This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62001CJ0307
Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 20 November 2003. # Peter d'Ambrumenil and Dispute Resolution Services Ltd v Commissioners of Customs & Excise. # Reference for a preliminary ruling: VAT and Duties Tribunal, London - United Kingdom. # Sixth VAT Directive - Exemption for medical care provided in the exercise of the medical and paramedical professions. # Case C-307/01.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 20 november 2003.
Peter d'Ambrumenil en Dispute Resolution Services Ltd tegen Commissioners of Customs & Excise.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: VAT and Duties Tribunal, London - Verenigd Koninkrijk.
Zesde BTW-richtlijn - Vrijstelling voor gezondheidskundige verzorging van mens in kader van uitoefening van medische en paramedische beroepen.
Zaak C-307/01.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 20 november 2003.
Peter d'Ambrumenil en Dispute Resolution Services Ltd tegen Commissioners of Customs & Excise.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: VAT and Duties Tribunal, London - Verenigd Koninkrijk.
Zesde BTW-richtlijn - Vrijstelling voor gezondheidskundige verzorging van mens in kader van uitoefening van medische en paramedische beroepen.
Zaak C-307/01.
Jurisprudentie 2003 I-13989
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:627
«Zesde BTW-richtlijn – Vrijstelling voor gezondheidskundige verzorging van mens in kader van uitoefening van medische en paramedische beroepen»
|
||||
|
||||
(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 13, A, lid 1, sub c)
ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)
20 november 2003 (1)
„Zesde BTW-richtlijn – Vrijstelling voor gezondheidskundige verzorging van mens in kader van uitoefening van medische en paramedische beroepen”
In zaak C-307/01,
betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het VAT and Duties Tribunal, London (Verenigd Koninkrijk), in het aldaar aanhangige geding tussen Peter d'Ambrumenil, Dispute Resolution Services Ltden
Commissioners of Customs & Excise, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 13, A, lid 1, sub c, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting ─ Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1),wijstHET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van P. d'Ambrumenil en Dispute Resolution Services Ltd, de regering van het Verenigd Koninkrijk en de Commissie ter terechtzitting van 20 november 2002,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 30 januari 2003,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),
uitspraak doende op de door het VAT and Duties Tribunal, London, bij beschikking van 6 juni 2001 gestelde vraag, verklaart voor recht:|
Rosas |
Edward |
La Pergola |
|
De griffier |
De president |
|
R. Grass |
V. Skouris |