EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62010CA0123

Zaak C-123/10: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 20 oktober 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Waltraud Brachner/Pensionsversicherungsanstalt (Sociaal beleid — Gelijke behandeling van mannen en vrouwen op gebied van sociale zekerheid — Richtlijn 79/7/EEG — Artikelen 3, lid 1, en 4, lid 1 — Nationale regeling inzake jaarlijkse aanpassing van pensioenen — Uitzonderlijke pensioenverhoging voor 2008 — Uitsluiting van die pensioenverhoging van bedrag dat onder normbedrag voor compenserende toeslag ligt — Uitzonderlijke verhoging van dat normbedrag voor 2008 — Uitsluiting van recht op compenserende toeslag van pensioenontvangers wier inkomsten, met inbegrip van inkomsten van echtgenoot die deel uitmaakt van huishouden, dit normbedrag overschrijden — Werkingssfeer van richtlijn — Indirecte discriminatie van vrouwen — Rechtvaardiging — Geen)

PB C 362 van 10.12.2011, p. 7–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

10.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 362/7


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 20 oktober 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Waltraud Brachner/Pensionsversicherungsanstalt

(Zaak C-123/10) (1)

(Sociaal beleid - Gelijke behandeling van mannen en vrouwen op gebied van sociale zekerheid - Richtlijn 79/7/EEG - Artikelen 3, lid 1, en 4, lid 1 - Nationale regeling inzake jaarlijkse aanpassing van pensioenen - Uitzonderlijke pensioenverhoging voor 2008 - Uitsluiting van die pensioenverhoging van bedrag dat onder normbedrag voor compenserende toeslag ligt - Uitzonderlijke verhoging van dat normbedrag voor 2008 - Uitsluiting van recht op compenserende toeslag van pensioenontvangers wier inkomsten, met inbegrip van inkomsten van echtgenoot die deel uitmaakt van huishouden, dit normbedrag overschrijden - Werkingssfeer van richtlijn - Indirecte discriminatie van vrouwen - Rechtvaardiging - Geen)

2011/C 362/09

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberster Gerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Waltraud Brachner

Verwerende partij: Pensionsversicherungsanstalt

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Oberster Gerichtshof — Uitlegging van artikel 4 van richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid (PB 1979, L 6, blz. 24) — Aanpassing van pensioenen — Indirecte discriminatie van vrouwen — Nationale regeling die voor een groep personen die een pensioen lager dan het minimuminkomen ontvangt en die in meerderheid uit vrouwen bestaat, voorziet in een lagere aanpassingsfactor dan de factor geldend voor hogere pensioenen

Dictum

1)

Artikel 3, lid 1, van richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid, moet in die zin worden uitgelegd dat een regeling van jaarlijkse pensioenaanpassing, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, binnen de werkingssfeer van die richtlijn, en derhalve onder het in artikel 4, lid 1, van die richtlijn vervatte verbod van discriminatie valt.

2)

Artikel 4, lid 1, van richtlijn 79/7 moet in die zin worden uitgelegd dat, gelet op de statistische gegevens waarover de verwijzende rechter beschikt en bij gebreke van aanwijzingen voor het tegendeel, deze rechter ervan uit mag gaan dat die bepaling zich verzet tegen een nationale regeling die tot gevolg heeft dat een aanzienlijk groter percentage vrouwelijke dan mannelijke gepensioneerden wordt uitgesloten van een uitzonderlijke verhoging van de pensioenen.

3)

Artikel 4, lid 1, van richtlijn 79/7 moet in die zin worden uitgelegd dat wanneer de verwijzende rechter in het kader van het onderzoek dat hij moet verrichten voor zijn antwoord op de tweede vraag, tot de conclusie zou komen dat in feite een aanzienlijk hoger percentage vrouwelijke dan mannelijke gepensioneerden door de uitsluiting van minimumpensioenen van de uitzonderlijke verhoging waarin de in het hoofdgeding aan de orde zijnde aanpassingsregeling voorziet, kan zijn benadeeld, dit nadeel niet kan worden gerechtvaardigd door het feit dat vrouwen die hebben gewerkt eerder van hun pensioen gaan genieten en gedurende langere tijd pensioen ontvangen, noch door de omstandigheid dat het normbedrag voor de compenserende toeslag ook voorwerp van een uitzonderlijke verhoging voor 2008 was.


(1)  PB C 148 van 5.6.2010.


Top