This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011TN0399
Case T-399/11: Action brought on 29 July 2011 — Banco Santander and Santusa v Commission
Zaak T-399/11: Beroep ingesteld op 29 juli 2011 — Banco Santander en Santusa/Commissie
Zaak T-399/11: Beroep ingesteld op 29 juli 2011 — Banco Santander en Santusa/Commissie
PB C 282 van 24.9.2011, p. 36–37
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.9.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 282/36 |
Beroep ingesteld op 29 juli 2011 — Banco Santander en Santusa/Commissie
(Zaak T-399/11)
2011/C 282/71
Procestaal: Spaans
Partijen
Verzoekende partijen: Banco Santander, SA (Santander, Spanje), Santusa Holding, SL (Boadilla del Monte, Spanje) (vertegenwoordigers: J. Buendía Sierra, E. Abad Valdenebro, R. Calvo Salinero en M. Muñoz de Juan, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:
— |
de in het verzoekschrift aangevoerde middelen tot nietigverklaring ontvankelijk en gegrond te verklaren, en bijgevolg artikel 1, lid 1, van het besluit waarbij artikel 12, lid 5, van de Texto Refundido de la Ley del Impuesto sobre Sociedades (hierna: „TRLIS”) als staatssteun wordt gekwalificeerd, nietig te verklaren; |
— |
subsidiair, artikel 1, lid 1, van dat besluit nietig te verklaren voor zover daarin wordt vastgesteld dat artikel 12, lid 5, TRLIS elementen van staatssteun bevat, wanneer het van toepassing is op de verwerving van meerderheidsdeelnemingen; |
— |
meer subsidiair, artikel 4 van dat besluit nietig te verklaren voor zover het daarin heet dat het bevel tot terugvordering ook geldt voor verrichtingen die hebben plaatsgevonden vóór de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van het eindbesluit waartegen thans beroep wordt ingesteld (PB van 21 mei 2011); |
— |
meer subsidiair, artikel 1, lid 1, en uiterst subsidiair, artikel 4 van dat besluit nietig te verklaren voor zover deze betrekking hebben op verrichtingen in Mexico, de Verenigde Staten en Brazilië, en |
— |
de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure. |
Middelen en voornaamste argumenten
Het onderhavige beroep is gericht tegen besluit C(2010) 9566 van de Commissie van 12 januari 2011 betreffende de afschrijving van de uit de verwerving van deelnemingen in buitenlandse ondernemingen resulterende financiële goodwill.
Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen drie middelen aan.
1) |
Eerste middel, ontleend aan kennelijk onjuiste toepassing van het recht bij het onderzoek van het begrip „selectiviteit” en bij de kwalificatie van de betrokken maatregel als staatssteun
|
2) |
Tweede middel, ontleend aan onjuiste toepassing van het recht bij de bepaling van de begunstigde van de maatregel
|
3) |
Derde middel, ontleend aan schending van het algemene rechtsbeginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen wat de vaststelling van de werking in de tijd van het bevel tot terugvordering betreft
|