Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62006CA0014

    Gevoegde zaken C-14/06 en C-295/06: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 1 april 2008  — Europees Parlement (C-14/06), Koninkrijk Denemarken (C-295/06)/Commissie van de Europese Gemeenschappen (Richtlijn 2002/95/EG — Elektrische en elektronische apparatuur — Beperking van gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen — Decabromodifenylether ( deca-BDE ) — Beschikking 2005/717/EG van Commissie — Vrijstelling van gebruiksverbod voor deca-BDE — Beroep tot nietigverklaring — Uitvoeringsbevoegdheden van Commissie — Schending van machtigingsbepaling)

    PB C 116 van 9.5.2008, p. 2–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.5.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 116/2


    Arrest van het Hof (Grote kamer) van 1 april 2008 — Europees Parlement (C-14/06), Koninkrijk Denemarken (C-295/06)/Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Gevoegde zaken C-14/06 en C-295/06) (1)

    (Richtlijn 2002/95/EG - Elektrische en elektronische apparatuur - Beperking van gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen - Decabromodifenylether („deca-BDE’) - Beschikking 2005/717/EG van Commissie - Vrijstelling van gebruiksverbod voor deca-BDE - Beroep tot nietigverklaring - Uitvoeringsbevoegdheden van Commissie - Schending van machtigingsbepaling)

    (2008/C 116/04)

    Procestalen: Engels en Deens

    Partijen

    Verzoekende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: K. Bradley, A. Neergaard en I. Klavina, gemachtigden) (C-14/06), Koninkrijk Denemarken (vertegenwoordigers: J. Molde, B. Weis Fogh en J. Bering Liisberg, gemachtigden) (C-295/06)

    Interveniënten aan de zijde van verzoekende partij: Koninkrijk Denemarken (zaak C-14/06) (vertegenwoordigers: J. Molde, B. Weis Fogh en J. Bering Liisberg, gemachtigden), Portugese Republiek (vertegenwoordigers: L. Fernandes en M. J. Lois, gemachtigden), Republiek Finland (vertegenwoordiger: A. Guimaraes-Purokoski, gemachtigde), Koninkrijk Zweden (vertegenwoordiger: A. Kruse, gemachtigde), Koninkrijk Noorwegen (vertegenwoordigers: I. Djupvik, K. Waage en K. B. Moen, gemachtigden, en E. Holmedal, advokat)

    Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: X. Lewis, M. Konstantinidis en H. Støvlbæk, gemachtigden)

    Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: V. Jackson, gemachtigde, en J. Maurici, barrister)

    Voorwerp

    Nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 13 oktober 2005 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de bijlage bij richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur [kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 3754] — (PB L 271, blz. 48) Vrijstelling van decabromodiphenylether („deca-BDE”) van het verhandelingsverbod van artikel 4, lid 1, van richtlijn 2002/95/EG zonder inachtneming van de voorwaarden van artikel 5, lid 1, van deze richtlijn

    Dictum

    1)

    Punt 2 van de bijlage bij beschikking 2005/717/EG van de Commissie van 13 oktober 2005 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van de bijlage bij richtlijn 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur, wordt nietig verklaard.

    2)

    De gevolgen van punt 2 van de bijlage bij beschikking 2005/717 worden gehandhaafd tot en met 30 juni 2008.

    3)

    De Commissie van de Europese Gemeenschappen wordt verwezen in de kosten van het Europees Parlement en van het Koninkrijk Denemarken in zaak C-295/06.

    4)

    Het Koninkrijk Denemarken, in zaak C-14/06, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en het Koninkrijk Noorwegen dragen hun eigen kosten.


    (1)  PB C 86 van 8.4.2006.


    Top