Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0619

    Zaak C-619/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Arbeidsrechtbank te Brussel (België) op 30 november 2011 — Patricia Dumont de Chassart/RKW — Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

    PB C 49 van 18.2.2012, p. 16–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.2.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 49/16


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Arbeidsrechtbank te Brussel (België) op 30 november 2011 — Patricia Dumont de Chassart/RKW — Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

    (Zaak C-619/11)

    2012/C 49/27

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Arbeidsrechtbank te Brussel

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Patricia Dumont de Chassart

    Verwerende partij: RKW — Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

    Prejudiciële vraag

    „Schendt artikel 79, lid 1, van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (1), de algemene beginselen van gelijkheid en non-discriminatie, neergelegd in, onder meer, artikel 14 van het op 4 november 1950 te Rome ondertekende Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, in voorkomend geval gelezen in samenhang met de artikelen 17, 39 en/of 43 van de geconsolideerde versie van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, wanneer het aldus wordt uitgelegd dat enkel de overleden ouder in aanmerking komt voor toepassing van de in artikel 72 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen voorziene gelijkstellingsregels voor de tijdvakken van verzekering, werkzaamheden anders dan in loondienst of van arbeid, zodat artikel 56 bis, § 1, van de op 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag de overlevende ouder, ongeacht zijn nationaliteit maar voor zover hij een onderdaan is van een lidstaat of binnen de personele werkingssfeer van verordening (EEG) nr. 1408/71 van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen valt, die in een ander land van de Europese Unie heeft gewerkt gedurende het in artikel 56 bis, § 1, van de op 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voorziene tijdvak van twaalf maanden, de mogelijkheid ontneemt het bewijs te leveren dat hij voldoet aan de voorwaarde dat hij, als begunstigde in de zin van artikel 51, § 3, 1o, van de op 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag, aanspraak had kunnen maken op zes maandelijkse forfaitaire bijslagen in de loop van de twaalf maanden die aan het overlijden voorafgaan, terwijl de overlevende ouder, ongeacht of hij de Belgische dan wel de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Unie heeft, die gedurende het in artikel 56 bis, § 1, van de op 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voorziene tijdvak van twaalf maanden uitsluitend in België heeft gewerkt, in voorkomend geval omdat hij nooit het Belgische grondgebied heeft verlaten, wél dat bewijs zou mogen leveren.”


    (1)  PB L 149, blz. 2.


    Top