This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011CN0659
Case C-659/11: Reference for a preliminary ruling from the Supremo Tribunal Administrativo (Portugal) lodged on 27 December 2011 — TVI Televisão Independente SA v Fazenda Pública
Zaak C-659/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Supremo Tribunal Administrativo (Portugal) op 27 december 2011 — TVI Televisão Independente SA/Fazenda Pública
Zaak C-659/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Supremo Tribunal Administrativo (Portugal) op 27 december 2011 — TVI Televisão Independente SA/Fazenda Pública
PB C 49 van 18.2.2012, p. 21–21
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 49/21 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Supremo Tribunal Administrativo (Portugal) op 27 december 2011 — TVI Televisão Independente SA/Fazenda Pública
(Zaak C-659/11)
2012/C 49/35
Procestaal: Portugees
Verwijzende rechter
Supremo Tribunal Administrativo
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: TVI Televisão Independente SA
Verwerende partij: Fazenda Pública
Prejudiciële vragen
1) |
Is artikel 16, lid 1, CIVA, zoals uitgelegd in de bestreden beslissing (in die zin dat de heffing voor de uitzending van commerciële reclame samenhangt met de verrichting van reclamediensten en dus voor de btw-heffing moet worden opgenomen in de grondslag voor de belasting van de dienstverrichting) verenigbaar met artikel 11, A, lid 1, sub a, van de Zesde richtlijn (77/388) (1) van de Raad (thans artikel 73 van richtlijn 2006/112/EG (2) van de Raad van 28 november 2006), inzonderheid met het begrip „wat de leverancier of dienstverrichter voor deze handelingen als tegenprestatie verkrijgt of moet verkrijgen”? |
2) |
Is artikel 16, lid 6, sub c, CIVA, zoals uitgelegd in de bestreden beslissing (in die zin dat de heffing voor de uitzending van commerciële reclame niet een bedrag is dat namens en voor rekening van de ontvanger van de dienst wordt betaald, ook al wordt zij boekhoudkundig als doorlopende post geboekt en is zij bestemd om te worden afgedragen aan openbare lichamen, zodat zij voor de btw-heffing niet moet worden uitgesloten van de belastbare grondslag), verenigbaar met artikel 11, A, lid 3, sub c, van de Zesde richtlijn (77/388) van de Raad (thans artikel 79, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006), inzonderheid met het begrip „door een belastingplichtige van de afnemer als terugbetaling van in naam en voor rekening van laatstgenoemden gemaakte kosten ontvangen bedragen die in de boekhouding van de belastingplichtige als doorlopende posten voorkomen”? |
(1) Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).
(2) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1).