 1 — Begrippen „belastingplichtige” en „economische activiteit” — Artikel 24, lid 1 — Begrip „dienst” — Cultuurtechnische bouwwerken — Bouw en exploitatie van een waterafvoersysteem door een handelsvennootschap zonder winstoogmerk — Invloed van de financiering van de bouwwerken met staatssteun en steun van de Europese Unie)

    PB C 287 van 8.8.2016, p. 12–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.8.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 287/12


    Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 2 juni 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kúria — Hongarije) — Lajvér Meliorációs Nonprofit Kft., Lajvér Csapadékvízrendezési Nonprofit Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága (NAV)

    (Zaak C-263/15) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Fiscale bepalingen - Belasting over de toegevoegde waarde - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 9, lid 1 - Begrippen „belastingplichtige” en „economische activiteit” - Artikel 24, lid 1 - Begrip „dienst” - Cultuurtechnische bouwwerken - Bouw en exploitatie van een waterafvoersysteem door een handelsvennootschap zonder winstoogmerk - Invloed van de financiering van de bouwwerken met staatssteun en steun van de Europese Unie))

    (2016/C 287/16)

    Procestaal: Hongaars

    Verwijzende rechter

    Kúria

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Lajvér Meliorációs Nonprofit Kft., Lajvér Csapadékvízrendezési Nonprofit Kft.

    Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Dél-dunántúli Regionális Adó Főigazgatósága (NAV)

    Dictum

    1)

    Artikel 9, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat de exploitatie van cultuurtechnische bouwwerken als die in het hoofdgeding door een handelsvennootschap zonder winstoogmerk die slechts bijkomstig een dergelijke activiteit op commerciële wijze uitoefent, een economische activiteit in de zin van deze bepaling vormt, hoewel — enerzijds — deze bouwwerken grotendeels met staatssteun zijn gefinancierd en — anderzijds — de exploitatie ervan slechts inkomsten uit een geringe vergoeding voortbrengt, aangezien deze vergoeding duurzaam is gelet op de periode waarin zij wordt aangerekend.

    2)

    Artikel 24 van richtlijn 2006/112 moet aldus worden uitgelegd dat de exploitatie van cultuurtechnische bouwwerken als die in het hoofdgeding bestaat in de verrichting van diensten onder bezwarende titel aangezien er een rechtstreeks verband bestaat met de ontvangen of te ontvangen vergoeding, mits deze geringe vergoeding de tegenwaarde voor de verrichte dienst vormt en niettegenstaande de omstandigheid dat met deze diensten uitvoering wordt gegeven aan bij wet opgelegde verplichtingen. Het is de taak van de verwijzende rechter om na te gaan of het bedrag van de als tegenprestatie ontvangen of te ontvangen vergoeding erop kan duiden dat een rechtstreeks verband tussen de verrichte of te verrichten diensten en deze tegenprestatie bestaat en dat de diensten dus onder bezwarende titel zijn verricht. Inzonderheid moet deze rechter zich ervan vergewissen dat de door verzoeksters in het hoofdgeding aangerekende vergoeding niet slechts ten dele de verrichte of te verrichten diensten vergoedt en dat de hoogte ervan niet is bepaald op basis van eventuele andere factoren die in voorkomend geval kunnen afdoen aan het rechtstreekse verband tussen de diensten en de tegenprestatie ervan.


    (1)  PB C 235 van 21.7.2014.


    Top