This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011CN0384
Case C-384/11: Reference for a preliminary ruling from the Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel (Belgium) lodged on 19 July 2011 — Tate & Lyle Investments Ltd v Belgische Staat, other party: Syral Belgium NV
Zaak C-384/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (België) op 19 juli 2011 — Tate & Lyle Investments Ltd tegen Belgische Staat, andere partij: Syral Belgium NV
Zaak C-384/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (België) op 19 juli 2011 — Tate & Lyle Investments Ltd tegen Belgische Staat, andere partij: Syral Belgium NV
PB C 282 van 24.9.2011, p. 14–14
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.9.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 282/14 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (België) op 19 juli 2011 — Tate & Lyle Investments Ltd tegen Belgische Staat, andere partij: Syral Belgium NV
(Zaak C-384/11)
2011/C 282/26
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Rechtbank van eerste aanleg te Brussel
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekster: Tate & Lyle Investments Ltd
Verweerder: Belgische Staat
Andere partij: Syral Belgium NV
Prejudiciële vraag
Staat artikel 63 VWEU (voorheen artikel 56 EG-verdrag) in de weg aan een wettelijke regeling van een lidstaat waarbij een divdidenduitkering aan een ingezeten aandeelhouder-vennootschap, die een participatie van minder dan 10 % in het kapitaal, maar met een aanschaffingswaarde van minimum 1,2 miljoen euro aanhoudt in een andere ingezeten vennootschap onderworpen is aan een bronheffing van 10 %, maar dergelijke bronheffing verrekend wordt met de in België verschuldigde vennootschapsbelasting en het eventuele saldo terugbetaalbaar is, en in voorkomend geval tevens aanspraak kan maken op de toepassing van een fiscaal regime („DBI” [definitief belaste inkomsten]) dat toelaat de belastbare basis nog verder te verminderen met aan de participatie gerelateerde kosten, terwijl voor in een andere lidstaat van de Europese Unie gevestigde vennootschappen die zulke dividenden en als dividend aangemerkte uitkeringen uit eenzelfde participatie in een ingezeten vennootschap ontvangen, de ingehouden bronheffing („roerende voorheffing”) ten belope van 100/0 een finale belasting uitmaakt, die niet terugbetaalbaar is en die niet kan worden verminderd door beroep te doen op voormeld fiscaal regime („DBI”)?