Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CB0537

    Gevoegde zaken C-537/12 en C-116/13: Beschikking van het Hof (Eerste kamer) van 14 november 2013 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia e Instrucción n °1 de Catarroja en de Juzgado de Primera Instancia n °17 de Palma de Mallorca — Spanje) — Banco Popular Español, S.A./Maria Teodolinda Rivas Quichimbo en Wilmar Edgar Cun Pérez (C-537/12), en Banco de Valencia, S.A./Joaquín Valldeperas Tortosa en María Ángeles Miret Jaume (C-116/13) (Richtlijn 93/13/EEG — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Consumentenovereenkomsten — Hypothecaire lening — Hypothecaire executie — Bevoegdheden van nationale executierechter — Oneerlijke bedingen — Beoordelingscriteria)

    PB C 102 van 7.4.2014, p. 3–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.4.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 102/3


    Beschikking van het Hof (Eerste kamer) van 14 november 2013 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia e Instrucción no 1 de Catarroja en de Juzgado de Primera Instancia no 17 de Palma de Mallorca — Spanje) — Banco Popular Español, S.A./Maria Teodolinda Rivas Quichimbo en Wilmar Edgar Cun Pérez (C-537/12), en Banco de Valencia, S.A./Joaquín Valldeperas Tortosa en María Ángeles Miret Jaume (C-116/13)

    (Gevoegde zaken C-537/12 en C-116/13) (1)

    ((Richtlijn 93/13/EEG - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Consumentenovereenkomsten - Hypothecaire lening - Hypothecaire executie - Bevoegdheden van nationale executierechter - Oneerlijke bedingen - Beoordelingscriteria))

    2014/C 102/04

    Procestaal: Spaans

    Verwijzende rechters

    Juzgado de Primera Instancia e Instrucción no 1 de Catarroja en Juzgado de Primera Instancia no 17 de Palma de Mallorca

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Banco Popular Español, S.A. (C-537/12) en Banco de Valencia, S.A. (C-116/13)

    Verwerende partijen: Maria Teodolinda Rivas Quichimbo en Wilmar Edgar Cun Pérez (C-537/12) en Joaquín Valldeperas Tortosa en María Ángeles Miret Jaume (C-116/13)

    Voorwerp

    (C-537/12)

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Juzgado de Primera Instancia e Instrucción de Catarroja — Uitlegging van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95, blz. 29) — Bescherming van consumenten bij hypothecaire leningen — In een executieprocedure gedaan verzet met beroep op de oneerlijkheid van een beding in de leningsovereenkomst — Nationale wetgeving betreffende burgerlijke rechtsvordering, die van toepassing is op de executieprocedure en een dergelijke grond voor verzet uitsluit — Geen bevoegdheid van de nationale rechter om te toetsen of een dergelijk beding oneerlijk is

    (C-116/13)

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Juzgado de Primera Instancia de Palma de Mallorca — Uitlegging van de artikelen 3, leden 1 en 3, en 7 van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95, blz. 29) en van de punten 1, sub e en g, en 2, sub a, van de bijlage bij deze richtlijn — Bescherming van consumenten bij hypothecaire leningen — Nationale wetgeving betreffende burgerlijke rechtsvordering, die van toepassing is op hypothecaire executie — Bevoegdheden van de nationale rechter

    Dictum

    1)

    Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een regeling van een lidstaat zoals die in de hoofdgedingen, waarbij de executierechter bij hypothecaire executie niet ambtshalve of op verzoek van de consument kan toetsen of een beding dat is opgenomen in de overeenkomst waaruit de gevorderde schuld voortvloeit en dat ten grondslag ligt aan de executoriale titel, oneerlijk is, en evenmin voorlopige maatregelen, waaronder met name de schorsing van de executie, kan opleggen wanneer deze maatregelen noodzakelijk zijn ter verzekering van de volle werking van de einduitspraak van de rechter die de desbetreffende declaratoire procedure behandelt en bevoegd is om te oordelen of dat beding oneerlijk is.

    2)

    Artikel 3, leden 1 en 3, van richtlijn 93/13 en punt 1, sub e en g, en punt 2, sub a, van de bijlage daarbij moeten aldus worden uitgelegd dat het voor de beoordeling van de vraag of een op de vervroegde beëindiging van een hypothecaire lening betrekking hebbend beding als dat in het hoofdgeding oneerlijk is, met name van wezenlijk belang is of:

    aan de mogelijkheid voor de kredietverstrekker om de overeenkomst eenzijdig te ontbinden de voorwaarde is verbonden dat de consument een hoofdverplichting in het kader van de desbetreffende contractuele relatie niet is nagekomen;

    deze mogelijkheid is bedoeld voor gevallen waarin die niet-nakoming voldoende ernstig is in vergelijking met de looptijd en het bedrag van de lening;

    deze mogelijkheid afwijkt van de regels die van toepassing zijn wanneer partijen geen regeling hebben getroffen, zodat het voor de consument moeilijker is, gelet op de procedurele middelen waarover hij beschikt, om toegang tot de rechter te krijgen en zijn recht van verdediging uit te oefenen, en

    het nationale recht in geschikte en doeltreffende middelen voorziet die de consument aan wie een dergelijk beding is tegengeworpen, in staat stellen om de gevolgen van de eenzijdige ontbinding van de overeenkomst tot geldlening ongedaan te maken.

    Het staat aan de verwijzende rechter om dit te beoordelen in het licht van alle omstandigheden van het bij hem aanhangige geding.


    (1)  PB C 38 van 9.2.2013.

    PB C 171 van 15.6.2013.


    Top