This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62001CJ0108
Judgment of the Court of 20 May 2003.#Consorzio del Prosciutto di Parma and Salumificio S. Rita SpA v Asda Stores Ltd and Hygrade Foods Ltd.#Reference for a preliminary ruling: House of Lords - United Kingdom.#Protected designations of origin - Regulation (EEC) No 2081/92 - Regulation (EC) No 1107/96 - Prosciutto di Parma - Specification - Requirement for ham to be sliced and packaged in the region of production - Articles 29 EC and 30 EC - Justification - Whether requirement may be relied on against third parties - Legal certainty - Publicity.#Case C-108/01.
Arrest van het Hof van 20 mei 2003.
Consorzio del Prosciutto di Parma en Salumificio S. Rita SpA tegen Asda Stores Ltd en Hygrade Foods Ltd.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: House of Lords - Verenigd Koninkrijk.
Beschermde oorsprongsbenamingen - Verordening (EEG) nr.2081/92 - Verordening (EG) nr.1107/96 - Prosciutto di Parma - Productdossier - Voorwaarde van in plakken snijden en verpakken van ham in productiegebied - Artikelen29 EG en 30 EG - Rechtvaardiging - Tegenwerpbaarheid van voorwaarde aan derden - Rechtszekerheid - Bekendmaking.
Zaak C-108/01.
Arrest van het Hof van 20 mei 2003.
Consorzio del Prosciutto di Parma en Salumificio S. Rita SpA tegen Asda Stores Ltd en Hygrade Foods Ltd.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: House of Lords - Verenigd Koninkrijk.
Beschermde oorsprongsbenamingen - Verordening (EEG) nr.2081/92 - Verordening (EG) nr.1107/96 - Prosciutto di Parma - Productdossier - Voorwaarde van in plakken snijden en verpakken van ham in productiegebied - Artikelen29 EG en 30 EG - Rechtvaardiging - Tegenwerpbaarheid van voorwaarde aan derden - Rechtszekerheid - Bekendmaking.
Zaak C-108/01.
Jurisprudentie 2003 I-05121
ECLI identifier: ECLI:EU:C:2003:296
«Beschermde oorsprongsbenamingen – Verordening (EEG) nr. 2081/92 – Verordening (EG) nr. 1107/96 – Prosciutto di Parma – Productdossier – Voorwaarde van in plakken snijden en verpakken van ham in productiegebied – Artikelen 29 EG en 30 EG – Rechtvaardiging – Tegenwerpbaarheid van voorwaarde aan derden – Rechtszekerheid – Bekendmaking»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Verordening nr. 2081/92 van de Raad)
(Art. 29 EG en 30 EG; verordening nr. 1107/96 van de Commissie)
ARREST VAN HET HOF
20 mei 2003 (1)
„Beschermde oorsprongsbenamingen – Verordening (EEG) nr. 2081/92 – Verordening (EG) nr. 1107/96 – Prosciutto di Parma – Productdossier – Voorwaarde van in plakken snijden en verpakken van ham in productiegebied – Artikelen 29 EG en 30 EG – Rechtvaardiging – Tegenwerpbaarheid van voorwaarde aan derden – Rechtszekerheid – Bekendmaking”
In zaak C-108/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het House of Lords (Verenigd Koninkrijk), in het aldaar aanhangig geding tussen Consorzio del Prosciutto di Parma, Salumificio S. Rita SpAen
Asda Stores Ltd, Hygrade Foods Ltd, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 208, blz. 1), gewijzigd bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB 1994, C 241, blz. 21, en PB 1995, L 1, blz. 1), en verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie van 12 juni 1996 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van verordening nr. 2081/92 (PB L 148, blz. 1),wijstHET HOF VAN JUSTITIE,,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van Consorzio del Prosciutto di Parma en Salumificio S. Rita SpA, Asda Stores Ltd, Hygrade Foods Ltd, de Franse regering, de Italiaanse regering alsmede de Commissie ter terechtzitting van 19 februari 2002,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 25 april 2002,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE,
uitspraak doende op de door het House of Lords bij beschikking van 8 februari 2001 gestelde vraag, verklaart voor recht:
Rodríguez Iglesias |
Puissochet |
Wathelet |
Schintgen |
Timmermans |
Gulmann |
Edward |
Jann |
Skouris |
Macken |
Colneric |
von Bahr |
Cunha Rodrigues |
De griffier |
De president |
R. Grass |
G. C. Rodríguez Iglesias |