EUR-Lex Acesso ao direito da União Europeia
Este documento é um excerto do sítio EUR-Lex
Documento 62000CJ0269
Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 8 May 2003. # Wolfgang Seeling v Finanzamt Starnberg. # Reference for a preliminary ruling: Bundesfinanzhof - Germany. # Sixth VAT Directive - Articles 6(2)(a) and 13B(b) - Private use by the taxable person of a dwelling in a building forming, in its entirety, part of the assets of the business - Such use not equivalent to the leasing or letting of immovable property. # Case C-269/00.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 8 mei 2003.
Wolfgang Seeling tegen Finanzamt Starnberg.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundesfinanzhof - Duitsland.
Zesde BTWrichtlijn - Artikelen6, lid2, eerste alinea, suba, en 13, B, subb - Gebruik voor privédoeleinden van belastingplichtige van woning in volledig tot bedrijf behorend gebouw - Nietgelijkstelling met verpachting en verhuur van onroerende goederen.
Zaak C-269/00.
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 8 mei 2003.
Wolfgang Seeling tegen Finanzamt Starnberg.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Bundesfinanzhof - Duitsland.
Zesde BTWrichtlijn - Artikelen6, lid2, eerste alinea, suba, en 13, B, subb - Gebruik voor privédoeleinden van belastingplichtige van woning in volledig tot bedrijf behorend gebouw - Nietgelijkstelling met verpachting en verhuur van onroerende goederen.
Zaak C-269/00.
Jurisprudentie 2003 I-04101
Identificador Europeu da Jurisprudência (ECLI): ECLI:EU:C:2003:254
«Zesde BTW-richtlijn – Artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a, en 13, B, sub b – Gebruik voor privé-doeleinden van belastingplichtige van woning in volledig tot bedrijf behorend gebouw – Niet-gelijkstelling met verpachting en verhuur van onroerende goederen»
|
I - 0000 | |||
|
I - 0000 | |||
(Richtlijn 77/388 van de Raad, art. 6, lid 2, eerste alinea, sub a, 11, A, lid 1, en 13, B, sub b)
ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer)
8 mei 2003 (1)
„Zesde BTW-richtlijn – Artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a, en 13, B, sub b – Gebruik voor privé-doeleinden van belastingplichtige van woning in volledig tot bedrijf behorend gebouw – Niet-gelijkstelling met verpachting en verhuur van onroerende goederen”
In zaak C-269/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Bundesfinanzhof (Duitsland), in het aldaar aanhangige geding tussen Wolfgang Seelingen
Finanzamt Starnberg, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van de artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a, 13, B, sub b, en 17, lid 2, sub a, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting ─ Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1),wijstHET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),,
gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:
gezien het rapport ter terechtzitting,
gehoord de mondelinge opmerkingen van W. Seeling, vertegenwoordigd door H. G. Zaisch; de Duitse regering, vertegenwoordigd door B. Muttelsee-Schön als gemachtigde, en de Commissie, vertegenwoordigd door K. Gross, bijgestaan door A. Böhlke, ter terechtzitting van 7 februari 2002,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 16 mei 2002,
het navolgende
HET HOF VAN JUSTITIE (Vijfde kamer),
uitspraak doende op de door het Bundesfinanzhof bij beschikking van 25 mei 2000 gestelde vraag, verklaart voor recht:
Wathelet |
Timmermans |
Edward |
Jann |
von Bahr |
|
De griffier |
De president van de Vijfde kamer |
R. Grass |
M. Wathelet |