Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CA0484

    Zaak C-484/09: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 17 maart 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal da Relação do Porto — Portugal) — Manuel Carvalho Ferreira Santos/Companhia Europeia de Seguros, S.A. (Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 72/166/EEG — Artikel 3, lid 1 — Richtlijn 84/5/EEG — Artikel 2, lid 1 — Richtlijn 90/232/EEG — Artikel 1 — Recht op schadevergoeding ten laste van verplichte verzekering wettelijke aansprakelijkheid motorrijtuigen — Voorwaarden voor beperking — Mede veroorzaken van schade — Geen fout van bestuurders — Risicoaansprakelijkheid)

    PB C 139 van 7.5.2011, p. 7–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.5.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 139/7


    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 17 maart 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal da Relação do Porto — Portugal) — Manuel Carvalho Ferreira Santos/Companhia Europeia de Seguros, S.A.

    (Zaak C-484/09) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 72/166/EEG - Artikel 3, lid 1 - Richtlijn 84/5/EEG - Artikel 2, lid 1 - Richtlijn 90/232/EEG - Artikel 1 - Recht op schadevergoeding ten laste van verplichte verzekering wettelijke aansprakelijkheid motorrijtuigen - Voorwaarden voor beperking - Mede veroorzaken van schade - Geen fout van bestuurders - Risicoaansprakelijkheid)

    2011/C 139/10

    Procestaal: Portugees

    Verwijzende rechter

    Tribunal da Relação do Porto

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Manuel Carvalho Ferreira Santos

    Verwerende partij: Companhia Europeia de Seguros, S.A.

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Tribunal da Relação do Porto — Uitlegging van artikel 3, lid 1, van richtlijn 72/166/EEG van de Raad van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PB L 103, blz. 1), artikel 2, lid 1, van de Tweede richtlijn (84/5/EEG) van de Raad van 30 december 1983 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (PB 1984, L 8, blz. 17), en artikel 1 van de Derde richtlijn (90/232/EEG) van de Raad van 14 mei 1990 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (PB L 129, blz. 33) — Bepaling van de regeling inzake wettelijke aansprakelijkheid die geldt voor ongevallen ten gevolge van de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen — Voorwaarden voor de beperking van het recht op schadeloosstelling door de verplichte verzekering op grond dat een van de voor het ongeval aansprakelijke bestuurders aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen — Ontbreken van schuld bij de twee bestuurders — Risicoaansprakelijkheid

    Dictum

    Artikel 3, lid 1, van richtlijn 72/166/EEG van de Raad van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid, artikel 2, lid 1, van de Tweede richtlijn (84/5/EEG) van de Raad van 30 december 1983 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven, en artikel 1 van de Derde richtlijn (90/232/EEG) van de Raad van 14 mei 1990 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale wettelijke regeling die in geval van een aanrijding tussen twee voertuigen, waarbij schade is ontstaan zonder dat een van de bestuurders hieraan schuld heeft, de aansprakelijkheid voor deze schade evenredig verdeelt naar verhouding van de mate waarin elk van de voertuigen aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen en die bepaalt dat in geval van twijfel elk van de voertuigen in gelijke mate aan het ontstaan van de schade heeft bijgedragen.


    (1)  PB C 37 van 13.2.2010.


    Top