Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CN0424

    Zaak C-424/12: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Oradea (Roemenië) op 18 september 2012 — SC Fatorie SRL/Direcția Generală a Finanțelor Publice Bihor

    PB C 379 van 8.12.2012, p. 15–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.12.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 379/15


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curtea de Apel Oradea (Roemenië) op 18 september 2012 — SC Fatorie SRL/Direcția Generală a Finanțelor Publice Bihor

    (Zaak C-424/12)

    2012/C 379/25

    Procestaal: Roemeens

    Verwijzende rechter

    Curtea de Apel Oradea

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: SC Fatorie SRL

    Verwerende partij: Direcția Generală a Finanțelor Publice Bihor

    Prejudiciële vragen

    1)

    Is de toepassing van de sanctie van verlies van het recht op btw-aftrek op een belastingplichtige verenigbaar met de bepalingen van richtlijn 2006/112/EG (1) ingeval:

    i)

    de factuur die door de belastingplichtige is overgelegd met het oog op de uitoefening van het recht op aftrek, door een derde verkeerd, te weten zonder toepassing te geven aan de vereenvoudigingsmaatregelen, is opgesteld;

    ii)

    de belastingplichtige de in de factuur vermelde btw heeft betaald?

    2)

    Verzet het [Unierechtelijke] rechtszekerheidsbeginsel zich tegen de bestuurspraktijk van de Roemeense belastingsinstanties die:

    i)

    aanvankelijk bij onherroepelijk bestuursbesluit het recht op btw-aftrek hebben erkend;

    ii)

    vervolgens op deze beslissing zijn teruggekomen en hebben bepaald dat de belastingplichtige aan de staatskas de btw moet storten waarvoor het recht op aftrek was uitgeoefend, en ook de interesten en de boete wegens vertraging?

    3)

    In het geval dat:

    i)

    de belastingplichtige de door een derde onterecht in een factuur vermelde btw heeft betaald;

    ii)

    de belastingautoriteiten geen actieve maatregelen hebben genomen om de derde te verzoeken om de verkeerd opgestelde factuur te corrigeren;

    iii)

    ingevolge het faillissement van de derde de correctie van de factuur thans onmogelijk is, is dan verenigbaar met het beginsel van de neutraliteit van de btw dat een belastingplichtige het recht op btw-aftrek wordt ontzegd?


    (1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1).


    Top