Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023AE0921

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake maatregelen om de kosten van de uitrol van elektronischecommunicatienetwerken met gigabitsnelheden te verlagen en tot intrekking van Richtlijn 2014/61/EU (verordening gigabitinfrastructuur) (COM(2023) 94 final — 2023/0046 (COD))

    EESC 2023/00921

    PB C 349 van 29.9.2023, p. 116–120 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    29.9.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 349/116


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake maatregelen om de kosten van de uitrol van elektronischecommunicatienetwerken met gigabitsnelheden te verlagen en tot intrekking van Richtlijn 2014/61/EU (verordening gigabitinfrastructuur)

    (COM(2023) 94 final — 2023/0046 (COD))

    (2023/C 349/18)

    Rapporteur:

    Maurizio MENSI

    Raadpleging

    Raad van de Europese Unie, 3.4.2023

    Europees Parlement, 29.3.2023

    Rechtsgrond

    Artikelen 114 en 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling

    Vervoer, Energie, Infrastructuur en Informatiemaatschappij

    Goedkeuring door de afdeling

    26.6.2023

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    12.7.2023

    Zitting nr.

    580

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    173/1/1

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met het voorstel van de Commissie voor een verordening gigabitinfrastructuur en onderschrijft de doelstellingen en inhoud ervan.

    1.2.

    Om de doelstellingen van de verordening gigabitinfrastructuur te verwezenlijken, zijn volgens het EESC snelle, doeltreffende en vereenvoudigde procedures nodig, samen met passende voorwaarden en prijzen, die overal in de EU op consistente wijze kunnen worden toegepast. In dit verband zouden specifieke richtsnoeren van de Commissie bijzonder nuttig zijn.

    1.3.

    Het EESC erkent dat het delen van bestaande infrastructuur van cruciaal belang is om de doelstellingen van het digitale decennium van de EU tot 2030 te verwezenlijken, en benadrukt dat de veiligheid en robuustheid van netwerken en hun bescherming moeten worden gewaarborgd. Om de connectiviteitsdoelstellingen van de EU te halen, is een alomvattende strategie nodig waarin de nieuwste technologieën worden gecombineerd met veerkrachtige, autonome en veilige toeleveringsketens. Daartoe moet de verordening netwerkaanbieders aanmoedigen om technologiecomponenten te kiezen die een hoog niveau van digitale beveiliging waarborgen, het risico op netwerkonderbrekingen verminderen en, indien dit toch gebeurt, adequaat te handelen.

    1.4.

    Het EESC acht het van belang dat de lidstaten de mogelijkheid hebben om met het Unierecht verenigbare maatregelen in stand te houden of in te voeren die verder gaan dan de minimumvereisten van de verordening gigabitinfrastructuur, zoals expliciet wordt erkend in overweging 11 van de verordening.

    1.5.

    Het EESC is van mening dat de aanleg van netwerken met zeer hoge capaciteit en gigabitconnectiviteit van cruciaal belang is voor de ontwikkeling en de sociaal-economische samenhang, aangezien dit een essentiële factor is voor de evenwichtige economische ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en professionele diensten, digitale werkplekken en de levering van elektronische diensten in afgelegen gebieden.

    1.6.

    Het EESC is van mening dat de centrale informatiepunten, die minimuminformatie over fysieke infrastructuur beschikbaar stellen die door de eigenaren van openbare infrastructuur moet worden verstrekt, moeten worden geïntegreerd met en gekoppeld aan andere databanken die reeds op nationaal niveau beschikbaar zijn, om overlappingen te voorkomen en kosten te besparen.

    1.7.

    Het EESC beschouwt de stroomlijning en digitalisering van het vergunningsproces als een belangrijke stap bij de uitrol van elektronischecommunicatienetwerken. Het verplicht stellen van een stilzwijgende goedkeuring van doorgangsrechten is echter mogelijk niet in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel en kan afbreuk doen aan het eigendomsrecht, zoals neergelegd in de artikelen 17 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    1.8.

    Door snel infrastructuur aan te leggen, de civiele werken te coördineren, synergieën tussen de verschillende netwerkbeheerders tot stand te brengen en gezamenlijk gebruik te maken van de bestaande fysieke infrastructuur, kan worden bespaard op het vlak van investeringen en wordt de belasting van het milieu verminderd doordat verdere bouwwerkzaamheden worden vermeden, wat bijdraagt tot de verwezenlijking van de milieudoelstellingen.

    1.9.

    Het EESC is van mening dat het voorstel verifieerbare maatregelen en acties moet omvatten die een evenwichtige ontwikkeling en gelijke toegang tot netwerken met zeer hoge capaciteit zullen waarborgen, om te voorkomen dat de kloof tussen landen en regio’s met verschillende ontwikkelingssnelheden en -capaciteiten nog groter wordt, in overeenstemming met de verklaring inzake digitale rechten en beginselen, en om ervoor te zorgen dat iedereen in de EU toegang krijgt tot hoogwaardige connectiviteit en internettoegang, ook mensen met een laag inkomen.

    2.   Achtergrond

    2.1.

    De uitrol van netwerken met zeer hoge capaciteit, waaronder glasvezel en 5G, is een strategische prioriteit op EU-niveau en maakt deel uit van de inspanningen om de strategische doelstellingen en de digitale streefcijfers van de EU tegen 2030 te verwezenlijken. Toegang tot netwerken met zeer hoge capaciteit is van essentieel belang voor een breed scala aan innovatieve toepassingen, die het potentieel hebben om uiteenlopende sectoren van de Europese economie, zoals de handelssector, de automobielindustrie, de verwerkende industrie, de gezondheidszorg, het vervoer en de nutsvoorzieningen, te transformeren en toekomstbestendig te maken.

    2.2.

    De Europese Commissie heeft in 2014 de richtlijn betreffende de verlaging van de breedbandkosten (1) ingevoerd als een van de initiatieven om belemmeringen weg te nemen en de uitrol van netwerken met zeer hoge capaciteit te vergemakkelijken en te stimuleren door middel van geharmoniseerde maatregelen op EU-niveau om de uitrolkosten te verlagen. Acht jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn zijn de doelstellingen ervan echter nog verre van verwezenlijkt. De noodzaak om de richtlijn betreffende de verlaging van de breedbandkosten opnieuw te herzien kwam duidelijk naar voren in het Commissieverslag uit 2018 over de uitvoering van de richtlijn, en in de bijdragen van belangrijke stakeholders aan de openbare raadpleging die de Commissie in december 2020 heeft gehouden. Uit deze raadpleging is gebleken dat slechts 20 % van de respondenten van mening was dat de richtlijn betreffende de verlaging van de breedbandkosten doeltreffend is geweest om de uitrol van elektronische hogesnelheidscommunicatienetwerken tegen lagere kosten te vergemakkelijken, en dat slechts 11 % van mening was dat de richtlijn de tijd en de kosten van de vergunningverlening heeft verkort.

    2.3.

    De doelstellingen van de richtlijn om de breedbanddekking te vergroten zijn slechts gedeeltelijk verwezenlijkt. Hoewel het percentage huishoudens met een internetsnelheid van 30 Mbps volgens de index van de digitale economie en maatschappij (DESI) is gestegen van 58,1 % in 2013 tot 90 % in 2022, is de richtlijn in de verschillende lidstaten ongelijk ten uitvoer gelegd en soms verschillend geïnterpreteerd.

    2.4.

    De Commissie realiseerde zich dat de doeltreffendheid van de richtlijn betreffende de verlaging van de breedbandkosten moest worden verbeterd en heeft daarom een herzieningsprocedure opgestart en een verordening voorgesteld (de verordening gigabitinfrastructuur). Deze verordening heeft tot doel de tekortkomingen van de richtlijn betreffende de verlaging van de breedbandkosten aan te pakken en bij te dragen aan de kostenefficiënte en tijdige uitrol van de netwerken met zeer hoge capaciteit, die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de EU haar doelstellingen en digitale streefcijfers tegen 2030 haalt.

    2.5.

    Het voorstel is gebaseerd op de aanbeveling over een toolbox voor connectiviteit die in september 2020 is aangenomen om in te spelen op de toenemende connectiviteitsbehoeften als gevolg van de COVID-19-pandemie, en tot doel heeft de kosten van de uitrol van gigabitnetwerken te verlagen en te zorgen voor de snelle uitrol van 5G-radiospectrum. In maart 2021 hebben de lidstaten 39 beste praktijken aangewezen (waarvan er 22 betrekking hadden op het verlagen van de uitrolkosten) om op te nemen in de connectiviteitstoolbox.

    2.6.

    Volgens de Europese Commissie beoogde de verordening gigabitinfrastructuur de connectiviteit in de EU te verbeteren, innovatie aan te moedigen en investeringen te stimuleren. De verordening zal helpen om de uitrol van fysieke infrastructuur voor gigabitnetwerken te versnellen door de civiele werken van netwerkexploitanten, die tot wel 70 % van de kosten van de uitrol van netwerken vertegenwoordigen, beter te coördineren. Ook heeft de verordening tot doel de administratieve procedures voor de uitrol van nieuwe netwerken te stroomlijnen, door de toegang tot fysieke infrastructuur en de transparantie van geplande civiele werken te verbeteren, te zorgen voor duidelijkere voorwaarden voor toegang tot fysieke infrastructuur (met inbegrip van inpandige infrastructuur) en de procedures voor het verlenen van vergunningen te versnellen en te digitaliseren. Aanvragen voor vergunningen moeten binnen 15 dagen worden beantwoord en worden vier maanden na ontvangst geacht stilzwijgend te zijn goedgekeurd.

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    Het EESC is ingenomen met de doelstellingen van de Commissie om de richtlijn betreffende de verlaging van de breedbandkosten aan te passen aan de recente en huidige technologische, markt- en regelgevingsontwikkelingen, een efficiëntere en snellere uitrol van duurzamere netwerken te bevorderen, te zorgen voor afstemming op het Europees wetboek voor elektronische communicatie (EECC) (2) en bij te dragen tot de vergroening van de informatie- en communicatietechnologiesector in het kader van de Europese Green Deal.

    3.2.

    Het EESC waardeert de keuze voor een verordening in plaats van een richtlijn als rechtsinstrument, omdat een richtlijn tot vertragingen en inconsistenties tijdens de nationale omzettingsprocedures kan leiden. Een verordening zorgt voor uniformiteit en beperkt de lappendeken van nationale wetgevingen, wat van cruciaal belang is om de ambitieuze connectiviteitsdoelstellingen van de Commissie tegen 2030 te halen. Een richtlijn zou waarschijnlijk pas na het verstrijken van de deadline toepasbaar zijn en dus niet voldoen aan de doelstelling van de Commissie om snel een gunstig rechtskader tot stand te brengen. Vertraging bij de vereenvoudiging van het vergunningsproces voor de uitrol kan ook de ontwikkeling van de digitale eengemaakte markt in gevaar brengen. De meest recente ontwikkelingen in de digitale sector kunnen de integratie van de interne markt naar een hoger niveau brengen door de komst van spelers die grensoverschrijdend actief zijn, waardoor de investeringen zullen worden gestimuleerd.

    3.3.

    Het geringe en inconsistente gebruik van de richtlijn betreffende de verlaging van de breedbandkosten en het gebrek aan richtsnoeren hebben tot een lappendeken van nationale wetten en rechtsonzekerheid geleid. Dit leidde dan weer tot belemmeringen voor grensoverschrijdende investeringen en activiteiten en tot hindernissen voor bedrijven die schaalvoordelen op EU-niveau willen behalen om de voordelen van de interne markt van de EU te benutten. Er is dan ook behoefte aan een verdere harmonisatie om de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten in deze sector te bevorderen en een Europa met twee snelheden te voorkomen.

    3.4.

    De maatregelen in het voorstel hebben hoofdzakelijk tot doel om: de coördinatie tussen sectoren te verbeteren; de procedures voor het verlenen van vergunningen te vereenvoudigen en te versnellen; de procedure om toegang te krijgen tot informatie over bestaande infrastructuur en geplande civiele werken, en de procedure voor het indienen van vergunningsaanvragen, volledig te digitaliseren; het hergebruik van openbare infrastructuur en de uitrol van netwerkinfrastructuur voor exploitanten te vereenvoudigen; voorbereidingen te treffen voor innovatie, zodat alle nieuwe gebouwen en gebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd, zijn uitgerust met glasvezel- en glasvezelklare infrastructuur, en bij te dragen tot duurzaamheid door de milieueffecten van elektronische communicatienetwerken te verminderen door in te zetten op het delen van infrastructuur en de invoering van efficiëntere technologieën, het hergebruik van bestaande infrastructuur en een betere coördinatie van civiele werken.

    3.5.

    Exploitanten zullen vergunningsaanvragen digitaal kunnen indienen en alle informatie over bestaande infrastructuur en geplande civiele werken zal digitaal toegankelijk zijn. De EU denkt dat de exploitanten hun netwerken hierdoor tegen lagere kosten kunnen uitrollen; volgens de effectbeoordeling betekent dit een besparing van 4,5 miljard EUR, en een verlaging van de overheidssubsidies met 2,4 miljard EUR.

    3.6.

    Bovendien zijn in het voorstel voor een verordening de definities verruimd ten opzichte van de richtlijn betreffende de verlaging van de breedbandkosten. Het voorstel is van toepassing op netwerkexploitanten die toegang verlenen, zodat ook ondernemingen die bijbehorende faciliteiten aanbieden zoals kabelgoten, masten en palen en fysieke infrastructuur, zijn inbegrepen, evenals openbare instellingen zoals lokale overheden die eigenaar zijn van infrastructuur, waaronder gebouwen en ingangen tot gebouwen, en alle andere activa, met inbegrip van straatmeubilair zoals lantaarnpalen, straatborden, verkeerslichten, reclameborden, bus- en tramhaltes en metrostations.

    3.7.

    Met het voorstel worden nieuwe maatregelen ingevoerd om de transparantie van bestaande fysieke infrastructuur te vergroten. Zo moeten eigenaren van openbare infrastructuur via zogenaamde centrale informatiepunten minimuminformatie over fysieke infrastructuur beschikbaar stellen. Bovendien bevat de verordening strengere regels voor de coördinatie van geplande civiele werken, zoals reeds was voorzien in de richtlijn betreffende de verlaging van de breedbandkosten, maar het toepassingsgebied en de toepassing zijn aanzienlijk uitgebreid. Zo moet de op grond van het voorstel vereiste informatie over civiele werken ten minste drie maanden vóór de eerste vergunningsaanvraag door de netwerkaanbieder via een centraal informatiepunt in digitale vorm beschikbaar worden gesteld. Aangezien er in veel EU-landen reeds databanken met dit soort informatie beschikbaar zijn, is het EESC van mening dat het centrale informatiepunt moet worden geïntegreerd met en gekoppeld aan andere databanken, om overlappingen te voorkomen en kosten te besparen.

    3.8.

    Het voorstel omvat ook maatregelen om vergunningsprocedures op nationaal niveau te standaardiseren en vereenvoudigen door de invoering van stilzwijgende goedkeuring, die wordt geacht vier maanden na de indiening van een verzoek te hebben plaatsgevonden. Daarnaast wordt voorzien in de invoering van een “glasvezelklaar”-label om na te gaan of een gebouw al dan niet voldoet aan de eisen voor de gemakkelijke installatie van een netwerk met zeer hoge capaciteit, zoals glasvezel. Dit wordt een verplichte voorwaarde voor de afgifte van bouwvergunningen voor nieuwe gebouwen. Niettemin benadrukt het EESC dat nieuwe gebouwen moeten worden uitgerust met netwerken met zeer hoge capaciteit, om hun potentieel en de gedane investeringen optimaal te benutten.

    3.9.

    Het EESC acht het van belang dat de lidstaten de mogelijkheid hebben om met het Unierecht verenigbare maatregelen in stand te houden of in te voeren die verder gaan dan de minimumvereisten van de verordening gigabitinfrastructuur. Deze mogelijkheid wordt uitdrukkelijk erkend in overweging 11, waarin terecht wordt verklaard dat deze verordening niet in de weg staat van nationale maatregelen die in overeenstemming zijn met het Unierecht en die dienen om het gezamenlijke gebruik van bestaande fysieke infrastructuur te bevorderen of een efficiëntere uitrol van nieuwe fysieke infrastructuur mogelijk te maken door de in deze verordening vastgestelde rechten en verplichtingen aan te vullen.

    4.   Specifieke opmerkingen

    4.1.

    Het voorstel stemt overeen met het Europees wetboek voor elektronische communicatie dat in december 2020 in werking is getreden en waarmee het regelgevingskader van de EU inzake elektronische communicatie is geactualiseerd. Ook draagt het bij aan het stimuleren van investeringen in geavanceerde connectiviteitsnetwerken, een van de doelstellingen van het wetboek. Terwijl het wetboek voornamelijk gericht is op het verbeteren van de concurrentie, voorschriften bevat voor ondernemingen met een aanmerkelijke marktmacht en niet alleen betrekking heeft op fysieke infrastructuur, maar ook op elektronische-communicatienetwerken zoals glasvezelkabels, is het hoofddoel van de verordening gigabitinfrastructuur om de belemmeringen voor de uitrol van netwerken weg te nemen, daarbij rekening houdend met de huidige technologische, markt- en regelgevingsontwikkelingen.

    4.2.

    Het EESC is ermee ingenomen dat de tekst van de verordening gigabitinfrastructuur in overeenstemming is gebracht met de definities van het wetboek voor elektronische communicatie, zodat de doelstellingen van de verordening kunnen worden verwezenlijkt. Het hamert op het belang van snelle, doeltreffende en vereenvoudigde procedures, samen met passende voorwaarden en prijzen die overal in de EU op consistente wijze kunnen worden toegepast. Het EESC is van oordeel dat richtsnoeren van de Commissie in dit verband bijzonder nuttig zouden zijn.

    4.3.

    In overeenstemming met de doelstelling van het digitale decennium 2030 van de EU, namelijk dat alle Europese huishoudens tegen 2030 toegang moeten hebben tot gigabitnetwerken en snelle mobiele netwerken, maar anders dan de richtlijn betreffende de verlaging van de breedbandkosten, bevordert dit voorstel voor een verordening de uitrol van (gigabit) netwerken met zeer hoge capaciteit met toegangsverplichtingen voor eigenaren van fysieke infrastructuur, ongeacht hun marktpositie. Het EESC staat achter de uitbreiding van het toepassingsgebied, waardoor alle entiteiten die infrastructuur leveren, kunnen profiteren van de snelle vergunningsprocedures die uit de verordening voortvloeien. Het benadrukt echter dat het regelgevingskader alomvattend genoeg moet zijn om rekening te houden met de uiteenlopende behoeften van alle belanghebbenden die betrokken zijn bij de uitrol van netwerken met zeer hoge capaciteit in de hele EU.

    4.4.

    Het EESC erkent dat het delen van bestaande infrastructuur van cruciaal belang is om de doelstellingen van het digitale decennium van de EU tot 2030 te verwezenlijken, en benadrukt dat de veiligheid en robuustheid van netwerken en hun bescherming moeten worden gewaarborgd. Om de connectiviteitsdoelstellingen van de EU te halen, is een alomvattende strategie nodig waarin de nieuwste technologieën worden gecombineerd met veerkrachtige, autonome en veilige toeleveringsketens. Dit om onderbrekingen van de dienstverlening als gevolg van storingen of cyberaanvallen te voorkomen. Daartoe moet de verordening netwerkaanbieders aanmoedigen om technologiecomponenten te kiezen die een hoog niveau van digitale beveiliging waarborgen, het risico op netwerkonderbrekingen verminderen en deze mogelijkheid adequaat aanpakken. De robuustheid, veerkracht en cyberbeveiliging van het netwerk zijn van cruciaal belang om de doelstellingen van de verordening gigabitinfrastructuur op doeltreffende wijze te verwezenlijken, in overeenstemming met het huidige regelgevingskader van de EU en relevante aspecten, mede met het oog op toekomstige EU-maatregelen op dit gebied, die vanaf 2024 in het nieuwe mandaat van de Commissie moeten worden opgenomen.

    4.5.

    Het EESC benadrukt dat passende voorwaarden en prijzen, samen met snelle, doeltreffende en vereenvoudigde procedures, belangrijke elementen zijn van de toegang tot infrastructuur. Aangezien de efficiëntie van het systeem moet worden gewaarborgd, bijvoorbeeld door overdreven hoge prijzen te vermijden die de invoering van netwerken met zeer hoge capaciteit zouden ontmoedigen, zou de Commissie specifieke richtsnoeren moeten vaststellen.

    4.6.

    Het EESC beschouwt de stroomlijning en digitalisering van het vergunningsproces als een belangrijke stap bij de uitrol van elektronischecommunicatienetwerken. Wel is het van mening dat het verplicht stellen van een stilzwijgende goedkeuring van doorgangsrechten mogelijk niet overeenstemt met het evenredigheidsbeginsel en afbreuk kan doen aan het eigendomsrecht, zoals neergelegd in de artikelen 17 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    4.7.

    Door snel infrastructuur aan te leggen, de civiele werken te coördineren, synergieën tussen de verschillende netwerkbeheerders tot stand te brengen en gezamenlijk gebruik te maken van de bestaande fysieke infrastructuur, kan worden bespaard op het vlak van investeringen en wordt de belasting van het milieu verminderd doordat verdere bouwwerkzaamheden worden vermeden, wat bijdraagt tot de verwezenlijking van de milieudoelstellingen.

    4.8.

    Het EESC is van mening dat de aanleg van hogesnelheidsnetwerken van cruciaal belang is voor de ontwikkeling en de sociaal-economische samenhang. Overeenkomstig de Europese verklaring inzake digitale rechten en beginselen (3), waarin staat dat alle marktspelers die profiteren van de digitale transformatie hun sociale verantwoordelijkheid moeten nemen en een billijke en evenredige bijdrage moeten leveren aan de kosten van collectieve goederen, diensten en infrastructuur, en dat iedereen in de EU toegang tot hoogwaardige connectiviteit en internettoegang moet hebben, ook mensen met een laag inkomen (4), zouden in het voorstel verifieerbare maatregelen en acties moeten worden opgenomen die voor een evenwichtige ontwikkeling en gelijke toegang tot netwerken met zeer hoge capaciteit zullen zorgen, om te voorkomen dat de kloof tussen landen en regio’s met verschillende ontwikkelingssnelheden en -capaciteiten nog groter wordt.

    Brussel, 12 juli 2023.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Oliver RÖPKE


    (1)  Richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronischecommunicatienetwerken met hoge snelheid (PB L 155 van 23.5.2014, blz. 1).

    (2)  Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36).

    (3)  Europese verklaring over digitale rechten en beginselen voor het digitale decennium (PB C 23 van 23.1.2023, blz. 1).

    (4)  


    Top