This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010TN0106
Case T-106/10: Action brought on 4 March 2010 — Spain v Commission
Zaak T-106/10: Beroep ingesteld op 4 maart 2010 — Spanje/Commissie
Zaak T-106/10: Beroep ingesteld op 4 maart 2010 — Spanje/Commissie
PB C 113 van 1.5.2010, p. 71–72
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
1.5.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 113/71 |
Beroep ingesteld op 4 maart 2010 — Spanje/Commissie
(Zaak T-106/10)
2010/C 113/105
Procestaal: Spaans
Partijen
Verzoekende partij: Koninkrijk Spanje (vertegenwoordiger: M. Muñoz Pérez)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
nietigverklaring van beschikking C(2009) 10136 def. van 18 december 2009 betreffende de toepassing van financiële correcties op het deel van het EOGFL, afdeling Oriëntatie, dat betrekking heeft op het communautaire initiatief CCI 2000 ES.06.0.PC.003 (Spanje — Leader+ regio Aragon), en |
— |
verwijzing van de verwerende partij in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Bij de bestreden beschikking heeft de Commissie op de door de Spaanse autoriteiten tot 4 juni 2008 aangegeven uitgaven een forfaitaire netto financiële correctie van 2 % toegepast, hetgeen overeenkomt met een verlaging met 652 674,70 EUR van de op grond van beschikking C(2001) 2067 van de Commissie van 31 juli 2001 toegekende bijstand uit het EOGFL, afdeling Oriëntatie, voor de kosten van het bovengenoemde programma.
Volgens het Koninkrijk Spanje moet de beschikking op twee gronden nietig worden verklaard.
De eerste is de onjuiste toepassing van artikel 39 van verordening (EG) nr. 1260/1999 (1), aangezien de mogelijke onregelmatigheden die hebben geleid tot de door de Commissie toegepaste financiële correctie, in werkelijkheid geen schending van artikel 4 van verordening (EG) nr. 438/2001 (2) opleveren, nu het in die bepaling vervatte vereiste dat de aantekeningen betreffende de ter plaatse uitgevoerde verificaties het verrichte werk vermelden, niet noodzakelijkerwijs inhoudt dat die aantekeningen een lijst van de uitgevoerde controles moeten bevatten, wanneer daarvan gemakkelijk kennis kan worden genomen.
De tweede grond is de schending van het evenredigheidsbeginsel waarin artikel 39, lid 3, van verordening (EG) nr. 1260/1999 voorziet, in samenhang met de richtsnoeren inzake de beginselen, criteria en indicatieve percentages die de Commissie dient te hanteren bij de bepaling van de financiële correcties als bedoeld in artikel 39, lid 3, van verordening (EG) nr. 1260/1999. (3) In de eerste plaats is er een correctie van 2 % van de uitgaven toegepast, terwijl uit de door de Spaanse autoriteiten aan de Commissie verstrekte gegevens bleek dat het risico voor het fonds aanzienlijk lager was dan dat percentage. In de tweede plaats is de periode waarover de correctie is toegepast, verlengd, doordat rekening is gehouden met de uitgaven die zijn aangegeven tot het tijdstip van de bilaterale bijeenkomst (4 juni 2008), in plaats van tot de periode waarop het onderzoek van de Commissie betrekking had (17 december 2004).
(1) Verordening van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1).
(2) Verordening van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen voor uit de structuurfondsen toegekende bijstand (PB L 63 van 3.3.2001, blz. 21).
(3) Document C(2001) 476 van 2 maart 2001.