EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61999CJ0269

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 6 december 2001.
Carl Kühne GmbH & Co. KG en anderen tegen Jütro Konservenfabrik GmbH & Co. KG.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Landgericht Hamburg - Duitsland.
Landbouwproducten en levensmiddelen - Geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen - Vereenvoudigde registratieprocedure - Bescherming van benaming "Spreewälder Gurken".
Zaak C-269/99.

Jurisprudentie 2001 I-09517

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2001:659

61999J0269

Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 6 december 2001. - Carl Kühne GmbH & Co. KG en anderen tegen Jütro Konservenfabrik GmbH & Co. KG. - Verzoek om een prejudiciële beslissing: Landgericht Hamburg - Duitsland. - Landbouwproducten en levensmiddelen - Geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen - Vereenvoudigde registratieprocedure - Bescherming van benaming "Spreewälder Gurken". - Zaak C-269/99.

Jurisprudentie 2001 bladzijde I-09517


Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum

Trefwoorden


1. Landbouw - Uniforme wetgevingen - Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen - Verordening nr. 2081/92 - Vereenvoudigde procedure - Registratie van wettelijk beschermde of algemeen gangbaar geworden benamingen - Verplichting voor lidstaat om binnen termijn van zes maanden definitieve versie van productdossier en van andere relevante documenten mee te delen - Geen

(Verordening nr. 2081/92 van de Raad, art. 17)

2. Landbouw - Uniforme wetgevingen - Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen - Verordening nr. 2081/92 - Vereenvoudigde procedure - Registratie van wettelijk beschermde of algemeen gangbaar geworden benamingen - Voorwaarden - Verzoek tot registratie in lidstaat niet omstreden - Daarvan uitgesloten

(Verordening nr. 2081/92 van de Raad, art. 17)

3. Landbouw - Uniforme wetgevingen - Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen - Verordening nr. 2081/92 - Bezwaar van lidstaat tegen registratie - Doel

(Verordening nr. 2081/92 van de Raad, art. 7)

4. Gemeenschapsrecht - Beginselen - Recht op beroep in rechte - Verplichtingen van nationale rechterlijke instanties - Onderzoek, ondanks eventuele nationale procedurevoorschriften die eraan in de weg staan, van wettigheid van aanvraag tot inschrijving van benaming, die stap is in procedure die leidt tot communautair besluit

5. Landbouw - Uniforme wetgevingen - Bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen - Verordening nr. 2081/92 - Geografische aanduiding - Begrip

(Verordening nr. 2081/92 van de Raad, art. 2, lid 2)

Samenvatting


1. Artikel 17 van verordening nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen, dat voorziet in de vereenvoudigde registratieprocedure, kan niet aldus worden uitgelegd dat het de lidstaten verplicht, binnen de termijn van zes maanden de definitieve versie van het productdossier en van de andere relevante documenten mee te delen, zodat iedere wijziging in het aanvankelijk ingediende productdossier tot toepassing van de normale procedure zou leiden.

( cf. punt 32 )

2. Artikel 17 van verordening nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen, kan niet aldus worden uitgelegd dat het slechts kan worden toegepast indien het verzoek tot registratie op nationaal vlak niet omstreden is. Een dergelijke voorwaarde, die de toepassing van de vereenvoudigde procedure aanzienlijk zou hebben beperkt, vindt immers geen grondslag in de bewoordingen van dat artikel, en volgt evenmin uit het bij verordening nr. 2081/92 ingevoerde stelsel.

( cf. punt 40 )

3. Blijkens de bewoordingen en de opzet van artikel 7 van verordening nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen, kan het tegen een registratie aangetekend bezwaar niet uitgaan van de lidstaat die de aanvraag tot registratie heeft ingediend, en is de bij artikel 7 van deze verordening ingestelde bezwaarprocedure dus niet bedoeld om geschillen te beslechten tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de registratie van een benaming heeft aangevraagd, en een natuurlijke of rechtspersoon die in die lidstaat woont of is gevestigd.

( cf. punt 55 )

4. Het vereiste van een rechterlijke controle vloeit voort uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten en eveneens is neergelegd in de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Aan dat vereiste moet ook worden voldaan ten aanzien van een handeling, zoals de aanvraag tot inschrijving die in het hoofdgeding aan de orde is, die een noodzakelijke stap is in de procedure tot goedkeuring van een gemeenschapshandeling, wanneer de gemeenschapsinstellingen ter zake van die handeling slechts een beperkte of helemaal geen beoordelingsmarge hebben.

Het staat derhalve aan de nationale rechterlijke instanties om zich uit te spreken over de wettigheid van een aanvraag tot registratie van een benaming, zoals die welke in de onderhavige zaak aan de orde is, en wel volgens dezelfde toetsingsmaatstaven als gelden bij elk definitief besluit van dezelfde nationale autoriteit dat afbreuk kan doen aan rechten die derden aan het gemeenschapsrecht ontlenen, en derhalve dienen zij het daartoe ingestelde beroep als ontvankelijk te beschouwen, zelfs indien het nationale procesrecht niet in een dergelijk geval voorziet.

( cf. punten 57-58 )

5. Volgens artikel 2, lid 2, sub b, van verordening nr. 2081/92 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen, kan een levensmiddel, anders dan volgens punt a van die bepaling, worden geacht uit het betrokken geografische gebied afkomstig te zijn wanneer het in dat gebied is verwerkt of bereid, ook al zijn de grondstoffen in een ander gebied geproduceerd.

( cf. punt 61 )

Partijen


In zaak C-269/99,

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Landgericht Hamburg (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen

Carl Kühne GmbH & Co. KG,

Rich. Hengstenberg GmbH & Co.,

Ernst Nowka GmbH & Co. KG

en

Jütro Konservenfabrik GmbH & Co. KG,

om een prejudiciële beslissing over de geldigheid van verordening (EG) nr. 590/1999 van de Commissie van 18 maart 1999 tot aanvulling van de bijlage van verordening (EG) nr. 1107/96 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van verordening (EEG) nr. 2081/92 (PB L 74, blz. 8),

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),

samengesteld als volgt: N. Colneric, president van de Tweede kamer, waarnemend voor de president van de Zesde kamer, C. Gulmann (rapporteur), J.-P. Puissochet, R. Schintgen en V. Skouris, rechters,

advocaat-generaal: F. G. Jacobs,

griffier: L. Hewlett, administrateur,

gelet op de schriftelijke opmerkingen ingediend door:

- Jütro Konservenfabrik GmbH & Co. KG, vertegenwoordigd door R. Schultz-Süchting, Rechtsanwalt,

- de Duitse regering, vertegenwoordigd door B. Muttelsee-Schön en A. Dittrich als gemachtigden,

- de Oostenrijkse regering, vertegenwoordigd door C. Stix-Hackl als gemachtigde,

- de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door J. L. Iglesias Buhigues en U. Wölker als gemachtigden, bijgestaan door B. Wägenbaur, Rechtsanwalt,

gezien het rapport ter terechtzitting,

gehoord de mondelinge opmerkingen van Carl Kühne GmbH & Co. KG, Rich. Hengstenberg GmbH & Co. en Ernst Nowka GmbH & Co. KG, vertegenwoordigd door T. Volkmann-Schluck, Rechtsanwalt; Jütro Konservenfabrik GmbH & Co. KG, vertegenwoordigd door R. Schultz-Süchting; de Duitse regering, vertegenwoordigd door A. Dittrich, en de Commissie, vertegenwoordigd door J. L. Iglesias Buhigues, bijgestaan door B. Wägenbaur, ter terechtzitting van 31 januari 2001,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 5 april 2001,

het navolgende

Arrest

Overwegingen van het arrest


1 Bij beschikking van 23 juni 1999, ingekomen bij het Hof op 19 juli daaraanvolgend, heeft het Landgericht Hamburg krachtens artikel 234 EG een prejudiciële vraag gesteld over de geldigheid van verordening (EG) nr. 590/1999 van de Commissie van 18 maart 1999 tot aanvulling van de bijlage van verordening (EG) nr. 1107/96 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van verordening (EEG) nr. 2081/92 (PB L 74, blz. 8).

2 Deze vraag is gerezen in het kader van een geding tussen enerzijds Carl Kühne GmbH & Co. KG, Rich. Hengstenberg GmbH & Co. en Ernst Nowka GmbH & Co. KG (hierna: Kühne e.a.") en anderzijds Jütro Konservenfabrik GmbH & Co. KG (hierna: Jütro"), betreffende het gebruik, door deze laatste, van de benaming Spreewälder Art" voor haar ingemaakte augurken.

De gemeenschapsregeling

3 Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 208, blz. 1), heeft tot doel, een communautair kader in te stellen in de vorm van een beschermingsregeling voor de oorsprongsbenamingen en de geografische aanduidingen van bepaalde landbouwproducten en levensmiddelen waarvoor er een verband bestaat tussen de kenmerken van het product en de geografische oorsprong ervan. Deze verordening voorziet op communautair vlak in een stelsel voor de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen, dat een bescherming in alle lidstaten garandeert.

4 Artikel 2, lid 2, van verordening nr. 2081/92 bepaalt:

In deze verordening wordt verstaan onder:

a) ,oorsprongsbenaming: de naam van een streek, van een bepaalde plaats of, in uitzonderlijke gevallen, van een land, die wordt gebruikt in de benaming van een landbouwproduct of levensmiddel:

- dat afkomstig is uit die streek, die bepaalde plaats of dat land en

- waarvan de kwaliteit of de kenmerken hoofdzakelijk of uitsluitend aan het geografische milieu, dat factoren van natuurlijke en menselijke aard omvat, zijn toe te schrijven en waarvan de productie, de verwerking en de bereiding in het geografische gebied geschieden;

b) ,geografische aanduiding: de naam van een streek, van een bepaalde plaats of, in uitzonderlijke gevallen, van een land, die wordt gebruikt in de benaming van een landbouwproduct of levensmiddel:

- dat afkomstig is uit die streek, die bepaalde plaats of dat land en

- waarvan een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk aan deze geografische oorsprong kan worden toegeschreven en waarvan de productie en/of de verwerking en/of de bereiding in het bepaalde geografische gebied geschieden."

5 Luidens artikel 4, lid 1, van verordening nr. 2081/92 moet een landbouwproduct of een levensmiddel, om voor een beschermde oorsprongsbenaming (hierna: BOB") of een beschermde geografische aanduiding (hierna: BGA") in aanmerking te komen, in overeenstemming zijn met een productdossier. Volgens artikel 4, lid 2, van deze verordening moet dat productdossier onder meer omvatten: de beschrijving van het product of het levensmiddel, inclusief de grondstoffen, de afbakening van het geografische gebied, de beschrijving van de werkwijze voor het verkrijgen van het product of het levensmiddel en de gegevens die het verband bewijzen met het geografische milieu of de geografische oorsprong.

6 Verordening nr. 2081/92 voorziet zowel in een zogeheten normale" procedure als in een zogeheten vereenvoudigde" procedure voor de registratie van de BOB en de BGA.

7 De normale procedure voor de registratie van een BOB of een BGA wordt geregeld door de artikelen 5 tot en met 7 van verordening nr. 2081/92. In het kort bepaalt artikel 5, dat de aanvraag, met inbegrip van het productdossier, door de betrokken groepering moet worden ingediend bij de lidstaat waarin het geografische gebied gelegen is. Volgens lid 5 van dat artikel gaat de lidstaat na of de aanvraag gerechtvaardigd is en zendt hij de aanvraag, alsmede het in artikel 4 bedoelde productdossier en de andere documenten waarop zijn besluit gebaseerd is, naar de Commissie indien hij van mening is dat aan de eisen van deze verordening is voldaan". Ingevolge artikel 6 gaat de Commissie binnen een periode van zes maanden door middel van een formeel onderzoek na of de aanvraag alle in artikel 4 genoemde gegevens bevat", en indien zij van mening is dat de benaming voor bescherming in aanmerking komt, gaat zij over tot bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Artikel 7 bepaalt, dat binnen zes maanden na de datum van die bekendmaking elke lidstaat tegen de registratie bezwaar kan aantekenen en dat iedere wettig betrokken natuurlijke of rechtspersoon tegen de overwogen registratie bezwaar kan aantekenen middels toezending van een naar behoren gegronde verklaring aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij verblijf houdt of is gevestigd.

8 Artikel 13, lid 1, sub b, van verordening nr. 2081/92 bepaalt, dat geregistreerde benamingen zijn beschermd tegen [...] elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van het product is aangegeven of indien de beschermde benaming is vertaald, of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals ,soort, ,type, ,methode, ,op de wijze van, ,imitatie, en dergelijke".

9 Artikel 15 van verordening nr. 2081/92 bepaalt, dat de Commissie in het kader van de procedure voor de registratie van de BOB en de BGA wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

10 In afwijking van de normale procedure, voorziet artikel 17 van verordening nr. 2081/92 in een vereenvoudigde procedure voor de inschrijving van een BOB of een BGA:

1. Binnen drie maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening delen de lidstaten de Commissie mee, welke van hun wettelijk beschermde benamingen of, in de lidstaten waar geen beschermingssysteem bestaat, welke van hun door het gebruik algemeen gangbaar geworden benamingen zij krachtens deze verordening willen laten registreren.

2. De Commissie registreert volgens de procedure van artikel 15 de in lid 1 bedoelde benamingen die overeenkomen met de eisen van de artikelen 2 en 4. Artikel 7 is niet van toepassing. Soortnamen worden evenwel niet geregistreerd.

[...]"

11 Artikel 18 van verordening nr. 2081/92 preciseert, dat de verordening in werking treedt twaalf maanden na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze bekendmaking heeft op 24 juli 1992 plaatsgevonden.

12 Na onderzoek van de benamingen die de lidstaten overeenkomstig artikel 17 van verordening nr. 2081/92 hadden meegedeeld, heeft de Commissie verordening (EG) nr. 1107/96 van 12 juni 1996 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van verordening nr. 2081/92 (PB L 148, blz. 1), vastgesteld. De bijlage bij deze verordening bevat de lijst van de benamingen die overeenkomstig artikel 17 van verordening nr. 2081/92 als BGA of als BOB worden geregistreerd.

13 Deze bijlage is aangevuld, onder meer bij verordening nr. 590/1999, die in deel A, onder de rubriek Groenten en fruit en granen", onderrubriek Duitsland", de BGA Spreewälder Gurken" heeft ingevoerd.

14 De eerste overweging van de considerans van verordening nr. 590/1999 luidt als volgt:

Overwegende dat voor bepaalde benamingen die de lidstaten overeenkomstig artikel 17 van verordening (EEG) nr. 2081/92 hebben meegedeeld, aanvullende informatie is gevraagd om te garanderen dat die benamingen met de artikelen 2 en 4 van de genoemde verordening in overeenstemming zijn; dat uit onderzoek van die aanvullende informatie is gebleken dat die benamingen aan de eisen van de genoemde artikelen voldoen; dat zij bijgevolg moeten worden geregistreerd en aan de bijlage van verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie [...] moeten worden toegevoegd."

De procedure die is gevolgd voor de registratie van de benaming Spreewälder Gurken" als BGA

15 Het Spreewald is een gebied ten zuiden van Berlijn, waarin de rivier de Spree stroomt. Tussen de steden Lübben en Cottbus splitst deze rivier zich in talrijke armen, zodat een door waterlopen doorsneden binnendelta ontstaat. Het vroegere dichte woud heeft gedeeltelijk plaats gemaakt voor landbouw, een activiteit waarvoor de alluviale bodem van dat gletsjerdal geschikt is. Het inmaken van groenten, zoals augurken, is sedert lang een activiteit van het gebied.

16 Volgens de verwijzingsbeschikking heeft de vereniging Spreewald eG, later vervangen door de vereniging Spreewaldverein eV, de Duitse autoriteiten in 1993 verzocht, bij de Commissie een aanvraag tot registratie van de benaming Spreewälder Gurken" als BGA in te dienen.

17 De Commissie heeft medegedeeld, dat zij die aanvraag krachtens artikel 17 van verordening nr. 2081/92 van de Duitse regering op 26 januari 1994 had ontvangen. Luidens het in artikel 4, lid 2, van verordening nr. 2081/92 bedoelde productdossier, dat de aanvraag begeleidde:

- was het geografische gebied het gletsjerdal van de Spree tussen de noordzijde van de stad Cottbus en de ten noorden van de stad Lübben gelegen Neuendorfersee",

- moesten de gebruikte augurken alle uit het geografische gebied afkomstig zijn.

18 Volgens de Duitse regering heeft de Commissie haar in 1995 ervan in kennis gesteld, dat vele krachtens artikel 17 van verordening nr. 2081/92 gedane mededelingen onvolledig waren, en haar verzocht, aanvullende documenten en informatie over te leggen. De Duitse regering heeft de meeste betrokken partijen dan ook tussen juli 1995 en maart 1996 verzocht, de oorspronkelijk overgelegde documenten te vervolledigen.

19 Uit de verwijzingsbeschikking blijkt dat de Duitse autoriteiten, na verschillende door Spreewaldverein eV ingediende aanvragen, de oorspronkelijke aanvraag herhaaldelijk hebben gewijzigd, zodat uiteindelijk volgens het gewijzigde productdossier:

- werd verzocht om inschrijving van de benaming Spreewälder Gurken" als BGA,

- het geografische gebied was het gebied langs de Spree tussen Jänschwalde en Dürrenhofe en binnen de grenzen van een door de lokale wetgevende macht bepaald economisch gebied", Wirtschaftsraum Spreewald" genaamd, zodat het in het oorspronkelijke productdossier bepaalde geografische gebied meer dan verdubbeld was,

- ten minste 70% van de gebruikte augurken uit het geografische gebied afkomstig moesten zijn.

20 In de nationale fase van de vereenvoudigde procedure van artikel 17 van verordening nr. 2081/92 hebben een aantal betrokken derden bezwaar aangetekend tegen de aanvraag tot registratie van de benaming Spreewälder Gurken". Zij betoogden, dat de in de aanvraag aangevoerde bijzondere bodemgesteldheid en klimatologische omstandigheden hooguit voor het Spreewald in engere zin, dat wil zeggen het gebied van de binnenste delta, maar niet voor het gehele Wirtschaftsraum Spreewald golden, en dat het verwerkte product geen grondstoffen uit andere teeltgebieden mocht bevatten.

21 De Duitse regering heeft eerst besloten, de vereenvoudigde procedure niet voort te zetten en de normale procedure te volgen, maar is later op haar standpunt teruggekomen en de vereenvoudigde procedure voortgezet, na afloop waarvan bij verordening nr. 590/1999 de benaming Spreewälder Gurken" is geregistreerd.

Het hoofdgeding

22 Jütro heeft haar zetel en productieafdeling te Jüterborg, een stad die buiten het geografische gebied van de BGA Spreewälder Gurken" ligt. Zij produceert onder meer ingemaakte augurken Jütro Gurkenfässchen", die in heel Duitsland met de aanduiding Spreewälder Art" worden verkocht.

23 Kühne e.a. zijn met Jütro concurrerende fabrikanten van ingemaakte augurken, die ook niet voldoen aan de voorwaarden om de benaming Spreewälder Gurken" te mogen gebruiken. Zij hebben voor het Landgericht Hamburg gevorderd dat Jütro een verbod wordt opgelegd om voor haar ingemaakte augurken de benaming Spreewälder Art" te gebruiken, op grond dat sedert de registratie van de benaming Spreewälder Gurken" als BGA het gebruik van die benaming ingevolge artikel 13, lid 1, sub b, van verordening nr. 2081/92 niet meer is toegestaan.

24 Jütro heeft tot haar verdediging aangevoerd, dat verordening nr. 590/1999 ongeldig is, voorzover zij de benaming Spreewälder Gurken" heeft geregistreerd.

25 In zijn verwijzingsbeschikking overweegt het Landgericht Hamburg, dat de registratie van de benaming Spreewälder Gurken" een aantal problemen opwerpt, die ernstige twijfel doen rijzen omtrent de geldigheid van die registratie.

26 In die omstandigheden heeft het Landgericht Hamburg de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vraag gesteld:

Is verordening (EG) nr. 590/1999 van de Commissie van 18 maart 1999 tot aanvulling van de bijlage van verordening (EG) nr. 1107/96 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van verordening (EEG) nr. 2081/92, met de benaming ,Spreewälder Gurken, verenigbaar met het gemeenschapsrecht?"

De prejudiciële vraag

Inachtneming van de in artikel 17 van verordening nr. 2081/92 bedoelde termijn van zes maanden

27 De verwijzende rechter herinnert eraan, dat artikel 17 van verordening nr. 2081/92 de lidstaten een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening, heeft gegund om aan de Commissie mee te delen, welke benamingen zij volgens de vereenvoudigde procedure wilden laten registreren, en vraagt zich af of die termijn in de onderhavige zaak door de Duitse autoriteiten in acht is genomen.

28 Dienaangaande moet in de eerste plaats worden vastgesteld, dat de oorspronkelijke aanvraag op 26 januari 1994 bij de Commissie is ingekomen, en dat zij dus, zoals de advocaat-generaal in punt 39 van zijn conclusie heeft opgemerkt, is ingediend vóór het verstrijken van de in artikel 17 van verordening nr. 2081/92 bedoelde termijn van zes maanden.

29 In de tweede plaats dient te worden onderzocht of, zoals de verwijzende rechter meent, de geldigheid van verordening nr. 590/1999 kan worden aangetast door het feit dat de oorspronkelijke aanvraag aanzienlijk is gewijzigd, zulks gedurende een periode van verschillende jaren na het verstrijken van de termijn van zes maanden.

30 Jütro betoogt dat in die omstandigheden voor de registratie de normale procedure van de artikelen 5 tot en met 7 van verordening nr. 2081/92 had moeten worden gevolgd.

31 De Duitse en de Oostenrijkse regering, alsook de Commissie betogen daarentegen, dat artikel 17, lid 1 van deze verordening in de onderhavige zaak correct is toegepast. Zij beklemtonen dat deze bepaling voor de lidstaten enkel de verplichting meebrengt, de Commissie de te registreren benamingen mee te delen, zodat de termijn van zes maanden niet geldt voor het overleggen van aanvullende informatie en het mededelen van wijzigingen in de reeds verstrekte informatie.

32 Dienaangaande zij eraan herinnerd dat artikel 17 van verordening nr. 2081/92 - in tegenstelling tot artikel 5 van de verordening, dat uitdrukkelijk bepaalt dat in de normale procedure de aanvraag tot registratie vergezeld gaat van het productdossier - de lidstaten enkel verplicht, aan de Commissie mee te delen welke van hun wettelijk beschermde benamingen of, in de lidstaten waar geen beschermingssysteem bestaat, welke van hun door het gebruik algemeen gangbaar geworden benamingen zij willen laten registreren". In die omstandigheden kan artikel 17 van verordening nr. 2081/92 niet aldus worden uitgelegd, dat het de lidstaten verplicht, binnen de termijn van zes maanden de definitieve versie van het productdossier en van de andere relevante documenten mee te delen, zodat iedere wijziging in het oorspronkelijk ingediende productdossier tot toepassing van de normale procedure zou leiden.

33 Zoals met name de Oostenrijkse regering heeft aangevoerd, wordt deze uitlegging van artikel 17 van verordening nr. 2081/92 ook bevestigd door het feit dat de lidstaten van Noord-Europa historisch gezien geen registers van de beschermde benamingen hebben gehouden. De bescherming werd verzekerd door wetten om misleidende praktijken te beteugelen. Eerst toen verordening nr. 2081/92 eenmaal in werking was getreden, werd het voor die lidstaten noodzakelijk een lijst van de bestaande benamingen op te maken, en te bepalen of het om BOB of BGA ging. Het zou weinig realistisch zijn geweest, te verlangen dat die lidstaten de Commissie binnen zes maanden na de inwerkingtreding van verordening nr. 2081/92 alle voor het besluit tot registratie noodzakelijke informatie en documenten toezenden, onder meer gezien de tijd die nodig is om de betrokken partijen op nationaal vlak hun procedurele waarborgen te laten uitoefenen.

34 Mitsdien moet worden geconcludeerd dat in de onderhavige zaak de wijziging van de oorspronkelijke aanvraag tot registratie na het verstrijken van de in artikel 17 van verordening nr. 2081/92 bedoelde termijn van zes maanden, de toepassing van de vereenvoudigde procedure niet onwettig heeft gemaakt.

De toepasselijkheid van de vereenvoudigde procedure op de aanvragen tot registratie die op nationaal vlak omstreden zijn.

35 De verwijzende rechter betwijfelt of de vereenvoudigde procedure kan worden toegepast wanneer, zoals in de onderhavige zaak het geval is, derden op nationaal vlak ernstige bezwaren hebben opgeworpen tegen de registratie van de betrokken benaming.

36 Hij is namelijk van oordeel, dat het in artikel 17 van verordening nr. 2081/92 gebezigde begrip door het gebruik algemeen gangbaar geworden benamingen" ertoe strekt, alleen de benamingen die in de betrokken lidstaat onomstreden zijn, volgens de vereenvoudigde procedure te laten registreren. Volgens hem is de vereenvoudigde procedure niet op haar plaats in de gevallen waarin de registratie ernstige problemen doet rijzen, aangezien de betrokkenen niet in de gelegenheid zijn om hun bezwaren naar voren te brengen.

37 Jütro is van mening, dat de vereenvoudigde procedure enkel kan worden gebruikt voor benamingen die onmiskenbaar deel uitmaken van de in de lidstaten beschermde benamingen. De benaming Spreewälder Gurken", zoals gedefinieerd in het gewijzigde productdossier, is echter geenszins een geval waarin de registratie onbetwistbaar is. Integendeel, tal van betrokken derden hebben een hele reeks bezwaren geopperd, vooral in verband met de afbakening van het geografische gebied.

38 De Commissie voert aan, dat artikel 17, lid 2, van verordening nr. 2081/92 uitdrukkelijk de toepassing in het kader van de vereenvoudigde procedure uitsluit van artikel 7 van de verordening, volgens hetwelk de betrokken derden in het kader van de normale procedure tegen een voorgenomen registratie bezwaar kunnen aantekenen. Toch kunnen volgens haar ook in de vereenvoudigde procedure eventuele bezwaren worden aangevoerd, aangezien artikel 15 van verordening nr. 2081/92 vereist dat de Commissie, wanneer zij volgens de vereenvoudigde procedure uitspraak doet over aanvragen tot registratie, wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten. De Commissie wijst erop, dat zij dit comité heeft gehoord, toen zij de aanvraag tot registratie van de benaming Spreewälder Gurken" heeft onderzocht.

39 De Duitse regering betoogt, dat het enkele feit dat er op nationaal vlak over de registratie van een benaming een verschil van mening bestaat, niet betekent dat de vereenvoudigde procedure niet van toepassing is. In een dergelijk geval moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de betrokken partijen worden gehoord. In de onderhavige zaak heeft de Duitse regering de bezwaren van de betrokken partijen gehoord, en de aangeroerde problemen zorgvuldig onderzocht. Zij is echter tot de conclusie gekomen, dat die problemen niet eraan in de weg stonden dat de benaming Spreewälder Gurken" werd beschermd.

40 In dit verband moet worden vastgesteld, dat artikel 17 van verordening nr. 2081/92 niet aldus kan worden uitgelegd, dat het slechts kan worden toegepast indien het verzoek tot registratie op nationaal vlak niet omstreden is. Een dergelijke voorwaarde, die de toepassing van de vereenvoudigde procedure aanzienlijk zou hebben beperkt, vindt immers geen grondslag in de bewoordingen van dat artikel, en volgt evenmin uit het bij verordening nr. 2081/92 ingevoerde stelsel.

41 Overigens impliceert de uitlegging die aan artikel 17 van verordening nr. 2081/92 dient te worden gegeven, geenszins dat de betrokken derden die menen dat hun gerechtvaardigde belangen door de registratie worden geschaad, zich geen gehoor kunnen verschaffen overeenkomstig de beginselen betreffende de rechterlijke bescherming, zoals deze uit het stelsel van verordening nr. 2081/92 voortvloeit en in de punten 57 en 58 van dit arrest is beschreven.

42 Mitsdien moet worden geconcludeerd, dat de vereenvoudigde procedure van artikel 17 van verordening nr. 2081/92 kan worden toegepast, ook al hebben derden op nationaal vlak bezwaren ingebracht tegen de registratie van de betrokken benaming.

De andere punten waarop de geldigheid van de registratie van de benaming Spreewälder Gurken" als BGA wordt betwist

43 De verwijzende rechter is van oordeel, dat de in artikel 17 van verordening nr. 2081/92 bedoelde registratieprocedure niet van toepassing was op de benaming Spreewälder Gurken", omdat deze benaming niet wettelijk was beschermd, en evenmin door het gebruik algemeen gangbaar was geworden als geografische aanduiding in de zin van dat artikel. Zij was niet wettelijk beschermd, omdat er in Duitsland geen officieel systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen bestond. Zij was niet door het gebruik algemeen gangbaar geworden op een wijze die het mogelijk maakt ze krachtens artikel 17 te registreren, omdat zij voor de consumenten sedert eeuwen verwees naar producten die in het Spreewald stricto sensu zijn geteeld, en niet naar producten die uit een ruimer economisch gebied afkomstig zijn.

44 Bovendien kan de registratie van de benaming Spreewälder Gurken" als BGA volgens hem in strijd zijn met de artikelen 2 en 4 van verordening nr. 2081/92, daar zij, gezien de aard van het product en de verwachtingen van de consumenten, als BOB had moeten worden geregistreerd. Zijns inziens betekende de benaming Spreewälder Gurken" voor de consumenten, dat alle augurken uit het Spreewald stricto sensu kwamen en dus van bijzondere kwaliteit waren. Die benaming werd volgens hem niet als een verwijzing naar het fabricageproces of het recept beschouwd.

45 Ten slotte meent de verwijzende rechter dat, aangezien de specificaties betreffende het geografische gebied niet weergeven wat de consument verwacht van een product dat de benaming Spreewälder Gurken" draagt, de registratie hiervan als BGA een misleiding van de consument zou bevestigen.

46 Jütro beklemtoont dat de Commissie bij het onderzoek van een aanvraag tot registratie van een benaming krachtens artikel 17 van verordening nr. 2081/92 moet nagaan of aan de in artikel 2 van die verordening gestelde voorwaarden is voldaan. In de onderhavige zaak heeft de Commissie niet gepoogd om na te gaan, of de voorgestelde benaming aan die voorwaarden voldeed, maar heeft zij zich ertoe beperkt het advies van de Duitse regering te volgen, en heeft zij dus een aanvraag geregistreerd die niet aan bedoelde voorwaarden voldeed.

47 De Duitse en de Oostenrijkse regering alsook de Commissie, die betogen dat in wezen de registratie van de benaming Spreewälder Gurken" materieel overeenkomstig de voorwaarden van verordening nr. 2081/92 is geschied, beklemtonen dat het niet aan de Commissie staat om na te gaan of een door een lidstaat aangemelde benaming door het gebruik algemeen gangbaar is geworden, of het betrokken product, naar zijn aard, voor een BOB dan wel voor een BGA in aanmerking komt, en of het geografisch gebied correct is afgebakend. Voor die vragen is de betrokken lidstaat bevoegd. Artikel 17 van verordening nr. 2081/92 legt de Commissie enkel de verplichting op om na te gaan of de krachtens lid 1 van dat artikel aangemelde benamingen aan de vereisten van de artikelen 2 en 4 van die richtlijn voldoen.

48 In dit verband moet worden vastgesteld, dat het betoog van de Duitse en de Oostenrijkse regering en de Commissie uitgaat van de premisse dat er een bevoegdheidsverdeling bestaat tussen enerzijds de lidstaat die de aanvraag tot registratie heeft ingediend, en anderzijds de Commissie die beslist of er termen aanwezig zijn voor registratie, en dat het uitsluitend aan de communautaire rechterlijke instanties staat, in het kader van de wettigheidstoetsing van het besluit van de Commissie, de beoordeling te toetsen die deze laatste heeft uitgebracht over de elementen waarvan zij de juistheid en de wettigheid moest nagaan.

49 In de eerste plaats moet dus worden onderzocht, of er in het kader van de registratieprocedure dergelijke beperkingen op de verificatieplichten van de Commissie, en dus beperkingen op de controlebevoegdheid van de communautaire rechterlijke instanties bestaan.

50 In dit verband dient te worden vastgesteld, dat in het bij verordening nr. 2081/92 ingevoerde stelsel de bevoegdheden worden verdeeld tussen de betrokken lidstaat en de Commissie.

51 De registratie kan immers, om het even of de normale dan wel de vereenvoudigde procedure wordt gevolgd, slechts plaatsvinden indien de betrokken lidstaat daartoe een aanvraag heeft ingediend, en overeenkomstig artikel 4 van verordening nr. 2081/92 een productdossier en de voor de registratie nodige informatie heeft toegezonden.

52 Ingevolge artikel 5, lid 5, van verordening nr. 2081/92 moeten de lidstaten nagaan of de aanvraag tot registratie volgens de normale procedure gerechtvaardigd is, gelet op de door die verordening gestelde voorwaarden. Dat artikel bepaalt namelijk, dat een lidstaat waarbij in het kader van de normale procedure een aanvraag tot registratie is ingediend, moet nagaan of de aanvraag gerechtvaardigd is en, indien hij van mening is dat aan de eisen van verordening nr. 2081/92 is voldaan, ze naar de Commissie moet zenden. Uit de bewoordingen zelf van artikel 6, lid 1, van verordening nr. 2081/92 blijkt trouwens dat de Commissie, alvorens de in de artikelen 6, leden 2 tot en met 4, en 7 van deze verordening bedoelde registratieprocedure voort te zetten, slechts een eenvoudig formeel onderzoek instelt om na te gaan of aan die eisen is voldaan. In het kader van de vereenvoudigde procedure behoeven echter geen andere beginselen te worden toegepast.

53 Daaruit volgt, dat de Commissie het besluit om een benaming als BOB of als BGA te registreren, slechts kan nemen indien de betrokken lidstaat bij haar een daartoe strekkende aanvraag heeft ingediend, en dat een dergelijke aanvraag slechts kan worden gedaan indien de lidstaat heeft nagegaan of zij gerechtvaardigd is. Dit stelsel van bevoegdheidsverdeling is onder meer te verklaren door het feit, dat voor de registratie moet worden nagegaan of een aantal voorwaarden is vervuld, hetgeen in belangrijke mate een grondige kennis vereist van gegevens die specifiek zijn voor de betrokken lidstaat, en die de bevoegde autoriteiten van die staat het best kunnen controleren.

54 In dit stelsel van bevoegdheidsverdeling dient de Commissie, alvorens een benaming in de gevraagde categorie te registreren, onder meer na te gaan, enerzijds of het bij de aanvraag gevoegde productdossier in overeenstemming is met artikel 4 van verordening nr. 2081/92, dat wil zeggen dat het de vereiste gegevens bevat en die gegevens niet kennelijk onjuist zijn, en anderzijds, op grond van de in het productdossier vervatte gegevens, of de benaming voldoet aan de vereisten van artikel 2, lid 2, sub a of b, van verordening nr. 2081/92.

55 In dit verband moet worden opgemerkt, dat blijkens de bewoordingen en het stelsel van artikel 7 van verordening nr. 2081/92, het tegen een registratie aangetekend bezwaar niet kan uitgaan van de lidstaat die de aanvraag tot registratie heeft ingediend, en dat de bij artikel 7 van deze verordening ingestelde bezwaarprocedure dus niet bedoeld is om geschillen te beslechten tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de registratie van een benaming heeft aangevraagd, en een natuurlijke of rechtspersoon die in die lidstaat woont of is gevestigd (zie beschikking van 26 oktober 2000, Molkerei Grossbraunshain en Bene Nahrungsmittel/Commissie, C-447/98 P, Jurispr. blz. I-9097, punt 74).

56 Volgens Jütro is in een stelsel van bevoegdheidsverdeling als beschreven in de punten 50 tot en met 54 van het onderhavige arrest, de mogelijkheid voor de betrokken derden om de wettigheid van de registratie van een benaming als BOB of als BGA te betwisten, beperkt op een wijze die geen rekening houdt met hun wettig belang bij een rechterlijke controle. Zij betoogt dus, dat zij de handeling die de aanvraag tot inschrijving vormt, op nationaal vlak niet kan betwisten.

57 Dienaangaande zij eraan herinnerd, dat het vereiste van een rechterlijke controle voortvloeit uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten, en eveneens is neergelegd in de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (arresten van 3 december 1992, Oleificio Borelli/Commissie, C-97/91, Jurispr. blz. I-6313, punt 14, en 11 januari 2001, Kofisa Italia, C-1/99, Jurispr. blz. I-2077, punt 46, en Sipkes, C-226/99, Jurispr. blz. I-277, punt 17). Aan dat vereiste moet ook worden voldaan ten aanzien van een handeling, zoals de aanvraag tot inschrijving die in het hoofdgeding aan de orde is, die een noodzakelijke stap is in de procedure tot goedkeuring van een gemeenschapshandeling, wanneer de gemeenschapsinstellingen ter zake van die handeling slechts een beperkte of niet bestaande beoordelingsmarge hebben (zie, in die zin, arrest Oleificio Borelli/Commissie, reeds aangehaald, punten 9 e.v.).

58 Het staat derhalve aan de nationale rechterlijke instanties om zich uit te spreken over de wettigheid van een aanvraag tot registratie van een benaming, zoals die welke in de onderhavige zaak aan de orde is, en wel volgens dezelfde toetsingsmaatstaven als gelden bij elk definitief besluit van dezelfde nationale autoriteit, dat afbreuk kan doen aan rechten die derden aan het gemeenschapsrecht ontlenen, en derhalve dienen zij het daartoe ingestelde beroep als ontvankelijk te beschouwen, zelfs indien het nationale procesrecht niet in een dergelijk geval voorziet (zie, in die zin, arrest Oleificio Borelli/Commissie, reeds aangehaald, punt 13).

59 In de tweede plaats moet, gelet op de voorgaande overwegingen, elk door de verwijzende rechter aangevoerd gegeven worden onderzocht, om na te gaan of de Commissie zich in de onderhavige zaak correct heeft gekweten van haar taak om te controleren of aan de in verordening nr. 2081/92 gestelde voorwaarden is voldaan.

60 Met betrekking tot de vraag of de benaming Spreewälder Gurken" door het gebruik algemeen gangbaar was geworden in de zin van artikel 17 van verordening nr. 2081/92, dient te worden vastgesteld, dat dit behoort tot de punten die bevoegde nationale autoriteiten, in voorkomend geval onder controle van de nationale rechterlijke instanties, moeten onderzoeken alvorens de aanvraag tot registratie naar de Commissie wordt gezonden. Aangezien de beoordeling door de Duitse bevoegde autoriteiten niet kennelijk onjuist is, mocht de Commissie de benaming Spreewälder Gurken" volgens de vereenvoudigde procedure registreren.

61 Wat de registratie van de benaming Spreewälder Gurken" als BGA betreft, dient te worden vastgesteld dat een levensmiddel volgens artikel 2, lid 2, sub b, van verordening nr. 2081/92, anders dan volgens punt a van die bepaling, kan worden geacht uit het betrokken geografische gebied afkomstig te zijn, wanneer het in dat gebied is verwerkt of bereid, ook al zijn de grondstoffen in een ander gebied geproduceerd.

62 De Commissie mocht dus de benaming Spreewälder Gurken" als BGA registreren, aangezien de Duitse bevoegde autoriteiten van mening waren dat het product naar zijn aard tot die categorie behoorde, zelfs al werd in het productdossier niet verlangd dat alle grondstoffen uit het geografische gebied afkomstig waren.

63 Wat de bepaling van het geografische gebied betreft, moet worden vastgesteld dat dit behoort tot de punten die de bevoegde nationale autoriteiten, in voorkomend geval onder controle van de nationale rechterlijke instanties, moeten onderzoeken. Aangezien de beoordeling door de Duitse bevoegde autoriteiten niet kennelijk onjuist is, mocht de Commissie de benaming Spreewälder Gurken" voor het in het gewijzigde productdossier bepaalde geografische gebied registreren.

64 Gelet op het voorgaande moet aan de verwijzende rechter worden geantwoord, dat bij onderzoek van de gestelde vraag niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid kunnen aantasten van verordening nr. 590/1999, voorzover bij deze verordening de benaming Spreewälder Gurken" wordt geregistreerd.

Beslissing inzake de kosten


Kosten

65 De kosten door de Duitse en de Oostenrijkse regering, alsmede door de Commissie wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakt, kunnen niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

Dictum


HET HOF VAN JUSTITIE (Zesde kamer),

uitspraak doende op de door het Landgericht Hamburg bij beschikking van 23 juni 1999 gestelde vraag, verklaart voor recht:

Bij onderzoek van de gestelde vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid kunnen aantasten van verordening (EG) nr. 590/1999 van de Commissie van 18 maart 1999 tot aanvulling van de bijlage van verordening (EG) nr. 1107/96 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van verordening (EEG) nr. 2081/92, voorzover bij deze verordening de benaming Spreewälder Gurken" wordt geregistreerd.

Top