EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CN0130

Zaak C-130/10: Beroep ingesteld op 11 maart 2010 — Europees Parlement/Raad van de Europese Unie

PB C 134 van 22.5.2010, p. 26–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.5.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 134/26


Beroep ingesteld op 11 maart 2010 — Europees Parlement/Raad van de Europese Unie

(Zaak C-130/10)

2010/C 134/40

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: E. Perillo, K. Bradley, A. Auersperger Matić, gemachtigden)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

verordening (EU) nr. 1286/2009 (1) van de Raad van 22 december 2009 tot wijziging van verordening (EG) nr. 881/2002 (2) tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa’idanetwerk en de Taliban nietig verklaren;

bevelen dat verordening (EU) nr. 1286/2009 blijft gelden tot vervanging ervan;

de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het Europees Parlement is van mening dat verordening (EU) nr. 1286/2009 van de Raad van 22 december 2009 tot wijziging van verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa’idanetwerk en de Taliban om de volgende redenen ongeldig is:

gelet op de doelstelling en de inhoud ervan, is de juiste rechtsgrondslag van de verordening artikel 75 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

subsidiair is niet voldaan aan de voorwaarden waaronder op artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie een beroep kan worden gedaan, op grond dat geen geldig voorstel is gedaan en de Raad niet vooraf overeenkomstig hoofdstuk 2 van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie een besluit heeft vastgesteld.

Mocht het Hof de betwiste verordening nietig verklaren, dan stelt het Parlement niettemin voor dat het Hof krachtens artikel 264, tweede alinea, VWEU zijn discretionaire bevoegdheid uitoefent om de gevolgen van de betwiste verordening te handhaven tot deze wordt vervangen.


(1)  PB L 346, blz. 42.

(2)  PB L 139, blz. 9.


Top