This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CN0318
Case C-318/13: Request for a preliminary ruling from the Korkein hallinto-oikeus (Finland) lodged on 11 June 2013 — X
Zaak C-318/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 11 juni 2013 — X
Zaak C-318/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 11 juni 2013 — X
PB C 233 van 10.8.2013, p. 4–4
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 233 van 10.8.2013, p. 2–2
(HR)
10.8.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 233/4 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 11 juni 2013 — X
(Zaak C-318/13)
2013/C 233/06
Procestaal: Fins
Verwijzende rechter
Korkein hallinto-oikeus
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: X
Prejudiciële vragen
1) |
Dient artikel 4, lid 1, van richtlijn 79/7/EEG (1) (betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid) aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regel op basis waarvan het verschil in levensverwachting tussen vrouwen en mannen als actuarieel criterium wordt betrokken bij de berekening van een wettelijke socialezekerheidsuitkering ter zake van een bedrijfsongeval, wanneer het gebruik van dit criterium ertoe leidt dat de uitkering in de vorm van een eenmalige vergoeding die aan een man betaald wordt, lager uitvalt dan de uitkering die een vrouw van dezelfde leeftijd zou ontvangen, die voor het overige in dezelfde omstandigheden verkeert? |
2) |
Bij een bevestigend antwoord op de eerste vraag, is in deze zaak sprake van een voldoende gekwalificeerde schending van het Unierecht als voorwaarde voor aansprakelijkheid van de lidstaat, met name wanneer in aanmerking wordt genomen dat:
|
(1) PB L 6, blz. 24.
(2) PB L 373, blz. 37.
(3) PB L 204, blz. 23.