EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62008CN0309

Zaak C-309/08: Beroep ingesteld op 11 juli 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Republiek Polen

PB C 247 van 27.9.2008, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.9.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 247/7


Beroep ingesteld op 11 juli 2008 — Commissie van de Europese Gemeenschappen/Republiek Polen

(Zaak C-309/08)

(2008/C 247/12)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: A. Nijenhuis en K. Mojzesowicz, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Polen

Conclusies

vaststellen dat de Republiek Polen, door niet te zorgen voor de juiste omzetting in nationaal recht van richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn) (1), in het bijzonder artikel 3, leden 2 en 3, betreffende het vereiste van de onafhankelijkheid van de nationale regelgevende instanties en de onpartijdige en transparante uitoefening van hun bevoegdheden, de krachtens deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

de Republiek Polen verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Polen heeft niet gezorgd voor een daadwerkelijke scheiding tussen de regelgevende taken en de met eigendom of zeggenschap verband houdende activiteiten.

De Poolse staat bezit aanzienlijke deelnemingen in tal van telecommunicatieondernemingen. Tegelijkertijd wordt de nationale regelgevende instantie in Polen benoemd door de minister-president die deze instantie te allen tijde zonder opgaaf van redenen naar eigen goeddunken mag opheffen, en van wie ook de minister van Financiën en de minister van Infrastructuur volledig afhangen.

Daar er geen bepalingen zijn waarbij de duur van het mandaat van de nationale regelgevende instantie wordt vastgelegd, en ook een uitputtende opsomming van de voorwaarden voor de opheffing daarvan ontbreekt, is die instantie in hoge mate afhankelijk van de minister-president, en wordt niet gegarandeerd dat de exploitanten waarin de staat een deelneming heeft, op dezelfde wijze als de overige op de markt aanwezige exploitanten worden behandeld.


(1)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 33.


Top