EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CN0120

Zaak C-120/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State (België) op 5 maart 2010 — European Air Transport NV/Milieucollege van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest

PB C 148 van 5.6.2010, p. 13–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

5.6.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 148/13


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State (België) op 5 maart 2010 — European Air Transport NV/Milieucollege van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest

(Zaak C-120/10)

2010/C 148/20

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Raad van State

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: European Air Transport NV

Verwerende partijen: Milieucollege van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Prejudiciële vragen

1.

Moet het begrip „exploitatiebeperkingen” in artikel 2, sub e, van richtlijn 2002/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 maart 2002 betreffende de vaststelling van regels en procedures met betrekking tot de invoering van geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens in de Gemeenschap (1) aldus worden uitgelegd dat daaronder regels vallen die limieten vastleggen voor het geluidsniveau gemeten vanaf de grond, dat tijdens vluchten boven gebieden die dicht bij de luchthaven liggen moet worden gerespecteerd, bij overschrijding waarvan de inbreukmaker een sanctie kan oplopen, met dien verstande dat de vliegtuigen de routes moeten respecteren en zich moeten houden aan de procedures voor het landen en het opstijgen die andere administratieve instanties hebben vastgesteld zonder rekening te houden met het feit dat deze geluidslimieten moeten worden nageleefd?

2.

Moeten de artikelen 2, sub e, en 4, lid 4, van deze richtlijn aldus worden uitgelegd dat alle „exploitatiebeperkingen”„geluidgerelateerd” moeten zijn, of laten deze bepalingen toe dat andere milieubeschermingsmaatregelen de toegang tot de luchthaven limiteren op basis van het geluidsniveau gemeten vanaf de grond, dat tijdens vluchten boven gebieden die dicht bij de luchthaven liggen moet worden gerespecteerd, en bij overschrijding waarvan de inbreukmaker een sanctie kan oplopen?

3.

Moet artikel 4, lid 4, van deze richtlijn aldus worden uitgelegd dat het verbiedt dat naast geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen op basis van het geluidsniveau van het vliegtuig, ook milieubeschermingsmaatregelen limieten vastleggen voor het geluidsniveau gemeten op de grond, dat moet worden gerespecteerd tijdens vluchten boven gebieden die dicht bij de luchthaven liggen?

4.

Moet artikel 6, lid 2, van deze richtlijn aldus worden uitgelegd dat het verbiedt dat regels limieten vastleggen voor het geluidsniveau gemeten op de grond, dat tijdens vluchten boven gebieden die dicht bij de luchthaven liggen moet worden gerespecteerd, bij overschrijding waarvan de inbreukmaker een sanctie kan oplopen, welke regels kunnen worden geschonden door vliegtuigen die voldoen aan de vereisten van boekdeel I, deel 2, hoofdstuk 4, van bijlage 16 bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart?


(1)  PB L 85, blz. 40.


Top