Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CN0522

Zaak C-522/09: Beroep ingesteld op 15 december 2009 — Europese Commissie/Roemenië

PB C 51 van 27.2.2010, p. 20–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.2.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 51/20


Beroep ingesteld op 15 december 2009 — Europese Commissie/Roemenië

(Zaak C-522/09)

2010/C 51/31

Procestaal: Roemeens

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Recchia en L. Bouyon, gemachtigden)

Verwerende partij: Roemenië

Conclusies

vaststellen dat Roemenië, door naar aantal en oppervlakte onvoldoende gebieden die het meest geschikt zijn voor de bescherming van de in bijlage I bij richtlijn 79/409/EEG (1) genoemde vogelsoorten en de op zijn grondgebied aanwezige trekvogels als specialebeschermingszones te hebben aangewezen, niet aan zijn uit artikel 4, leden 1 en 2, van deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan.

Roemenië verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, zoals gewijzigd, regelt de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de lidstaten. De uit de richtlijn voortvloeiende verplichtingen zijn van toepassing op Roemenië vanaf de datum van zijn toetreding (1 januari 2007). Bijgevolg moet Roemenië, uit hoofde van artikel 4, leden 1 en 2, de aanwijzing van specialebeschermingszones op zijn grondgebied voltooien.

Na onderzoek van de door de Roemeense autoriteiten aangewezen specialebeschermingszones, is de Commissie van mening dat die aanwijzing als specialebeschermingszones van de meest geschikte gebieden naar aantal en oppervlakte niet voldoende is.

In casu werden de door Roemenië als specialebeschermingszones aangewezen zones onderzocht in samenhang met de door de organisatie BirdLife International opgemaakte inventaris van belangrijke vogelgebieden, en met een door de Societatea Ornitologică Română (Roemeense ornithologische vereniging) uitgevoerde vergelijkbare analyse. De procedure van aanwijzing van belangrijke vogelgebieden in Roemenië werd in 2007 afgerond en heeft geresulteerd in de aanwijzing van 130 belangrijke vogelgebieden.

Van de in totaal 130 belangrijke vogelgebieden met een oppervlakte van 4 157 500 ha, werden slechts 108 gebieden, met een oppervlakte van 2 998 700 ha, door de Roemeense autoriteiten aangewezen als specialebeschermingszones, en van deze gebieden werden slechts 38 gebieden volledig als specialebeschermingszones aangewezen.

Voorts werden 21 belangrijke vogelgebieden, met een oppervlakte van 341 013 ha, nog niet aangewezen als specialebeschermingszones in Roemenië, en verschilt de omvang van 71 aangewezen specialebeschermingszones sterk van die van de vogelbeschermingsgebieden.

Gelet op een en ander hebben de Roemeense autoriteiten voorts, ondanks het feit dat 71 belangrijke vogelgebieden niet volledig als specialebeschermingszones werden geregistreerd, en dat 21 belangrijke vogelgebieden niet bij de aanwijzingsprocedure werden betrokken, in geen enkele inventaris of wetenschappelijke methode voorzien die dergelijke verschillen tussen belangrijke vogelgebieden en aangewezen specialebeschermingszones zouden kunnen rechtvaardigen.

Zowel de niet-aanwijzing als de gedeeltelijke aanwijzing van de respectieve belangrijke vogelgebieden leidt tot het ontbreken van maatregelen ter bescherming van zowel de in bijlage I bij richtlijn 79/409 genoemde vogelsoorten als de trekvogels, wat een schending oplevert van artikel 4, leden 1 en 2, van richtlijn 79/409.

De Commissie is derhalve van oordeel dat door naar aantal en oppervlakte onvoldoende specialebeschermingszones te hebben aangewezen, Roemenië niet aan zijn uit artikel 4, leden 1 en 2, van richtlijn 79/409 voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan.


(1)  Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 103, blz. 1).


Top