Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0252

    Zaak C-252/14: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 2 juni 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Högsta förvaltningsdomstol — Zweden) — Pensioenfonds Metaal en Techniek/Skatteverket (Prejudiciële verwijzing — Vrij verkeer van kapitaal — Artikel 63 VWEU — Belasting van inkomsten van pensioenfondsen — Verschil in behandeling van ingezeten en niet-ingezeten pensioenfondsen — Forfaitaire belasting van ingezeten pensioenfondsen op basis van een fictief rendement — Bronbelasting over de inkomsten uit dividenden ontvangen door niet-ingezeten pensioenfondsen — Vergelijkbaarheid)

    PB C 287 van 8.8.2016, p. 4–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.8.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 287/4


    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 2 juni 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Högsta förvaltningsdomstol — Zweden) — Pensioenfonds Metaal en Techniek/Skatteverket

    (Zaak C-252/14) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Vrij verkeer van kapitaal - Artikel 63 VWEU - Belasting van inkomsten van pensioenfondsen - Verschil in behandeling van ingezeten en niet-ingezeten pensioenfondsen - Forfaitaire belasting van ingezeten pensioenfondsen op basis van een fictief rendement - Bronbelasting over de inkomsten uit dividenden ontvangen door niet-ingezeten pensioenfondsen - Vergelijkbaarheid))

    (2016/C 287/05)

    Procestaal: Zweeds

    Verwijzende rechter

    Högsta förvaltningsdomstolen

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Pensioenfonds Metaal en Techniek

    Verwerende partij: Skatteverket

    Dictum

    Artikel 63 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat:

    het zich niet verzet tegen een nationale wettelijke regeling op grond waarvan over door een ingezeten vennootschap uitgekeerde dividenden een bronbelasting wordt geheven wanneer die dividenden worden uitgekeerd aan een niet-ingezeten pensioenfonds, en een forfaitair bepaalde en over een fictief rendement berekende belasting die is bedoeld om mettertijd overeen te komen met de belasting van alle inkomsten uit kapitaal volgens het gemeenrechtelijke stelsel wanneer die dividenden worden uitgekeerd aan een ingezeten pensioenfonds;

    het zich er evenwel tegen verzet dat begunstigde niet-ingezeten pensioenfondsen eventuele beroepskosten die rechtstreeks verband houden met de ontvangst van de dividenden niet in aanmerking kunnen nemen terwijl die kosten volgens de methode voor de berekening van de heffingsgrondslag van ingezeten pensioenfondsen wel in aanmerking worden genomen, waarbij het aan de verwijzende rechter staat dit na te gaan.


    (1)  PB C 235 van 21.7.2014.


    Top