Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CA0495

    Zaak C-495/10: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 21 december 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Centre hospitalier universitaire de Besançon/Thomas Dutrueux, Caisse primaire d’assurance maladie du Jura (Richtlijn 85/374/EEG — Aansprakelijkheid voor producten met gebreken — Werkingssfeer — Nationale wettelijke regeling op grond waarvan openbare gezondheidsinstellingen verplicht zijn schade te vergoeden die patiënt heeft geleden ten gevolge van gebreken van bij verzorging gebruikt toestel of product, zelfs bij ontbreken van aan deze instellingen toerekenbare onrechtmatige daad)

    PB C 49 van 18.2.2012, p. 11–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    18.2.2012   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 49/11


    Arrest van het Hof (Grote kamer) van 21 december 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État — Frankrijk) — Centre hospitalier universitaire de Besançon/Thomas Dutrueux, Caisse primaire d’assurance maladie du Jura

    (Zaak C-495/10) (1)

    (Richtlijn 85/374/EEG - Aansprakelijkheid voor producten met gebreken - Werkingssfeer - Nationale wettelijke regeling op grond waarvan openbare gezondheidsinstellingen verplicht zijn schade te vergoeden die patiënt heeft geleden ten gevolge van gebreken van bij verzorging gebruikt toestel of product, zelfs bij ontbreken van aan deze instellingen toerekenbare onrechtmatige daad)

    2012/C 49/17

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Conseil d’État

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Centre hospitalier universitaire de Besançon

    Verwerende partij: Thomas Dutrueux, Caisse primaire d’assurance maladie du Jura

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Conseil d’État — Uitlegging van artikel 13 van richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken (PB L 210, blz. 29) — Aansprakelijkheid van openbare gezondheidsinstellingen jegens hun patiënten — Toelaatbaarheid van nationale aansprakelijkheidsregeling op grond waarvan een slachtoffer, ook wanneer er geen sprake is van een onrechtmatige daad, vergoeding kan ontvangen voor schade veroorzaakt door producten met gebreken — Beperking van de aansprakelijkheid van de dienstverrichter

    Dictum

    De aansprakelijkheid van een dienstverrichter die in het kader van een dienstverrichting, zoals de zorgverstrekking in een ziekenhuisomgeving, toestellen of producten met gebreken gebruikt waarvan hij niet de producent is in de zin van artikel 3 van richtlijn 85/374 van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken, zoals gewijzigd bij richtlijn 1999/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 1999, en daardoor schade veroorzaakt aan de dienstontvanger, valt niet binnen de werkingssfeer van deze richtlijn. Deze richtlijn verzet zich er bijgevolg niet tegen dat een lidstaat een regeling instelt als die in het hoofdgeding, die voorziet in de aansprakelijkheid van een dergelijke dienstverrichter voor de daardoor veroorzaakte schade, zelfs bij ontbreken van een aan hem toe te rekenen onrechtmatige daad, evenwel op voorwaarde dat voor de gelaedeerde en/of voor de dienstverrichter de mogelijkheid blijft bestaan om tegen de producent een aansprakelijkheidsvordering in te stellen op grond van deze richtlijn, indien is voldaan aan de voorwaarden ervan.


    (1)  PB C 30 van 29.1.2011.


    Top