Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52023AE0880

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over maatregelen tegen obesitas bij kinderen (verkennend advies op verzoek van het Spaanse voorzitterschap)

    EESC 2023/00880

    PB C 349 van 29.9.2023, p. 108–115 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    29.9.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 349/108


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over maatregelen tegen obesitas bij kinderen

    (verkennend advies op verzoek van het Spaanse voorzitterschap)

    (2023/C 349/17)

    Rapporteur:

    Josep PUXEU ROCAMORA

    Corapporteur:

    Isabel CAÑO AGUILAR

    Raadpleging

    Brief van het Spaanse voorzitterschap van de Raad, 8.12.2022

    Rechtsgrond

    Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling

    Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu

    Goedkeuring door de afdeling

    1.6.2023

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    13.7.2023

    Zitting nr.

    580

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    197/0/0

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Gezondheid is een grondrecht. Bovendien is in het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind vastgelegd dat kinderen het recht hebben om gelukkig en gezond op te groeien en zich ten volle te kunnen ontplooien.

    1.2.

    Vandaag de dag behoren overgewicht en obesitas bij kinderen in de EU-lidstaten tot de grootste uitdagingen voor de volksgezondheid, waarin een veelheid aan sociale, economische en omgevingsfactoren samenkomen. Obesitas bij kinderen houdt verband met lichamelijke en geestelijke gezondheidsproblemen en sociale problemen als kind en als volwassene.

    1.3.

    Sociaal-economische ongelijkheden onder kinderen moeten worden bestreden, omdat deze rechtstreeks verband houden met overgewicht bij kinderen. In huishoudens met een lager inkomen komt obesitas bij kinderen soms tot twee keer zo vaak voor.

    1.4.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) merkt op dat de lidstaten verschillende benaderingen hanteren voor de aanpak van obesitas bij kinderen (wat betreft verschillende aspecten zoals communicatie, voedingsetikettering, stimulering van lichaamsbeweging en duurzame eetgewoonten, evenals nieuwere aspecten zoals een gezond schermgebruik en het stimuleren van de psycho-emotionele gezondheid) en dringt er bij de Europese Commissie en het Europees Parlement op aan op dit gebied een proactievere rol te spelen en een homogener en doeltreffender kader te bevorderen.

    1.5.

    Het EESC stelt met bezorgdheid vast dat de meeste nationale beperkingen op voor kinderen bestemde marketing en reclame voor levensmiddelen en niet-alcoholische dranken tekortschieten en dat de huidige vrijwillige aanpak niet volstaat om kinderen en adolescenten te beschermen. Het EESC is van mening dat het voedingsprofiel van de WHO gebruikt kan worden als uitgangspunt om reclame voor producten met veel suiker, vet of zout te beperken. Het acht het belangrijk lering te trekken uit doeltreffende maatregelen en goede praktijken in landen waar uiteenlopende beleidsmaatregelen, met inbegrip van regelgevingsmaatregelen, efficiënt zijn gebleken bij het beperken van de blootstelling van kinderen aan audiovisuele commerciële communicatie met betrekking tot levensmiddelen en dranken met een hoog gehalte aan zout, suikers, vetten, verzadigde vetten en transvetten, waarbij als permanent aandachtspunt geldt dat de regels inzake de zendtijd voor kinderen moeten worden nageleefd en dat alle reclame waarheidsgetrouw moet zijn. Er zij aan herinnerd dat de WHO ervoor pleit om alle relevante vormen van op kinderen gerichte reclame voor levensmiddelen te beperken.

    1.6.

    Het EESC pleit ook voor de vernieuwing van het EU-actieplan inzake obesitas bij kinderen 2014-2020, mede in het licht van de voorstellen in dit advies.

    1.7.

    Hiertoe acht het EESC het absoluut noodzakelijk dat overheden de consumptie stimuleren van levensmiddelen die als een essentieel onderdeel van gezonde en duurzame voedingspatronen worden beschouwd (verse, seizoensgebonden en lokaal geproduceerde groenten en fruit, peulvruchten, volkorengraan en dierlijke eiwitten van bv. vis). Daartoe kan bijvoorbeeld meer worden ingezet op beleid ter bevordering van EU-landbouwproducten, op openbare aanbestedingen die gezonde en duurzame voedingspatronen bevorderen en op het gebruik van fiscale stimuleringsmaatregelen (zoals btw-verlagingen) om de aankoop en consumptie van deze levensmiddelen te ondersteunen. Tegen de achtergrond van de stijgende prijzen en de inflatie zouden beide soorten bovengenoemde maatregelen bovendien kunnen helpen om voedzame en hoogwaardige levensmiddelen toegankelijker te maken voor veel meer huishoudens, vooral de meest kansarme. Het EESC vindt ook dat het proces van herformulering en verbetering van de samenstelling van levensmiddelen en dranken op de Europese markt moet worden voortgezet.

    1.8.

    Het EESC pleit ervoor om gezinnen eenvoudige instrumenten aan te reiken waarmee zij de kennis kunnen verwerven die nodig is om inzicht te krijgen in de multifactoriële oorsprong van obesitas bij kinderen en de gevolgen daarvan voor de gezondheid als kind en later als volwassene. Het EESC acht het ook van essentieel belang dat de samenleving als geheel stappen zet voor een gezond gebruik van ICT, met aandacht voor het relationele aspect ervan, en de reeds bestaande aanbevelingen ter zake ter harte neemt. Overmatig schermgebruik leidt tot een sedentaire levensstijl, een verhoogde blootstelling aan reclame voor voedingsmiddelen en dranken met een hoog suiker-, vet- en zoutgehalte, en risico’s voor de geestelijke gezondheid van kinderen en adolescenten.

    1.9.

    Het EESC pleit voor onderwijsomgevingen waarin lichaamsbeweging, gezonde voeding en psycho-emotionele gezondheid worden gestimuleerd. Scholen zijn een ideale plaats om gezonde levensstijlen te bevorderen en obesitas bij kinderen op een positieve manier te benaderen, zonder sociale stigma’s of stereotype ideeën over hoe een lichaam eruit zou moeten zien. Een van de maatregelen in dat verband bestaat er volgens het EESC in de huidige leerplannen te herzien, zodat er meer tijd wordt uitgetrokken voor lichaamsbeweging en meer wordt ingezet op voorlichting over voeding en gastronomie. Schoolkantines spelen een cruciale rol bij het stimuleren van gezonde eetgewoonten bij kinderen en adolescenten. Daarom is het van groot belang ervoor te zorgen dat deze in alle onderwijsstadia beschikbaar zijn en dat de aangeboden voeding gezond, evenwichtig en kwaliteitsvol is. Ook herinnert het EESC eraan dat de uitvoering van het schoolprogramma van de Europese Unie voor fruit, groenten en melk meer nadruk zou kunnen krijgen en dat de verstrekking van schoolkantinesubsidies voor kinderen in achterstandssituaties zou kunnen worden bevorderd.

    1.10.

    Het EESC dringt er bij de lidstaten op aan om openbare ruimten en infrastructuur zodanig uit te breiden en te verbeteren dat actieve mobiliteit wordt aangemoedigd en vergemakkelijkt, met name in de buurt van onderwijscentra of op routes daarnaartoe. Voorts is het EESC van mening dat er stedelijke omgevingen met sport-, speel- en groene zones moeten worden gecreëerd die toegankelijk, veilig en aantrekkelijk zijn voor kinderen en adolescenten.

    1.11.

    Het EESC stelt voor om de digitale omgeving te gebruiken als hefboom voor gezonde levensstijlen, relaties en gedragspatronen. In dit verband pleit het EESC opnieuw voor visuele reclamecampagnes, naar het voorbeeld van positieve sociale voor kinderen bestemde reclamecampagnes ter stimulering van gezondere voeding en eetgewoonten, actief leven en een gezond schermgebruik.

    1.12.

    Het EESC herinnert aan de aanbevelingen in zijn evaluatie van de EU-regeling voor voeding op scholen (1), zijn adviezen over gezonde en duurzame voeding en de “van boer tot bord” -strategie, en verzoekt de Commissie maatregelen ter bestrijding van obesitas bij kinderen op te nemen in het komende kader voor duurzame voedselsystemen, bijvoorbeeld met betrekking tot etikettering en overheidsopdrachten.

    1.13.

    Het EESC is ervan overtuigd, zoals het in andere adviezen heeft opgemerkt, dat democratische innovaties zoals raden voor het voedselbeleid en de bevordering van participatieve benaderingen ten goede kunnen komen aan de kwaliteit en legitimiteit van de voedselbeleidsvorming. Het pleit op Europees niveau voor de instelling van een instrument zoals een Europese Raad voor het voedselbeleid.

    1.14.

    Het EESC pleit ervoor om obesitas op een alomvattende manier aan te pakken door te ijveren voor een verschuiving naar gezonde levensstijlen, daarbij rekening houdend met alle sociale determinanten van obesitas, en beveelt aan dat overheden strategieën ontwikkelen om iedereen zonder enige discriminatie toegang te geven tot gezonde voeding, lichaamsbeweging en sport, rust en psycho-emotioneel welzijn.

    2.   Gezondheid centraal op alle beleidsterreinen

    2.1.

    Gezondheid is een grondrecht (2) en een noodzakelijke voorwaarde voor het goed functioneren van onze samenleving en onze economie. Dat kinderen gelukkig en gezond kunnen opgroeien en zich ten volle kunnen ontplooien, is bovendien een recht dat wordt erkend in het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind (3). Het EESC onderschrijft het door de Europese Commissie bevorderde “één gezondheid”-concept als integrale aanpak om de gezondheid van mensen op duurzame wijze in evenwicht te brengen en te optimaliseren.

    2.2.

    Het aanpakken van obesitas bij kinderen is essentieel voor het bereiken van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s), in het bijzonder SDG 3 (gezondheid en welzijn voor iedereen, op elke leeftijd), en voor het verbeteren van de gezondheidstoestand van alle Europeanen in de toekomst. De wetenschap leert ons dat de preventie van obesitas in kritieke fasen van de levensloop, zoals de eerste levensjaren en de adolescentie, wellicht de grootste baten voor de gezondheid oplevert, de met obesitas samenhangende kosten vermindert en de grootste belofte inhoudt voor het doorbreken van de intergenerationele cyclus van obesitas en ongelijkheden op het gebied van voedingspatronen.

    2.3.

    In dit verband is het EESC ingenomen met het verzoek van het toekomstige Spaanse voorzitterschap aan het EESC om een verkennend advies over mogelijke maatregelen om obesitas bij kinderen terug te dringen. Dit sluit aan bij de trend dat de EU-instellingen en de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie strategieën voor de beteugeling en preventie van obesitas en overgewicht bij kinderen formuleren en ontwikkelen:

    i)

    in de EU-strategie voor de rechten van het kind (4) wordt erkend dat gezonde eetgewoonten, in combinatie met regelmatige lichaamsbeweging, van cruciaal belang zijn voor de optimale fysieke en geestelijke ontwikkeling van kinderen;

    ii)

    in het initiatief inzake de Europese kindergarantie, dat ertoe moet bijdragen dat de rechten van kinderen en adolescenten centraal komen te staan in de beleidsvorming van de EU, is obesitas bij kinderen een van de aspecten die in de nationale plannen moeten worden opgenomen;

    iii)

    de Europese strategie voor aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties (2007), het Witboek over obesitas van 2017 en het EU-actieplan inzake obesitas bij kinderen 2014-2020 (5) hadden, net als het onderhavige advies, tot doel de toename van overgewicht en obesitas bij kinderen en adolescenten (0-18 jaar) een halt toe te roepen. In dit verband pleit het EESC voor een vernieuwing van het EU-actieplan inzake obesitas bij kinderen 2014-2020.

    3.   Obesitas bij kinderen in Europa: stand van zaken

    3.1.

    Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) (6) is obesitas een complexe, multifactoriële, niet-overdraagbare aandoening die kan worden gedefinieerd als een overmatige opstapeling van lichaamsvet die de gezondheid kan schaden. Obesitas is ook een risicofactor voor de ontwikkeling van andere niet-overdraagbare aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, stofwisselingsziekten, osteo-articulaire aandoeningen en kanker (7), geestelijke gezondheidsproblemen en verminderde levenskwaliteit, waardoor de levensverwachting afneemt en het risico op vroegtijdig overlijden toeneemt. Een en ander resulteert uiteindelijk in hogere gezondheidsuitgaven voor de lidstaten, naast andere individuele, sociale en economische kosten.

    3.2.

    Vandaag de dag behoren overgewicht en obesitas bij kinderen tot de grootste uitdagingen voor de volksgezondheid in de EU-lidstaten. In de vijfde studie van COSI-WHO (uitgevoerd tussen 2018 en 2020 (8)) bleek dat 29 % van de kinderen in de leeftijd van 7-9 jaar in de 33 onderzochte landen overgewicht had (9), en 12 % obesitas. Uitgesplitst per geslacht lagen de percentages voor jongens iets hoger dan voor meisjes (31 % tegenover 28 % voor overgewicht en 14 % tegenover 10 % voor obesitas).

    3.3.

    Het EESC merkt op dat de COVID-19-pandemie het probleem van obesitas bij kinderen mogelijk heeft verergerd. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat de COVID-19-pandemie de prevalentie van obesitas onder kinderen mogelijk heeft vergroot, vooral onder kinderen in de meest kwetsbare situaties (10).

    3.4.

    Het EESC merkt op dat de lidstaten verschillende benaderingen hanteren voor de aanpak van obesitas bij kinderen (wat betreft verschillende aspecten zoals communicatie, voedingsetikettering, stimulering van lichaamsbeweging en duurzame eetgewoonten, evenals nieuwere aspecten zoals een gezond schermgebruik en het stimuleren van de psycho-emotionele gezondheid) en dringt er bij de Europese Commissie en het Europees Parlement op aan op dit gebied een proactievere rol te spelen en een homogener en doeltreffender kader te bevorderen.

    4.   Determinanten van obesitas bij kinderen

    Het ontstaan van obesitas kan niet worden toegeschreven aan één oorzaak, maar is het resultaat van een complexe interactie tussen verschillende factoren (11). Individuele factoren (biologisch/genetisch, fysiologisch en levensstijl), maar ook omgevingsfactoren (invloed van de verschillende contexten waarin de persoon zich ontwikkelt: gezin, school, gemeenschap), psychosociale factoren (opleidingsniveau en sociale status) en economische factoren (inkomen van het huishouden (12)) spelen een rol bij het ontstaan ervan.

    4.1.

    Psychosociale factoren en economische middelen weerspiegelen sociale patronen, kunnen gezinnen met een laag inkomen kwetsbaarder maken voor schadelijke milieublootstelling in alle levensfasen en hebben een cumulatief effect gedurende de levensloop.

    4.2.

    Ook zijn er voldoende aanwijzingen en gegevens dat blootstelling aan ongezonde voeding tijdens de zwangerschap, en een te hoog lichaamsgewicht vóór en tijdens de zwangerschap, een aanzienlijke invloed hebben op de wijze waarop de lichaamssamenstelling zich in de eerste levensjaren ontwikkelt en op de vatbaarheid voor obesitas.

    4.3.

    Tussen sociaal-economische ongelijkheden bij kinderen (die door de pandemie, de stijgende inflatie en de economische crisis groter zijn geworden) en overgewicht bij kinderen bestaat een rechtstreeks verband: in huishoudens met een lager inkomen komt obesitas bij kinderen soms tot twee keer zo vaak voor, vanwege verschillen in levensstijl met huishoudens met een hoger inkomen.

    4.4.

    Lichaamsbeweging gedurende het gehele leven is een pijler van gezondheid. Lichaamsbeweging is ook een belangrijke determinant voor de preventie en behandeling van obesitas bij kinderen en het ontstaan van vroege metabole risicofactoren (13), evenals een essentiële component voor de ontwikkeling van elementaire cognitieve, motorische en sociale vaardigheden. Van de minderjarigen in de leeftijdscategorie 11-17 is echter 81 % onvoldoende lichamelijk actief (14). Vóór de pandemie verklaarde slechts één op de zeven 15-jarigen in Europese regio van de WHO (14 %) dagelijks ten minste één uur aan matige tot intensieve lichaamsbeweging te doen (15). Evenzo haalde in 2014 slechts 25 % van de 15-jarige jongens en 15 % van de 15-jarige meisjes de aanbevolen niveaus van lichaamsbeweging (16).

    4.5.

    Onevenwichtige voedingspatronen, met een hoge consumptie van voedingsmiddelen en dranken met een hoog vet-, suiker- en zoutgehalte, worden in verband gebracht met meer ophoping van lichaamsvet en een slechtere algemene gezondheidstoestand. Anderzijds worden eet- en drinkgewoonten die neigen naar het mediterrane, het Atlantische of het Scandinavische dieet, of eenvoudigweg een dieet waarin verse en plantaardige voeding overheersen, in verband gebracht met betere gezondheidsresultaten (17) (18). Volgens de meest recente editie van de COSI-studie (19) consumeert minder dan de helft (43 %) van de kinderen in de leeftijdscategorie 6-9 jaar in de Europese regio dagelijks vers fruit. Bovendien eet 7 % van hen nooit of minder dan één keer per week fruit. Wat de groenteconsumptie betreft, eet maar een derde (34 %) van de kinderen in de leeftijdscategorie 6-9 jaar dagelijks groenten.

    4.6.

    Vanuit economisch en sociaal oogpunt wijst het EESC er daarnaast op dat de wereldwijde stijging van de prijzen van voedingsgrondstoffen doorwerkt in de consumentenprijzen in de EU en daardoor van invloed is op het koopgedrag en de eetgewoonten van Europese huishoudens, kinderen en adolescenten, met name de meest kwetsbare.

    4.7.

    Emotioneel welzijn en obesitas zijn nauw met elkaar verbonden. Enerzijds omdat emotioneel welzijn de sleutel is tot het voorkomen van obesitas bij kinderen, anderzijds omdat obesitas bij kinderen de kans op discriminatie, stigmatisering en pesten op school vergroot en daardoor afbreuk kan doen aan het emotionele welzijn van kinderen.

    4.8.

    Overmatige schermtijd blijkt een van de bepalende factoren voor de ontwikkeling van overgewicht/obesitas en is ermee gecorreleerd (20) (21), en hoewel internationale instellingen en overheidsinstanties aanbevelen om de schermtijd te beperken tot maximum 120 minuten per dag, lijken Europese kinderen en adolescenten zich daar niet aan te houden (22).

    5.   Aanbevolen maatregelen

    5.1.

    De aanpak van obesitas bij kinderen vereist een levenscyclusbenadering en tegelijkertijd een antwoord op de diverse oorzaken ervan. Het EESC pleit voor een brede en participatieve aanpak. Om obesitas en overgewicht bij Europese kinderen en adolescenten terug te dringen, is de medewerking en inzet van iedereen nodig (23): overheden, de particuliere sector/het bedrijfsleven, de media, onderwijs- en gezondheidszorginstellingen en huishoudens. Behalve alomvattend moet de aanpak ook positief en niet-stigmatiserend zijn.

    5.2.

    Het EESC dringt aan op een vernieuwing van het EU-actieplan inzake obesitas bij kinderen 2014-2020, waarvan de doelstellingen moeten zijn: het stimuleren van goede voeding, het stimuleren van lichaamsbeweging, het bevorderen van een gezonde onderwijs- en sociale omgeving, het garanderen van gezondheidszorg, het beschermen van de meest kwetsbare groepen, het stimuleren en bevorderen van maatschappelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van gezondheid in het bedrijfsleven en in de reclamewereld, en het streven naar synergieën tussen verschillende overheidsdiensten. Er is behoefte aan maatregelen die — op een alomvattende en sectoroverschrijdende manier — bevorderlijk zijn voor omgevingen waarin kinderen en adolescenten gezond kunnen leven en opgroeien.

    5.3.

    Het EESC herinnert aan de aanbevelingen in zijn evaluatie van de EU-regeling voor voeding op scholen (24), zijn adviezen over gezonde en duurzame voeding en de “van boer tot bord”-strategie, en verzoekt de Commissie maatregelen ter bestrijding van obesitas bij kinderen op te nemen in het komende kader voor duurzame voedselsystemen, bijvoorbeeld met betrekking tot etikettering en overheidsopdrachten.

    5.4.

    Het EESC wijst ook nogmaals op het belang van versterking van de voedseldemocratie en is ervan overtuigd, zoals in andere adviezen wordt benadrukt, dat democratische innovaties zoals raden voor het voedselbeleid en de bevordering van participatieve benaderingen ten goede komen aan de kwaliteit en legitimiteit van de voedselbeleidsvorming. Het pleit op Europees niveau voor de instelling van een instrument zoals een Europese Raad voor het voedselbeleid.

    5.5.   Macrosociale omgeving

    5.5.1.

    Het EESC dringt erop aan dat de acties van alle actoren op elkaar worden afgestemd om te komen tot een sociaal ecosysteem dat bevorderlijk is voor een cultuuromslag waarbij ongelijkheden worden verminderd en gezondere levensstijlen worden gestimuleerd.

    5.5.2.

    Het EESC roept nogmaals op tot maatregelen ter vergroting van het vermogen van overheidsstelsels om situaties van bijzondere kwetsbaarheid, die het aannemen van een gezonde levensstijl in de weg staan, te voorkomen en aan te pakken.

    5.5.3.

    Het EESC benadrukt dat er vooruitgang moet worden geboekt met sociale maatregelen die het combineren van werk en privéleven vergemakkelijken en een gedeelde verantwoordelijkheid voor gezinstaken bevorderen, en die huishoudens in staat stellen om toegang te krijgen tot en meer tijd te besteden aan gezonde activiteiten.

    5.5.4.

    Het EESC pleit ervoor om overheidsstrategieën te bevorderen die de toegang tot sportfaciliteiten zonder enige discriminatie waarborgen, en om adequate lichaamsbeweging te faciliteren. Het EESC beveelt aan de gender- en sociale kloof bij het beoefenen van lichamelijke activiteiten te dichten, inclusieve ruimten te waarborgen en een divers aanbod te stimuleren.

    5.5.5.

    Het EESC is van mening dat overheden bij het ontwerpen, uitvoeren en controleren van wetgeving en beleid op alle beleidsterreinen krachtiger moeten inzetten op de bestrijding van obesitas, en daarbij rekening moeten houden met de factoren die overgewicht en obesitas in de hand werken.

    5.5.6.

    Het EESC stelt met bezorgdheid vast dat de meeste nationale beperkingen op voor kinderen bestemde marketing en reclame voor levensmiddelen en niet-alcoholische dranken tekortschieten en dat de huidige vrijwillige aanpak niet volstaat om kinderen en adolescenten te beschermen. Het EESC is van mening dat het voedingsprofiel van de WHO gebruikt kan worden als uitgangspunt om reclame voor producten met veel suiker, vet of zout te beperken. Het acht het belangrijk lering te trekken uit doeltreffende maatregelen en goede praktijken in landen waar uiteenlopende beleidsmaatregelen, met inbegrip van regelgevingsmaatregelen, efficiënt zijn gebleken bij het beperken van de blootstelling van kinderen aan audiovisuele commerciële communicatie met betrekking tot levensmiddelen en dranken met een hoog gehalte aan zout, suikers, vetten, verzadigde vetten en transvetten, waarbij als permanent aandachtspunt geldt dat de regels inzake de zendtijd voor kinderen moeten worden nageleefd en dat alle reclame waarheidsgetrouw moet zijn. Er zij aan herinnerd dat de WHO ervoor pleit om alle relevante vormen van op kinderen gerichte reclame voor levensmiddelen te beperken.

    5.5.7.

    Het EESC acht het absoluut noodzakelijk dat overheden inzetten op de consumptie van levensmiddelen die als essentieel voor gezonde en duurzame voedingspatronen worden beschouwd (verse, seizoensgebonden en lokaal geproduceerde groenten en fruit, peulvruchten, volkorengraan en dierlijke eiwitten van bv. vis). Daartoe kan bijvoorbeeld meer worden ingezet op beleid ter bevordering van EU-landbouwproducten, op openbare aanbestedingen die gezonde en duurzame voedingspatronen bevorderen en op het gebruik van fiscale stimuleringsmaatregelen (zoals btw-verlagingen) om de aankoop en consumptie van deze levensmiddelen te ondersteunen.

    5.5.8.

    Ook dringt het EESC er bij de lidstaten en bij exploitanten van levensmiddelenbedrijven op aan verbeteringen in de samenstelling van producten te stimuleren als manier te komen tot gezondere voedingspatronen. Lukt het niet om het gehalte aan bepaalde kritieke voedingsstoffen op vrijwillige basis te verminderen, dan moeten overheden nadenken over aanvullende stimulansen en maatregelen, waaronder progressieve fiscale maatregelen, afhankelijk van het gehalte van de voedingsstof in kwestie.

    5.5.9.

    Het EESC acht het noodzakelijk dat overheidsinstanties, binnen hun respectieve bevoegdheden, de beschikbaarheid van gratis drinkwater waarborgen door goed aangegeven watertappunten te installeren op openbare plaatsen, in onderwijscentra en recreatie- en sportzones.

    5.5.10.

    Het EESC is van mening dat onderzoek naar de determinanten van overgewicht en obesitas en het genereren en verspreiden van kennis daarover moet worden bevorderd als strategisch element voor gecoördineerde actie op gezondheidsgebied.

    5.5.11.

    Wat de vraagzijde betreft, wijst het EESC er nogmaals op dat de overheid de consument door middel van beleid in staat moet stellen om te kiezen voor gezondere voeding, door middel van voorlichting en informatie via eenvoudige en directe bewustmakingscampagnes of via de verspreiding van voedingsrichtsnoeren met een educatief karakter.

    5.5.12.

    Het EESC pleit voor een aanpak die de hele samenleving omvat, en daarom ook — zoals in diverse EESC-adviezen is bepleit — voor de oprichting van een instrument zoals een Europese Voedingsraad, die zich ook moet bezighouden met de bestrijding van obesitas bij kinderen.

    5.6.   Gezinsomgeving

    5.6.1.

    In het gezin worden kennis en gewoonten overgedragen. Het is de eerste omgeving van waaruit de dagelijkse realiteit wordt waargenomen en de plek waar de eerste gedragspatronen worden aangeleerd (25). Het EESC dringt er daarom op aan dat de burger waarheidsgetrouwe en nuttige informatie wordt verstrekt over het belang van minder digitaal sedentair gedrag, gezonde slaapgewoonten, de voedingsbehoeften van elke leeftijd en de noodzaak van lichaamsbeweging.

    5.6.2.

    Concreet pleit het EESC voor programma’s en acties waarmee vaardigheden en kennis kunnen worden verworven om overmatig gewicht bij kinderen en adolescenten te beheersen, stigmatisering te voorkomen en een negatieve dynamiek in verband met het lichaam te vermijden. Evenzo acht het EESC het noodzakelijk om huishoudens voor te lichten over een gezond gebruik van ICT (26) (met oog voor het relationele aspect ervan), met name wat betreft gebruikstijd en inhoud.

    5.6.3.

    Even belangrijk zijn maatregelen als het bevorderen van borstvoeding, het opstellen van richtsnoeren inzake aanvullende voeding voor zuigelingen, het verbeteren van ouderlijke vaardigheden of het organiseren en verspreiden van kookcursussen met gezonde en toegankelijke voeding, vooral voor huishoudens met een laag inkomen.

    5.7.   Onderwijsomgeving

    5.7.1.

    De onderwijsomgeving is een plaats waar kinderen een groot deel van hun tijd doorbrengen, niet alleen in de zuivere onderwijscontext, maar ook in hun vrije tijd of tijdens buitenschoolse activiteiten.

    5.7.2.

    In dit verband is het essentieel dat obesitas bij kinderen in de onderwijsomgeving op een positieve manier wordt benaderd, waarbij sociale stigma’s en stereotype ideeën over hoe een lichaam eruit zou moeten zien, worden geweerd. Voor het EESC is het van essentieel belang dat een positief zelfbeeld wat betreft het eigen lichaam wordt bevorderd, en dat bijzondere aandacht wordt besteed aan discriminerend gedrag, in welke vorm ook, en gedrag dat kan wijzen op het begin van een eetstoornis.

    5.7.3.

    Volgens het EESC is het ook wenselijk dat in de schoolomgeving lichaamsbeweging en gezonde voeding worden gestimuleerd. Een van de belangrijkste maatregelen in dat verband is volgens het EESC een herziening van de huidige leerplannen, waarbij er meer tijd moet worden uitgetrokken voor lichaamsbeweging, een verscheidenheid aan sportactiviteiten moet worden bevorderd en moet worden ingezet op voorlichting over voeding, voedingswaarde en gastronomie.

    5.7.4.

    Schoolkantines spelen een cruciale rol bij het stimuleren van gezonde eetgewoonten bij kinderen en adolescenten. Daarom is het van groot belang ervoor te zorgen dat deze in alle onderwijsstadia beschikbaar zijn en dat de aangeboden voeding gezond, evenwichtig en kwaliteitsvol is.

    5.8.   Vrijetijdsbesteding. Het ontwerpen van gezonde stedelijke omgevingen

    5.8.1.

    Volgens het EESC moeten het ontwerp en het gebruik van de fysieke omgeving (scholen, vervoerssystemen, buurten en sportfaciliteiten) worden benut om adequate en veilige mogelijkheden te bieden voor actieve recreatie, actief spel en lichaamsbeweging als dusdanig (27).

    5.8.2.

    Daarom dringt het EESC er bij de lidstaten op aan om openbare ruimten en infrastructuur zodanig uit te breiden en te verbeteren dat actieve mobiliteit wordt aangemoedigd en gefaciliteerd, met meer voetgangerszones en fietsvriendelijke ruimten, met name in de buurt van of op routes naar en van scholen. Voorts is het EESC van mening dat er stedelijke omgevingen met sport-, speel- en groene zones moeten worden gecreëerd die toegankelijk, veilig en aantrekkelijk zijn voor kinderen en adolescenten.

    5.8.3.

    Het EESC acht het van fundamenteel belang dat er meer groene ruimten, parken en recreatiezones komen waar mensen aan lichaamsbeweging kunnen doen, dat het gebruik van trappen als alternatief voor liften of roltrappen in recreatieomgevingen wordt bevorderd en dat de gratis toegang tot drinkwater wordt bevorderd.

    5.9.   Digitale en audiovisuele omgeving

    5.9.1.

    Het EESC herinnert aan het belang van een correcte omzetting van de EU-richtlijn audiovisuele mediadiensten (AVMD-richtlijn) en stelt voor om gebruik te maken van de digitale omgeving, van radio- en tv-uitzendingen tot nieuwere mediavormen zoals sociale netwerken (Instagram, TikTok …), om gezonde levensstijlen, relaties en gedragspatronen te bevorderen. In dit verband pleit het EESC, zoals het dat al eerder heeft gedaan (28), voor visuele reclamecampagnes, naar het voorbeeld van reclamecampagnes voor gezonde voeding, gezonde voedingspatronen, actief leven en een gezond schermgebruik.

    5.10.   Gezondheidsomgeving

    5.10.1.

    Het EESC acht het van cruciaal belang dat overheidsinstanties met gezondheidsbevoegdheden wetenschappelijk gefundeerde actuele aanbevelingen blijven verstrekken over activiteiten en maatregelen die doeltreffend zijn gebleken bij de preventie, aanpak en monitoring van personen met overgewicht of obesitas.

    5.10.2.

    Bovendien moet aan personen met overgewicht of obesitas, of personen die het risico daarop lopen, in het kader van de universele toegang tot gezondheidszorg een billijke toegang worden gegarandeerd tot integrale gezondheidsdiensten en tot regelmatig en op maat gesneden advies door gezondheidswerkers ter bevordering van lichaamsbeweging en evenwichtige voeding. In dit verband moet het toezicht op de gezondheidstoestand van kinderen van geboorte tot adolescentie worden bevorderd, met inbegrip van monitoring van overgewicht en obesitas, gezondheidsvoorlichting en bewustmaking omtrent gezonde levensstijlen ten behoeve van kinderen, adolescenten en hun gezinnen.

    5.10.3.

    Het is van vitaal belang dat sociaal-economisch kwetsbare huishoudens van gezondheidswerkers gerichte, cultureel aangepaste, praktische en positieversterkende steun krijgen die positief ouderschap bevordert waar het aankomt op overgewicht, obesitas en daarmee samenhangende levensstijlen.

    5.10.4.

    Op basis van de bestaande literatuur acht het EESC het voorts noodzakelijk dat vrouwen en koppels die overwegen een kind te krijgen, proactief worden benaderd en tijdig en cultureel gevoelige manier steun krijgen ter bevordering van een gezonde levensstijl tijdens zwangerschap en borstvoeding, in combinatie met publieksvoorlichting over gezonde voeding en lichaamsbeweging vóór de zwangerschap, en dat borstvoeding moet worden gefaciliteerd en ondersteund.

    Brussel, 13 juli 2023.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Oliver RÖPKE


    (1)  Informatief rapport van het EESC: Evaluatie van de EU-schoolregeling.

    (2)  Het recht op gezondheid is voor het eerst neergelegd in het Statuut van de WHO (1946), waarin wordt verklaard dat “het genot van een zo goed mogelijke gezondheidstoestand […] een van de grondrechten van ieder mens is”. In de preambule van het Statuut wordt gezondheid gedefinieerd als “een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of zwakheid”. In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van 1948 wordt gezondheid genoemd als onderdeel van het recht op een toereikende levensstandaard (artikel 25). In 1966 werd gezondheid opnieuw erkend als een mensenrecht in het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (artikel 12).

    (3)  VN-Verdrag inzake de rechten van het kind, 1989.

    (4)  EU-strategie voor de rechten van het kind (2021) van de Europese Commissie. COM(2021) 142 final: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52021DC0142

    (5)  https://health.ec.europa.eu/system/files/2016-11/childhoodobesity_actionplan_2014_2020_en_0.pdf

    (6)   Draft recommendations for the prevention and management of obesity over the life course, including potential targets, WHO Discussion Paper, 2021. Zie: https://cdn.who.int/media/docs/default-source/obesity/who-discussion-paper-on-obesity---final190821-es.pdf?sfvrsn=4cd6710a_24&download=true

    (7)  Weihrauch-Blüher, S., Wiegand, S., Risk Factors and Implications of Childhood Obesity, Curr Obes Rep, 2018 Dec; 7(4):254-259.

    (8)   Report on the fifth round of data collection, 2018-2020: WHO European Childhood Obesity Surveillance Initiative (COSI), Copenhagen, WHO Regional Office for Europe, 2022.

    (9)  Overmatig gewicht = overgewicht + obesitas.

    (10)  WHO European Regional Obesity Report 2022 en https://www.who.int/europe/news/item/11-05-2021-high-rates-of-childhood-obesity-alarming-given-anticipated-impact-of-covid-19-pandemic

    (11)  World Health Organization (2012), Population-based approaches to childhood obesity prevention, Geneva, WHO.

    (12)  Kansra, A.R., Lakkunarajah, S., Jay, M.S., Childhood and Adolescent Obesity: A Review, 2021; 8:581461.

    (13)  Whiting, S., et. al., Physical Activity, Screen Time, and Sleep Duration of Children Aged 6-9 Years in 25 Countries: An Analysis within the WHO European Childhood Obesity Surveillance Initiative (COSI) 2015-2017, Obes Facts, 2021; 14(1):32-44.

    (14)  Guthold R., Stevens G.A., Riley L.M., Bull F.C., Global trends in insufficient physical activity among adolescents: a pooled analysis of 298 population-based surveys with 1· 6 million participants, Lancet Child Adolesc Heal, 2020; 4(1):23-35.

    (15)  OECD/European Union (2022), Health at a Glance: Europe 2022: State of Health in the EU Cycle, OECD Publishing, Paris.

    (16)   Adolescent obesity and related behaviours: trends and inequalities in the WHO European Region, 2002-2014, Copenhagen, WHO Regional Office for Europe, 2017.

    (17)  Willet, W., et al. Food in the Anthropocene: the EAT—Lancet Commission on healthy diets from sustainable food systems, 2019, the Lancet, vol. 393, blz. 447-492.

    (18)  Afshin, Ashkan et al., Health effects of dietary risks in 195 countries, 1990-2017: a systematic analysis for the Global Burden of Disease Study 2017, the Lancet, Volume 393, Issue 10184, 1958-1972.

    (19)   Report on the fifth round of data collection, 2018-2020: WHO European Childhood Obesity Surveillance Initiative (COSI), Copenhagen, WHO Regional Office for Europe, 2022.

    (20)  Fang, K., Mu, M., Liu, K., He, Y., Screen time and childhood overweight/obesity: A systematic review and meta-analysis, Child Care Health Dev, 2019 Sep; 45(5):744-753.

    (21)  Haghjoo, P., Siri, G., Soleimani, E., Farhangi, M.A., Alesaeidi, S., Screen time increases overweight and obesity risk among adolescents: a systematic review and dose-response meta-analysis, BMC Primary Care, 2022; 23(1):161.

    (22)   Report on the fifth round of data collection, 2018-2020: WHO European Childhood Obesity Surveillance Initiative (COSI), Copenhagen, WHO Regional Office for Europe, 2022.

    (23)  Dobbs, R., Sawers, C., Thompson, F., Manyika, J., Woetzel, J.R., Child, P. et al., Overcoming obesity: An initial economic analysis, McKinsey Global Institute, 2014.

    (24)  Informatief rapport van het EESC: Evaluatie van de EU-schoolregeling.

    (25)  Hebestreit, A., Intemann, T., Siani, A., et al., Dietary Patterns of European Children and Their Parents in Association with Family Food Environment: Results from the I.Family Study, Nutrients, 2017; 9(2):126.

    (26)  Informatie- en communicatietechnologie.

    (27)   Tackling obesity by creating healthy residential environments, WHO, 2007.

    (28)  Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de bevordering van gezonde en duurzame voeding in de EU (initiatiefadvies) (PB C 190 van 5.6.2019, blz. 9).


    Top