Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CN0122

    Zaak C-122/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Marknadsdomstol (Zweden) op 8 maart 2010 — Konsumentombudsmannen (KO)/Ving Sverige AB

    PB C 113 van 1.5.2010, p. 35–36 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    1.5.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 113/35


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Marknadsdomstol (Zweden) op 8 maart 2010 — Konsumentombudsmannen (KO)/Ving Sverige AB

    (Zaak C-122/10)

    2010/C 113/55

    Procestaal: Zweeds

    Verwijzende rechter

    Marknadsdomstolen

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Konsumentombudsmannen (KO)

    Verwerende partij: Ving Sverige AB

    Prejudiciële vragen

    1.

    Moet de voorwaarde ‘de consument aldus in staat stelt een aankoop te doen’ in artikel 2, sub i, van richtlijn 2005/29/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt aldus worden uitgelegd, dat van een uitnodiging tot aankoop sprake is zodra informatie beschikbaar is over het geadverteerde product en de prijs ervan, zodat de consument kan besluiten een aankoop te doen, of is vereist dat de commerciële boodschap ook een daadwerkelijke mogelijkheid biedt om het product te kopen (zoals met een bestelformulier) of dat er toegang is tot een dergelijke mogelijkheid (zoals een reclame buiten een winkel)?

    2.

    Indien het antwoord op de bovenstaande vraag luidt dat er een daadwerkelijke mogelijkheid moet zijn om het product te kopen, is daarvan dan sprake wanneer de commerciële boodschap verwijst naar een telefoonnummer of website waar het product kan worden besteld?

    3.

    Moet artikel 2, sub i, van richtlijn 2005/29 aldus worden uitgelegd dat aan het vereiste van een prijs is voldaan wanneer de commerciële boodschap een ‘vanaf’-prijs vermeldt, dat wil zeggen de laagste prijs waartegen het geadverteerde product of de geadverteerde categorie producten gekocht kan worden, terwijl het geadverteerde product of deze categorie producten tegelijkertijd verkrijgbaar is in andere uitvoeringen of met een andere inhoud, tegen prijzen die niet worden vermeld?

    4.

    Moet artikel 2, sub i, van richtlijn 2005/29 aldus worden uitgelegd dat aan de voorwaarde met betrekking tot de kenmerken van het product is voldaan zodra er in woord of beeld naar het product verwezen wordt („verbal or visual reference to the product”), dat wil zeggen dat het product wordt geïdentificeerd maar niet nader beschreven?

    5.

    Zo ja, geldt dit antwoord dan tevens wanneer diverse uitvoeringen van het geadverteerde product worden aangeboden, maar deze in de commerciële boodschap slechts onder een gemeenschappelijke naam worden aangeduid?

    6.

    Indien er sprake is van een uitnodiging tot aankoop, moet artikel 7, lid 4, sub a, dan aldus worden uitgelegd dat de handelaar ermee kan volstaan slechts een aantal van de voornaamste kenmerken van het product te vermelden en voor het overige te verwijzen naar zijn website, mits deze essentiële informatie bevat over de voornaamste kenmerken van het product, de prijs en andere voorwaarden, in overeenstemming met het vereiste van artikel 7, lid 4?

    7.

    Moet artikel 7, lid 4, sub c, aldus worden uitgelegd dat vermelding van een „vanaf ”-prijs volstaat om aan het vereiste ten aanzien van de prijs te voldoen?


    (1)  PB 2005 L 149, blz. 22.


    Top