EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0348

Zaak C-348/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal d’instance de Paris (Frankrijk) op 4 juli 2011 — Thomson Sales Europe SA/Administration des douanes (Direction Nationale du Renseignement et des Enquêtes douanières)

PB C 282 van 24.9.2011, p. 5–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 282/5


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal d’instance de Paris (Frankrijk) op 4 juli 2011 — Thomson Sales Europe SA/Administration des douanes (Direction Nationale du Renseignement et des Enquêtes douanières)

(Zaak C-348/11)

2011/C 282/09

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal d’instance de Paris

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Thomson Sales Europe SA

Verwerende partij: Administration des douanes (Direction Nationale du Renseignement et des Enquêtes douanières)

Prejudiciële vragen

1)

Is het onderzoek van OLAF in Thailand op basis van de bepalingen inzake de preferentiële oorsprong ongeldig, doordat het in strijd is met het internationaal recht, namelijk met het beginsel van de volledige soevereiniteit en de verklaring inzake het beginsel van niet-inmenging in de binnenlandse zaken van een staat en de bescherming van de onafhankelijkheid en soevereiniteit van de staten van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 21 december 1965?

2)

Is het onderzoek van OLAF in Thailand op basis van de bepalingen inzake de preferentiële oorsprong ongeldig wanneer OLAF, zoals in casu, artikel 94 van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek, niet strikt heeft nageleefd?

3)

Is het onderzoek van OLAF in Thailand ongeldig en kan de bij het onderzoek van OLAF verzamelde informatie worden aangewend om de gemeenrechtelijke oorsprong ter discussie te stellen wanneer:

de informatie is gevraagd in het kader van een onderzoek naar de preferentiële oorsprong;

OLAF het gemeenschapsrecht, met name verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (PB L 136, blz. 1) heeft geschonden, doordat het met name niet „conform de lopende samenwerkingsovereenkomsten in derde landen” heeft gehandeld;

de lokale bevoegde autoriteit zich er niet juridisch toe heeft verbonden de bijstand te verlenen;

de verkregen informatie is verstrekt zonder de toestemming van de lokale bevoegde autoriteit en met overtreding van hun nationale bepalingen betreffende het doorgeven van persoonsgegevens naar een derde land; en

het onderzoek op informele wijze, vertrouwelijk en zonder eerbiediging van de rechten van de verdediging is verricht?

4)

Zijn verordening (EG) nr. 710/95 van de Raad van 27 maart 1995 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie van oorsprong uit Maleisië, de Volksrepubliek China, de Republiek Korea, Singapore en Thailand en tot definitieve inning van het voorlopige recht (1) en wijzigingsverordening (EG) nr. 2584/98 van de Raad van 27 november 1998 tot wijziging van verordening (EG) nr. 710/95 van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie van oorsprong uit Maleisië, de Volksrepubliek China, de Republiek Korea, Singapore en Thailand en tot definitieve inning van het voorlopige recht (2), ongeldig, doordat noch in de considerans van deze verordeningen noch in de considerans van de daaraan voorafgaande verordening (EG) nr. 2376/94 van de Commissie van 27 september 1994 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op de invoer van ontvangtoestellen voor kleurentelevisie van oorsprong uit Maleisië, de Volksrepubliek China, de Republiek Korea, Singapore en Thailand (3), de toepassing van de „nulmarge”-methode bij de berekening van de gewogen gemiddelde dumpingmarge is vermeld?

5)

Zijn verordening nr. 710/95 en wijzigingsverordening nr. 2584/98 ongeldig voor zover de Raad van de Europese Unie voor de vaststelling van de dumpingmarge voor het onderzochte product op de negatieve dumpingmarges voor alle betrokken producttypen de „nulmarge”-methode heeft toegepast?


(1)  PB L 73, blz. 3.

(2)  PB L 324, blz. 1.

(3)  PB L 255, blz. 50.


Top