This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62008CB0156
Case C-156/08: Order of the Court (Third Chamber) of 27 November 2008 (reference for a preliminary ruling from the Niedersächsisches Finanzgericht (Germany)) — Monika Vollkommer v Finanzamt Hannover-Land I (Article 104(3) of the Rules of Procedure — Sixth VAT Directive — Article 33(1) — Meaning of turnover taxes — Real property transfer tax)
Zaak C-156/08: Beschikking van het Hof (Derde kamer) van 27 november 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Niedersächsische Finanzgericht — Duitsland) — Monika Vollkommer/Finanzamt Hannover-Land I (Artikel 104, lid 3, van Reglement voor procesvoering — Zesde BTW-richtlijn — Artikel 33, lid 1 — Begrip omzetbelasting — Recht van overgang over onroerende zaken)
Zaak C-156/08: Beschikking van het Hof (Derde kamer) van 27 november 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Niedersächsische Finanzgericht — Duitsland) — Monika Vollkommer/Finanzamt Hannover-Land I (Artikel 104, lid 3, van Reglement voor procesvoering — Zesde BTW-richtlijn — Artikel 33, lid 1 — Begrip omzetbelasting — Recht van overgang over onroerende zaken)
PB C 69 van 21.3.2009, p. 15–15
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
21.3.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 69/15 |
Beschikking van het Hof (Derde kamer) van 27 november 2008 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Niedersächsische Finanzgericht — Duitsland) — Monika Vollkommer/Finanzamt Hannover-Land I
(Zaak C-156/08) (1)
(Artikel 104, lid 3, van Reglement voor procesvoering - Zesde BTW-richtlijn - Artikel 33, lid 1 - Begrip omzetbelasting - Recht van overgang over onroerende zaken)
(2009/C 69/25)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Niedersächsische Finanzgericht
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Monika Vollkommer
Verwerende partij: Finanzamt Hannover-Land I
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Niedersächsische Finanzgericht — Uitlegging van artikel 33, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) en van artikel 401 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1) — Inaanmerkingneming in de berekeningsgrondslag van het recht van overgang over onroerende zaken („Grunderwerbsteuer”), van aan de belasting over de toegevoegde waarde onderworpen toekomstige bouwprestaties, wanneer de aankoop zowel de verkrijging van de bouwgrond als de bouwprestaties omvat
Dictum
Artikel 33 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 91/680/EEG van de Raad van 16 december 1991, moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling zich niet ertegen verzet dat een lidstaat toekomstige bouwprestaties in het kader van de verwerving van een onbebouwd perceel mede in aanmerking neemt in de berekeningsgrondslag van belastingen op overgang en transacties met betrekking tot onroerende zaken zoals de in het Duitse recht voorziene „Grunderwerbsteuer”, en aldus een handeling die krachtens voornoemde richtlijn aan de BTW is onderworpen, mede aan deze andere belastingen onderwerpt, mits laatstgenoemde belastingen niet het karakter van omzetbelasting hebben.