EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TN0099

Zaak T-99/14: Beroep ingesteld op 17 februari 2014 — Alesa/Commissie

PB C 102 van 7.4.2014, p. 41–42 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

7.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 102/41


Beroep ingesteld op 17 februari 2014 — Alesa/Commissie

(Zaak T-99/14)

2014/C 102/62

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Alesa Srl (Chieti, Italië) (vertegenwoordiger: N. Giampaolo, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

vooraf en bij wijze van conservatoire maatregel de gunning door de Europese Commissie van opdracht nr. DCI-ASIE/2013/329-453 voor rekening van de Volksrepubliek China, begunstigd land, aan het consortium geleid door GIZ GmbH, met een waarde van 9 304 400 EUR en bekendgemaakt op 3 december 2013, schorsen;

ten gronde, het beroep toewijzen om de in het verzoekschrift uiteengezette gronden en dus de gunning door de Europese Commissie van opdracht nr. DCI-ASIE/2013/329-453 voor rekening van de Volksrepubliek China, begunstigd land, aan het consortium GIZ GmbH, met een waarde van 9 304 400 EUR en bekendgemaakt op TED (Tenders Electronic Daily portal internet) op 3 december 2013, nietig verklaren;

ten gronde, de Europese Commissie om de verschillende in het beroep uiteengezette redenen veroordelen tot vergoeding van de schade die verzoekster in eigen naam en voor rekening van het consortium Sharewich heeft geleden, ten bedrage van 900 000 EUR of ten bedrage van het bedrag dat het Gerecht billijk en rechtvaardig zal achten als vergoeding;

de Europese Commissie veroordelen om aan verzoekster de in die zaak gemaakte kosten terug te betalen;

krachtens artikel 277 VWEU oordelen over de rechtmatigheid/onrechtmatigheid en over de toepasselijkheid/niet-toepasselijkheid van artikel 266, lid 1, van de toepassingsregels van het Financieel Reglement en van artikel 2.4.13 van het PRAG 2013 ten opzichte van de andere voorschriften inzake beheer en gunning van openbare aanbestedingen, aangezien de aanbestedende dienst na de nietigverklaring van de ingeleide procedure, ongeacht de waarde van de overeenkomst en op voorwaarde dat die waarde hoger is dan de in de geldende bepalingen vastgestelde drempel, een rechtstreekse onderhandelingsprocedure mag beginnen met een of meerdere inschrijvers zonder voorafgaande mededeling aan de andere inschrijvers die van de rechtstreekse onderhandeling zijn uitgesloten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen de gunningsprocedure van opdracht (Contract Award) nr. DCI-ASIE/2013/329-453 door de Europese Commissie aan het consortium geleid door GIZ GmbH in het kader van openbare aanbestedingsprocedure nr. 2012/S 223-366462 houdende technische bijstand aan het Chinese ministerie van Huisvesting en Stads- en Plattelandsontwikkeling (MOHURD) van de Volksrepubliek China met het oog op de overdracht van goede Europese praktijken inzake verstedelijkingsbeleid en vermindering van het broeikaseffect (project „Duurzame verstedelijking — Ecosteden tussen Europa en China (EC-LINK)”.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vier middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan schending, onjuiste uitlegging en toepassing van gedelegeerde verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Europese Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, alsmede bevoegdheidsoverschrijding bij de uitoefening van de discretionaire bevoegdheid waarover de Europese Commissie en haar organen en delegaties bij de uitoefening van hun bevoegdheid als aanbestedende dienst (Contracting Authority) beschikken.

2.

Tweede middel, ontleend aan schending, onjuiste uitlegging en toepassing van artikel 2.4.13 van de praktische gids voor de openbare aanbestedingsprocedures voor de externe beleidsmaatregelen van de EU, alsmede bevoegdheidsoverschrijding bij de uitoefening van de discretionaire bevoegdheid waarover de Europese Commissie en haar organen en delegaties bij de uitoefening van hun bevoegdheid als aanbestedende dienst (Contracting Authority) beschikken.

3.

Derde middel, ontleend aan schending, onjuiste uitlegging en toepassing van de beginselen van transparantie, die zijn vervat in artikel 15 VWEU en artikel 298 VWEU alsook in artikel 102, lid 1 (beginselen die van toepassing zijn op openbare aanbestedingen) en artikel 112, lid 1 (beginselen van gelijke behandeling en transparantie) van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012, alsmede bevoegdheidsoverschrijding bij de uitoefening van de discretionaire bevoegdheid waarover de Europese Commissie en haar organen en delegaties bij de uitoefening van hun bevoegdheid als aanbestedende dienst (Contracting Authority) beschikken.

4.

Vierde middel, ontleend aan schending, onjuiste uitlegging en toepassing van de leidende beginselen van artikel 2 van richtlijn 2004/18/EG en van de andere rechtsvoorschriften in die richtlijn inzake beheer en gunning van openbare aanbestedingen van diensten, alsmede bevoegdheidsoverschrijding bij de uitoefening van de discretionaire bevoegdheid waarover de Europese Commissie en haar organen en delegaties bij de uitoefening van hun bevoegdheid als aanbestedende dienst (Contracting Authority) beschikken.


Top