Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007TN0473

    Zaak T-473/07 P: Hogere voorziening ingesteld op 21 december 2007 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 oktober 2007 in zaak F-107/06, Berrisford/Commissie

    PB C 64 van 8.3.2008, p. 42–43 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.3.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 64/42


    Hogere voorziening ingesteld op 21 december 2007 door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 oktober 2007 in zaak F-107/06, Berrisford/Commissie

    (Zaak T-473/07 P)

    (2008/C 64/68)

    Procestaal: Frans

    Partijen

    Rekwirante: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: D. Martin en K. Herrmann, gemachtigden)

    Andere partij in de procedure: Michael Berrisford (Brussel, België)

    Conclusies

    vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 oktober 2007 in zaak F-107/06 voor zover daarbij wordt vastgesteld, na het onderzoek van het eerste onderdeel van het tweede middel, betreffende het feit dat geen rekening is gehouden met de omstandigheid dat verzoeker in eerste aanleg reeds twee keer niet was bevorderd, dat het TABG aldus blijk van een onjuiste rechtsopvatting heeft gegeven bij het vergelijkende onderzoek van de verdiensten van verzoeker in eerste aanleg en bijgevolg in casu een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt;

    terugwijzing van de zaak naar het Gerecht voor ambtenarenzaken;

    de beslissing omtrent de kosten aan te houden.

    Middelen en voornaamste argumenten

    De Commissie vordert in hogere voorziening gedeeltelijke vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 oktober 2007 in zaak F-107/06, Berrisford/Commissie, waarbij het Gerecht voor ambtenarenzaken (hierna: „Gerecht”) heeft vernietigd haar besluit om verzoeker niet te plaatsen op de lijst van ambtenaren die in het kader van bevorderingsronde 2005 werden bevorderd, en verzoekers vorderingen voor het overige heeft afgewezen.

    Ter ondersteuning van haar hogere voorziening voert de Commissie allereerst twee middelen aan, namelijk onjuiste rechtsopvattingen waarvan het Gerecht blijk heeft gegeven in het bestreden arrest.

    In de eerste plaats stelt de Commissie dat het Gerecht artikel 45, lid 1, van het Ambtenarenstatuut heeft geschonden doordat het heeft vastgesteld dat het TABG verplicht is om via de toekenning van extra punten bij het onderzoek van verzoekers verdiensten rekening te houden met het feit dat hij door zijn directoraat-generaal twee keer was voorgesteld in het kader van het stelsel van „de tweede weg”.

    De tweede onjuiste rechtsopvatting die de Commissie in het bestreden arrest ziet, bestaat in schending van artikel 13, lid 1, en 3, sub b, DGE 45 doordat het Gerecht niet heeft erkend dat bij de toekenning van de punten door het TABG met verzoekers situatie in 2003 en in 2004 impliciet rekening is gehouden als een element van verdienste gedurende de periode dat hij ambtenaar in zijn rang was.

    Ten slotte beroept de Commissie zich op de tegenstrijdige motivering van het bestreden arrest.


    Top