This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62009CN0393
Case C-393/09: Reference for a preliminary ruling from the Nejvyšší správní soud (Supreme Administrative Court) (Czech Republic) lodged on 5 October 2009 — Bezpečnostní softwarová asociace (Security software association) v Ministerstvo kultury ČR (Ministry of Culture of the Czech Republic)
Zaak C-393/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud (Tsjechische Republiek) op 5 oktober 2009 — Bezpečnostní softwarová asociace (Vereniging van Beveiligingssoftware)/Ministerstvo kultury ČR (ministerie van Cultuur van de Tsjechische Republiek)
Zaak C-393/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud (Tsjechische Republiek) op 5 oktober 2009 — Bezpečnostní softwarová asociace (Vereniging van Beveiligingssoftware)/Ministerstvo kultury ČR (ministerie van Cultuur van de Tsjechische Republiek)
PB C 11 van 16.1.2010, p. 14–14
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
16.1.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 11/14 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud (Tsjechische Republiek) op 5 oktober 2009 — Bezpečnostní softwarová asociace (Vereniging van Beveiligingssoftware)/Ministerstvo kultury ČR (ministerie van Cultuur van de Tsjechische Republiek)
(Zaak C-393/09)
2010/C 11/24
Procestaal: Tsjechisch
Verwijzende rechter
Nejvyšší správní soud
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Bezpečnostní softwarová asociace (Vereniging van Beveiligingssoftware)
Verwerende partij: Ministerstvo kultury ČR (ministerie van Cultuur van de Tsjechische Republiek)
Prejudiciële vragen
1. |
Moet artikel 1, lid 2, van richtlijn 91/250/EEG (1) van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s, aldus worden uitgelegd dat voor de doelstellingen van de auteursrechtelijke bescherming van een computerprogramma als een werk overeenkomstig de richtlijn, de zinsnede ‚de uitdrukkingswijze, in welke vorm dan ook, van een computerprogramma’ ook de grafische gebruikersinterface van het computerprogramma of een deel daarvan omvat? |
2. |
Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, vormt televisieomroep, waarbij het publiek de grafische gebruikersinterface van een computerprogramma of een deel daarvan zintuiglijk kan waarnemen, zonder echter dit programma actief te kunnen besturen, dan de schepping van een werk of een deel daarvan dat voor het publiek beschikbaar is in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG (2) van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij? |
(1) PB L 122, blz. 42.
(2) PB L 167, blz. 10.