EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0561

Zaak C-561/14: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 12 april 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Østre Landsret — Denemarken) — Caner Genc/Integrationsministeriet (Prejudiciële verwijzing — Associatieovereenkomst EEG-Turkije — Besluit nr. 1/80 — Artikel 13 — Standstillbepaling — Gezinshereniging — Nationale regeling die nieuwe, restrictievere voorwaarden stelt aan de gezinshereniging van economisch niet-actieve gezinsleden van economisch actieve Turkse staatsburgers die in de betrokken lidstaat wonen en er over een verblijfsrecht beschikken — Voorwaarde van een zodanige binding dat er een basis is voor een geslaagde integratie)

PB C 211 van 13.6.2016, p. 17–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 211/17


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 12 april 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Østre Landsret — Denemarken) — Caner Genc/Integrationsministeriet

(Zaak C-561/14) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Associatieovereenkomst EEG-Turkije - Besluit nr. 1/80 - Artikel 13 - Standstillbepaling - Gezinshereniging - Nationale regeling die nieuwe, restrictievere voorwaarden stelt aan de gezinshereniging van economisch niet-actieve gezinsleden van economisch actieve Turkse staatsburgers die in de betrokken lidstaat wonen en er over een verblijfsrecht beschikken - Voorwaarde van een zodanige binding dat er een basis is voor een geslaagde integratie))

(2016/C 211/20)

Procestaal: Deens

Verwijzende rechter

Østre Landsret

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Caner Genc

Verwerende partij: Integrationsministeriet

Dictum

Een nationale maatregel zoals die welke aan de orde is in het hoofdgeding, die voor de gezinshereniging tussen een Turkse werknemer die wettig in de betrokken lidstaat verblijft en zijn minderjarige kind als voorwaarde stelt dat het kind een zodanige binding met deze lidstaat heeft of kan krijgen dat er een basis is voor een geslaagde integratie, wanneer dit kind en de andere ouder in de staat van herkomst of in een andere staat wonen en de aanvraag tot gezinshereniging wordt ingediend meer dan twee jaar nadat de in die lidstaat wonende ouder een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd heeft verkregen dan wel een verblijfsvergunning die uitzicht op een duurzaam verblijf biedt, vormt een „nieuwe beperking” in de zin van artikel 13 van besluit nr. 1/80 van de Associatieraad van 19 september 1980 betreffende de ontwikkeling van de Associatie, dat gevoegd is bij de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije, die op 12 september 1963 te Ankara is ondertekend door de Republiek Turkije enerzijds en de lidstaten van de EEG en de Gemeenschap anderzijds, en die namens laatstgenoemde is gesloten, goedgekeurd en bevestigd bij besluit 64/732/EEG van de Raad van 23 december 1963.

Een dergelijke beperking is niet gerechtvaardigd.


(1)  PB C 65 van 23.2.2015.


Top