Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CA0115

    Zaak C-115/14: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 17 november 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberlandesgericht Koblenz — Duitsland) — RegioPost GmbH & Co. KG/Stadt Landau in der Pfalz (Prejudiciële verwijzing — Artikel 56 VWEU — Vrij verrichten van diensten — Beperkingen — Richtlijn 96/71/EG — Artikel 3, lid 1 — Richtlijn 2004/18/EG — Artikel 26 — Overheidsopdrachten — Postdiensten — Regeling van een regionale entiteit van een lidstaat waarbij inschrijvers en hun onderaannemers worden verplicht zich ertoe te verbinden om een minimumloon te betalen aan het personeel dat de prestaties verricht die het voorwerp uitmaken van een overheidsopdracht)

    PB C 16 van 18.1.2016, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.1.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 16/6


    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 17 november 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberlandesgericht Koblenz — Duitsland) — RegioPost GmbH & Co. KG/Stadt Landau in der Pfalz

    (Zaak C-115/14) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Artikel 56 VWEU - Vrij verrichten van diensten - Beperkingen - Richtlijn 96/71/EG - Artikel 3, lid 1 - Richtlijn 2004/18/EG - Artikel 26 - Overheidsopdrachten - Postdiensten - Regeling van een regionale entiteit van een lidstaat waarbij inschrijvers en hun onderaannemers worden verplicht zich ertoe te verbinden om een minimumloon te betalen aan het personeel dat de prestaties verricht die het voorwerp uitmaken van een overheidsopdracht))

    (2016/C 016/06)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Oberlandesgericht Koblenz

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: RegioPost GmbH & Co. KG

    Verwerende partij: Stadt Landau in der Pfalz

    in tegenwoordigheid van: PostCon Deutschland GmbH, Deutsche Post AG

    Dictum

    1)

    Artikel 26 van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 1251/2011 van de Commissie van 30 november 2011, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een wettelijke regeling van een regionale entiteit van een lidstaat zoals in het hoofdgeding aan de orde is, waarbij inschrijvers en hun onderaannemers worden verplicht zich in een bij hun inschrijving te voegen schriftelijke verklaring ertoe te verbinden om een bij die wettelijke regeling vastgesteld minimumloon te betalen aan het personeel dat zal worden belast met de uitvoering van de prestaties die het voorwerp uitmaken van de betreffende overheidsopdracht.

    2)

    Artikel 26 van richtlijn 2004/18, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1251/2011, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een wettelijke regeling van een regionale entiteit van een lidstaat zoals in het hoofdgeding aan de orde is, waarbij wordt bepaald dat inschrijvers en hun onderaannemers worden uitgesloten van deelneming aan de aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht wanneer zij weigeren zich in een bij hun inschrijving te voegen schriftelijke verklaring ertoe te verbinden om een bij die wettelijke regeling vastgesteld minimumloon te betalen aan het personeel dat zal worden belast met de uitvoering van de prestaties die het voorwerp uitmaken van de betreffende overheidsopdracht.


    (1)  PB C 175 van 10.6.2014.


    Top