Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0505

    Zaak C-505/14: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 11 november 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Münster — Duitsland) — Klausner Holz Niedersachsen GmbH/Land Nordrhein-Westfalen (Prejudiciële verwijzing — Artikel 107 VWEU en artikel 108 VWEU — Staatssteun — Steun verleend in strijd met artikel 108, lid 3, VWEU — Beslissing van een rechter van een lidstaat houdende vaststelling van de geldigheid van de overeenkomst waarbij die steun wordt verleend — Gezag van gewijsde — Conforme uitlegging — Doeltreffendheidsbeginsel)

    PB C 16 van 18.1.2016, p. 12–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.1.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 16/12


    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 11 november 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Münster — Duitsland) — Klausner Holz Niedersachsen GmbH/Land Nordrhein-Westfalen

    (Zaak C-505/14) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Artikel 107 VWEU en artikel 108 VWEU - Staatssteun - Steun verleend in strijd met artikel 108, lid 3, VWEU - Beslissing van een rechter van een lidstaat houdende vaststelling van de geldigheid van de overeenkomst waarbij die steun wordt verleend - Gezag van gewijsde - Conforme uitlegging - Doeltreffendheidsbeginsel))

    (2016/C 016/14)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Landgericht Münster

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Klausner Holz Niedersachsen GmbH

    Verwerende partij: Land Nordrhein-Westfalen

    Dictum

    In omstandigheden als die in het hoofdgeding verzet het Unierecht zich ertegen dat de toepassing van een nationale rechtsregel waarin het beginsel van het gezag van gewijsde is neergelegd, het de nationale rechter belet om, nadat hij heeft vastgesteld dat de overeenkomsten die het voorwerp zijn van het voor hem dienende geding staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU vormen die in strijd met artikel 108, lid 3, derde zin, VWEU ten uitvoer is gebracht, alle consequenties uit deze schending te trekken, zulks wegens een definitief geworden nationale rechterlijke beslissing waarin is geoordeeld dat deze overeenkomsten nog steeds van kracht zijn, zonder dat daarin is onderzocht of daarbij staatssteun is ingevoerd.


    (1)  PB C 65 van 23.2.2015.


    Top