Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CN0111

    Zaak C-111/10: Beroep ingesteld op 1 maart 2010 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie

    PB C 113 van 1.5.2010, p. 32–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    1.5.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 113/32


    Beroep ingesteld op 1 maart 2010 — Europese Commissie/Raad van de Europese Unie

    (Zaak C-111/10)

    2010/C 113/50

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: V. Di Bucci, L. Flynn, B. Stromsky, A. Stobiecka-Kuik, gemachtigden)

    Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

    Conclusies

    het besluit van de Raad van 16 december 2009 betreffende de toekenning door de autoriteiten van de Republiek Litouwen van staatssteun voor de aankoop van landbouwgrond in staatsbezit tussen 1 januari 2010 en 31 december 2013 (1), nietig verklaren;

    de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    1.

    Door de vaststelling van het bestreden besluit heeft de Raad het besluit van de Commissie ontkracht dat voortvloeide uit het voorstel voor passende maatregelen in punt 196 van de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector 2007-2013 (2) (hierna: „Landbouwrichtsnoeren 2007”) en uit de onvoorwaardelijke aanvaarding ervan door Litouwen, waardoor deze lidstaat verplicht werd uiterlijk 31 december 2009 een einde te maken aan een bestaande steunmaatregel voor de aankoop van landbouwgrond in staatsbezit. Onder het mom van buitengewone omstandigheden heeft de Raad Litouwen in feite toegestaan om deze steunmaatregel in stand te houden tot het verstrijken van de Landbouwrichtsnoeren 2007 op 31 december 2013. De omstandigheden die de Raad als basis voor zijn besluit aanvoert, zijn duidelijk niet in die mate buitengewoon van aard dat zij het genomen besluit kunnen rechtvaardigen en houden geen rekening met het besluit van de Commissie inzake deze steunmaatregel.

    2.

    Ter onderbouwing van haar beroep tot nietigverklaring voert de Commissie vier middelen aan:

     

    In de eerste plaats is zij van mening dat de Raad niet bevoegd was te handelen op basis van artikel 108, lid 2, derde alinea, VWEU, aangezien de door hem toegestane steunmaatregel een bestaande steunmaatregel was die Litouwen bij zijn aanvaarding van de door de Commissie voorgestelde passende maatregelen had beloofd op te heffen vóór eind 2009.

     

    Ten tweede stelt zij dat de Raad misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheden, in een poging de bepaling dat Litouwen de steunmaatregelen kon handhaven tot eind 2009 maar niet na deze datum, haar werking te ontnemen door toestemming te geven voor handhaving tot 2013.

     

    Ten derde is het bestreden besluit vastgesteld in strijd met het beginsel van loyale samenwerking dat geldt voor de lidstaten en ook tussen de instellingen. Met zijn besluit heeft de Raad Litouwen bevrijd van zijn verplichting tot samenwerking met de Commissie met betrekking tot de passende maatregelen die door deze lidstaat waren aanvaard in verband met de bestaande steunmaatregel voor de aankoop van landbouwgronden in staatsbezit in het kader van de in artikel 108, lid 1, VWEU neergelegde samenwerking.

     

    Tot slot stelt de Commissie dat de Raad een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt, door het bestaan aan te nemen van buitengewone omstandigheden die de genomen maatregel rechtvaardigen. De Commissie stelt dat, voor zover sprake was van buitengewone omstandigheden, het bestreden besluit een steunmaatregel toestaat die de buitengewone omstandigheden niet kan ondervangen, dan wel verder strekt dan noodzakelijk zou zijn om ze op te lossen, in schending van het evenredigheidsbeginsel.


    (1)  2009/983/EU, PB L 338, blz. 93.

    (2)  PB 2006, C 319, blz. 1.


    Top