EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CA0173
Case C-173/15: Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 9 March 2017 (request for a preliminary ruling from the Finanzgericht Düsseldorf — Germany) — GE Healthcare GmbH v Hauptzollamt Düsseldorf (Reference for a preliminary ruling — Customs Union — Community Customs Code — Article 32(1)(c) — Determination of the customs value — Royalties or licence fees in respect of the goods being valued — Meaning — Regulation (EEC) No 2454/93 — Article 160 — ‘Condition of sale’ of the goods being valued — Payment of royalties or licence fees to an undertaking related to both the seller and the buyer of the goods — Article 158(3) — Adjustment and apportionment measures)
Zaak C-173/15: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Düsseldorf — Duitsland) — GE Healthcare GmbH/Hauptzollamt Düsseldorf [„Prejudiciële verwijzing — Douane-unie — Communautair douanewetboek — Artikel 32, lid 1, onder c) — Vaststelling van de douanewaarde — Royalty’s of licentierechten betreffende goederen waarvan de waarde moet worden bepaald — Begrip — Verordening (EEG) nr. 2454/93 — Artikel 160 — „Voorwaarde voor de verkoop” van de goederen waarvan de waarde moet worden bepaald — Betaling van royalty’s of merklicentierechten aan een onderneming die verbonden is met zowel de verkoper als de koper van de goederen — Artikel 158, lid 3 — Aanpassings- en toebedelingsmaatregelen]
Zaak C-173/15: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Düsseldorf — Duitsland) — GE Healthcare GmbH/Hauptzollamt Düsseldorf [„Prejudiciële verwijzing — Douane-unie — Communautair douanewetboek — Artikel 32, lid 1, onder c) — Vaststelling van de douanewaarde — Royalty’s of licentierechten betreffende goederen waarvan de waarde moet worden bepaald — Begrip — Verordening (EEG) nr. 2454/93 — Artikel 160 — „Voorwaarde voor de verkoop” van de goederen waarvan de waarde moet worden bepaald — Betaling van royalty’s of merklicentierechten aan een onderneming die verbonden is met zowel de verkoper als de koper van de goederen — Artikel 158, lid 3 — Aanpassings- en toebedelingsmaatregelen]
PB C 144 van 8.5.2017, p. 3–4
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
8.5.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 144/3 |
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 maart 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Düsseldorf — Duitsland) — GE Healthcare GmbH/Hauptzollamt Düsseldorf
(Zaak C-173/15) (1)
([„Prejudiciële verwijzing - Douane-unie - Communautair douanewetboek - Artikel 32, lid 1, onder c) - Vaststelling van de douanewaarde - Royalty’s of licentierechten betreffende goederen waarvan de waarde moet worden bepaald - Begrip - Verordening (EEG) nr. 2454/93 - Artikel 160 - „Voorwaarde voor de verkoop” van de goederen waarvan de waarde moet worden bepaald - Betaling van royalty’s of merklicentierechten aan een onderneming die verbonden is met zowel de verkoper als de koper van de goederen - Artikel 158, lid 3 - Aanpassings- en toebedelingsmaatregelen])
(2017/C 144/03)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Finanzgericht Düsseldorf
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: GE Healthcare GmbH
Verwerende partij: Hauptzollamt Düsseldorf
Dictum
1) |
Artikel 32, lid 1, onder c), van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad van 20 november 2006, moet aldus worden uitgelegd dat dit artikel enerzijds niet verlangt dat het bedrag van de royalty’s of de licentierechten wordt vastgesteld op het tijdstip waarop de licentieovereenkomst wordt gesloten dan wel op het tijdstip waarop de douaneschuld ontstaat, teneinde deze royalty’s of licentierechten te kunnen aanmerken als betrekking hebbende op de goederen waarvan de waarde moet worden bepaald, en dat het anderzijds toestaat dat deze royalty’s of deze licentierechten worden geacht „betrekking [te hebben op] […] de goederen waarvan de waarde dient te worden bepaald”, ook al houden die royalty’s of die licentierechten slechts gedeeltelijk verband met die goederen. |
2) |
Artikel 32, lid 1, onder c), van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1791/2006, en artikel 160 van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1875/2006 van de Commissie van 18 december 2006, moeten aldus worden uitgelegd dat royalty’s of licentierechten een „voorwaarde voor de verkoop” van de goederen waarvan de waarde moet worden bepaald vormen, wanneer — binnen eenzelfde groep van ondernemingen — de betaling van deze royalty’s of deze licentierechten wordt verlangd door een onderneming die verbonden is met zowel de verkoper als de koper en welke betaling ten behoeve van deze laatste onderneming wordt verricht. |
3) |
Artikel 32, lid 1, onder c), van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1791/2006, en artikel 158, lid 3, van verordening nr. 2454/93, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1875/2006, moeten aldus worden uitgelegd dat de aanpassings- en de toebedelingsmaatregelen waarin deze bepalingen respectievelijk voorzien, kunnen worden toegepast wanneer de douanewaarde van de betrokken goederen niet volgens artikel 29 van verordening nr. 2913/92, zoals gewijzigd, maar aan de hand van de subsidiaire methode van artikel 31 van deze verordening is vastgesteld. |