This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CA0499
Case C-499/10: Judgment of the Court (Seventh Chamber) of 21 December 2011 (reference for a preliminary ruling from the Rechtbank van eerste aanleg te Brugge — Belgium) — Vlaamse Oliemaatschappij NV v FOD Financiën (Sixth VAT Directive — Persons liable to pay tax — Third party jointly and severally liable — Warehousing arrangements other than customs warehousing — Joint and several liability of the warehouse-keeper of the goods and the taxable person who owns the goods — Good faith or lack of fault or negligence of the warehouse-keeper)
Zaak C-499/10: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 21 december 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge — België) — Vlaamse Oliemaatschappij NV/FOD Financiën (Zesde btw-richtlijn — Tot voldoening van belasting gehouden personen — Hoofdelijk aansprakelijke derde — Stelsel van entrepot ander dan douane-entrepot — Hoofdelijke aansprakelijkheid van entrepothouder van goederen en van belastingplichtige eigenaar van deze goederen — Goede trouw of ontbreken van fout of nalatigheid van entrepothouder)
Zaak C-499/10: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 21 december 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge — België) — Vlaamse Oliemaatschappij NV/FOD Financiën (Zesde btw-richtlijn — Tot voldoening van belasting gehouden personen — Hoofdelijk aansprakelijke derde — Stelsel van entrepot ander dan douane-entrepot — Hoofdelijke aansprakelijkheid van entrepothouder van goederen en van belastingplichtige eigenaar van deze goederen — Goede trouw of ontbreken van fout of nalatigheid van entrepothouder)
PB C 49 van 18.2.2012, p. 12–12
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
18.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 49/12 |
Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 21 december 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge — België) — Vlaamse Oliemaatschappij NV/FOD Financiën
(Zaak C-499/10) (1)
(Zesde btw-richtlijn - Tot voldoening van belasting gehouden personen - Hoofdelijk aansprakelijke derde - Stelsel van entrepot ander dan douane-entrepot - Hoofdelijke aansprakelijkheid van entrepothouder van goederen en van belastingplichtige eigenaar van deze goederen - Goede trouw of ontbreken van fout of nalatigheid van entrepothouder)
2012/C 49/18
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
Rechtbank van eerste aanleg te Brugge
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Vlaamse Oliemaatschappij NV
Verwerende partij: FOD Financiën
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Rechtbank van eerste aanleg te Brugge — Uitlegging van artikel 21, lid 3, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) — Schuldenaren van de belasting — Hoofdelijk aansprakelijke derde — Nationale regeling volgens welke de entrepothouder van goederen hoofdelijk aansprakelijk is voor betaling van de belasting die verschuldigd is door de belastingplichtige die eigenaar van deze goederen is, onder een andere entrepotregeling dan de douane-entrepotregeling, zelfs indien de entrepothouder te goeder trouw is en hem geen fout of nalatigheid kan worden verweten
Dictum
Artikel 21, lid 3, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 2001/115/EG van de Raad van 20 december 2001, moet aldus worden uitgelegd dat het de lidstaten niet is toegestaan te bepalen dat de houder van een entrepot ander dan douane-entrepot hoofdelijk gehouden is tot voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde die verschuldigd is over een levering van goederen die vanuit dit entrepot onder bezwarende titel is verricht door de belastingplichtige eigenaar van deze goederen, zelfs indien deze entrepothouder te goeder trouw is of hem geen fout of nalatigheid kan worden verweten.