This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010TA0393
Case T-393/10: Judgment of the General Court of 15 July 2015 — Westfälische Drahtindustrie and Others v Commission (Competition — Agreements, decisions and concerted practices — European prestressing steel market — Price fixing, market sharing and exchanging of sensitive commercial information — Complex infringement — Single and continuous infringement — Distancing — Gravity of the infringement — Mitigating circumstances — Equal treatment — Principle that penalties must fit the offence — Assessment of the ability to pay — 2002 Commission notice on cooperation — 2006 Guidelines on the method of setting fines — Unlimited jurisdiction)
Zaak T-393/10: Arrest van het Gerecht van 15 juli 2015 — Westfälische Drahtindustrie e.a./Commissie („Mededinging — Mededingingsregelingen — Europese markt van spanstaal — Vaststelling van de prijzen, marktverdeling en uitwisseling van commercieel gevoelige informatie — Complexe inbreuk — Enkele en voortgezette inbreuk — Distantiëring — Zwaarte van de inbreuk — Verzachtende omstandigheden — Gelijke behandeling — Beginsel van het persoonlijke karakter van straffen en sancties — Beoordeling van de draagkracht — Mededeling inzake medewerking van de Commissie van 2002 — Richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006 — Volledige rechtsmacht”)
Zaak T-393/10: Arrest van het Gerecht van 15 juli 2015 — Westfälische Drahtindustrie e.a./Commissie („Mededinging — Mededingingsregelingen — Europese markt van spanstaal — Vaststelling van de prijzen, marktverdeling en uitwisseling van commercieel gevoelige informatie — Complexe inbreuk — Enkele en voortgezette inbreuk — Distantiëring — Zwaarte van de inbreuk — Verzachtende omstandigheden — Gelijke behandeling — Beginsel van het persoonlijke karakter van straffen en sancties — Beoordeling van de draagkracht — Mededeling inzake medewerking van de Commissie van 2002 — Richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006 — Volledige rechtsmacht”)
PB C 302 van 14.9.2015, p. 34–35
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
14.9.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 302/34 |
Arrest van het Gerecht van 15 juli 2015 — Westfälische Drahtindustrie e.a./Commissie
(Zaak T-393/10) (1)
((„Mededinging - Mededingingsregelingen - Europese markt van spanstaal - Vaststelling van de prijzen, marktverdeling en uitwisseling van commercieel gevoelige informatie - Complexe inbreuk - Enkele en voortgezette inbreuk - Distantiëring - Zwaarte van de inbreuk - Verzachtende omstandigheden - Gelijke behandeling - Beginsel van het persoonlijke karakter van straffen en sancties - Beoordeling van de draagkracht - Mededeling inzake medewerking van de Commissie van 2002 - Richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006 - Volledige rechtsmacht”))
(2015/C 302/43)
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partijen: Westfälische Drahtindustrie GmbH (Hamm, Duitsland), Westfälische Drahtindustrie Verwaltungsgesellschaft mbH & Co. KG (Hamm) en Pampus Industriebeteiligungen GmbH & Co. KG (Iserlohn, Duitsland) (vertegenwoordigers: aanvankelijk C. Stadler en N. Tkatchenko, vervolgens C. Stadler en S. Budde, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: V. Bottka, R. Sauer en C. Hödlmayr, gemachtigden, bijgestaan door M. Buntscheck, advocaat)
Voorwerp
Verzoek om nietigverklaring en herziening van besluit C(2010) 4387 definitief van de Commissie van 30 juni 2010 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/38344 — Spanstaal), gewijzigd bij besluit C(2010) 6676 definitief van de Commissie van 30 september 2010 en bij besluit C(2011) 2269 definitief van de Commissie van 4 april 2011, alsook een verzoek om nietigverklaring van de brief van de directeur-generaal van het directoraat-generaal Concurrentie van de Commissie van 14 februari 2011
Dictum
1) |
Op het onderhavige beroep hoeft niet meer te worden beslist voor zover dit betrekking heeft op de verlaging van de geldboete die bij besluit C(2010) 6676 definitief van de Commissie van 30 september 2010 is toegekend aan Westfälische Drahtindustrie GmbH en aan Westfälische Drahtindustrie Verwaltungsgesellschaft mbH & Co. KG. |
2) |
Artikel 2, punt 8, van besluit C(2010) 4387 definitief van de Commissie van 30 juni 2010 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/38344 — Spanstaal), zoals gewijzigd bij besluit C(2010) 6676 definitief van de Commissie van 30 september 2010 en bij besluit C(2011) 2269 definitief van de Commissie van 4 april 2011, wordt nietig verklaard. |
3) |
De brief van de directeur-generaal van het directoraat-generaal Concurrentie van de Commissie van 14 februari 2011 wordt nietig verklaard. |
4) |
Westfälische Drahtindustrie, Westfälische Drahtindustrie Verwaltungsgesellschaft mbH & Co. en Pampus Industriebeteiligungen GmbH & Co. worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een geldboete van 1 5 4 85 000 EUR. |
5) |
Westfälische Drahtindustrie en Westfälische Drahtindustrie Verwaltungsgesellschaft mbH & Co. worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een geldboete van 2 3 3 70 000 EUR. |
6) |
Westfälische Drahtindustrie wordt veroordeeld tot betaling van een geldboete van 7 6 95 000 EUR. |
7) |
Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
8) |
Westfälische Drahtindustrie, Westfälische Drahtindustrie Verwaltungsgesellschaft mbH & Co. en Pampus Industriebeteiligungen GmbH & Co. zullen de helft van hun eigen kosten dragen, daaronder begrepen die van het kort geding. De Commissie zal haar eigen kosten en de helft van de kosten van Westfälische Drahtindustrie, van Westfälische Drahtindustrie Verwaltungsgesellschaft mbH & Co. en van Pampus Industriebeteiligungen GmbH & Co. dragen, daaronder begrepen die van het kort geding. |