Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TN0799

    Zaak T-799/14: Beroep ingesteld op 5 december 2014 — Gazprom Neft/Raad

    PB C 81 van 9.3.2015, p. 22–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.3.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 81/22


    Beroep ingesteld op 5 december 2014 — Gazprom Neft/Raad

    (Zaak T-799/14)

    (2015/C 081/29)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: Gazprom Neft OAO (Sint Petersburg, Rusland) (vertegenwoordigers: L. Van den Hende, advocaat, en S. Cogman, solicitor)

    Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

    Conclusies

    nietigverklaring van artikel 1, lid 3, van besluit 2014/659/GBVB van de Raad van 8 september 2014 (1), waarbij artikel 4a wordt ingevoegd in besluit 2014/512/GBVB van de Raad;

    nietigverklaring van artikel 1, lid 3, van verordening nr. 960/2014 van de Raad van 8 september 2014 (2), waarbij artikel 3a wordt ingevoegd in verordening nr. 833/2014 van de Raad;

    nietigverklaring van artikel 1, lid 1, van besluit 2014/659/GBVB van de Raad, en van de bijlage erbij, voor zover hierbij artikel 1, leden 2, onder b), c) en d), en 3, alsmede bijlage III, worden ingevoegd in besluit 2014/512/GBVB van de Raad, voor zover deze bepalingen verzoekende partij betreffen;

    nietigverklaring van artikel 1, leden 5 en 9, van verordening nr. 960/2014 van de Raad, en van bijlage III erbij, voor zover hierbij artikel 5, leden 2, onder b), c) en d), en 3, alsmede bijlage VI, worden ingevoerd in verordening nr. 833/2014 van de Raad, voor zover deze bepalingen verzoekende partij betreffen;

    nietigverklaring van artikel 1, lid 4, van besluit 2014/659/GBVB van de Raad, waarbij artikel 7, lid 1, onder a), van besluit 2014/512/GBVB van de Raad wordt vervangen, voor zover deze bepaling verzoekende partij betreft;

    nietigverklaring van artikel 1, lid 5a, van verordening (EU) nr. 960/2014 van de Raad, waarbij artikel 11, lid 1, onder a), van verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad wordt vervangen, voor zover deze bepaling verzoekende partij betreft; en

    verwijzing van de Raad in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekende partij vier middelen aan.

    1.

    Eerste middel: schending van artikel 296 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”) wegens een ontoereikende motivering, omdat onder andere noch in besluit 2014/659/GBVB van de Raad, noch in verordening nr. 960/2014 van de Raad, zelfs maar wordt geprobeerd uit te leggen waarom de non-conventionele olieprojecten van de verzoekende partij het voorwerp zijn van gerichte beperkende maatregelen.

    2.

    Tweede middel: artikel 215 VWEU vormt geen geschikte rechtsgrondslag voor de bestreden bepalingen van verordening (EU) nr. 960/2014 van de Raad, en artikel 29 VEU vormt geen geschikte rechtsgrondslag voor de betwiste bepalingen van besluit 2014/659/GBVB van de Raad.

    3.

    Derde middel: de bestreden bepalingen schenden de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de EU en Rusland (3).

    4.

    Vierde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel en de grondrechten. De bestreden bepalingen vormen een onevenredige inbreuk op de vrijheid van ondernemerschap en het recht op eigendom van verzoekende partij. Zij zijn niet geschikt om de doelstellingen ervan te behalen (en daarom ook niet noodzakelijk) en leggen in ieder geval lasten op die aanzienlijk zwaarder wegen dan enig mogelijk voordeel.


    (1)  Besluit 2014/659/GBVB van de Raad van 8 september 2014 tot wijziging van besluit 2014/512/GBVB betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 271, blz. 54).

    (2)  Verordening (EU) nr. 960/2014 van de Raad van 8 september 2014 tot wijziging van verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB L 271, blz. 3).

    (3)  Besluit van 30 oktober 1997 van de Raad en de Commissie betreffende de sluiting van de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds (PB L 327, blz. 1).


    Top