Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022XB1216(01)

    Gedragscode voor hoge ambtenaren van de ECB 2022/C 478/03

    PB C 478 van 16.12.2022, p. 3–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    16.12.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 478/3


    Gedragscode voor hoge ambtenaren van de ECB

    (2022/C 478/03)

    DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Als instelling van de Europese Unie (EU) is de Europese Centrale Bank (ECB) gehouden het algemeen belang te dienen en de hoogste integriteitsstandaarden te waarborgen. Derhalve plaatst de ECB verantwoordingsplicht, transparantie en de hoogste standaarden van ethiek centraal in haar benadering van corporate governance. De naleving van deze beginselen is een kernonderdeel van de geloofwaardigheid van de ECB en van essentieel belang om het vertrouwen van de Europese burgers te waarborgen.

    (2)

    Beroepsethiek en de strenge gedragsnorm die derden mogen verwachten van de ECB en haar hoge ambtenaren, zijn sinds de oprichting van de ECB erkend als belangrijke voorwaarden voor het hooghouden van de reputatie van de ECB..

    (3)

    Na de goedkeuring van een eerste Gedragscode van de ECB in 2001 (1), werd in 2002 een specifieke Gedragscode voor de leden van de Raad van bestuur goedgekeurd (2) welke in 2006 werd herzien (3); vervolgens werd een Aanvullende code met ethische criteria voor de leden van de directie van de Europese Centrale Bank vastgesteld in 2006 (4), welke in 2010 werd herzien (5).

    (4)

    In het licht van de instelling van het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme (GTM) krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (6), waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken werden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, werd in 2014 ook een Gedragscode voor de leden van de raad van toezicht vastgesteld (7).

    (5)

    Voorts heeft de ECB met ingang van januari 2015 een versterkt Ethisch kader (8) voor personeelsleden ingevoerd en het Bureau Naleving en Governance ingesteld, alsook het hoge Ethisch comité (9), dat ermee belast is de leden van ECB-organen op hoog niveau op coherente wijze te adviseren over de verschillende gedragscodes die op hen van toepassing zijn.

    (6)

    Met betrekking tot het Eurosysteem en het GTM zijn in Richtsnoer (EU) 2015/855 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/11) (10) en Richtsnoer (EU) 2015/856 van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/12) (11) gemeenschappelijke ethische minimumstandaarden vastgelegd. Teneinde te waarborgen dat het ethische kader voor het Eurosysteem en het ethische kader voor het GTM de juiste normen en beste praktijken blijven weerspiegelen die rekening houden met de stand van de techniek in de centralebank- en toezichthoudend gemeenschap en tussen de EU-instellingen, moeten Richtsnoer (EU) 2015/855 (ECB/2015/11) en Richtsnoer (EU) 2015/856 (ECB/2015/12) met ingang van 1 juni 2023 worden ingetrokken en vervangen door respectievelijk Richtsnoer (EU) 2021/2253 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/49) (12) en Richtsnoer (EU) 2021/2256 van de Europese Centrale Bank (ECB/2021/50) (13).

    (7)

    De ECB heeft een reëel belang bij het beginsel dat in de mate van het mogelijke, en indien gerechtvaardigd door evenredigheidsoverwegingen, de leden van elk van haar organen op hoog niveau dezelfde professionele gedragsregels in acht moeten nemen. Daartoe werd het Ethisch comité door de Raad van bestuur gemachtigd om na te denken over de haalbaarheid van het instellen een gemeenschappelijke gedragscode. Hierop stelde het Ethisch comité de gedragscode voor hoge ambtenaren van deze ECB op, die de Raad van bestuur op 5 december 2018 heeft goedgekeurd en die op 1 januari 2019 in werking is getreden (hierna de “gemeenschappelijke code van 2019” genoemd).

    (8)

    Naast inspiratie uit de bepalingen van en de grondgedachte achter het versterkte ethische kader dat van toepassing is op ECB-personeelsleden, geeft de gemeenschappelijke code van 2019 de beste praktijken binnen de centralebank- en toezichthoudende gemeenschappen en van andere EU-instellingen weer, terwijl tegelijkertijd de specifieke institutionele kenmerken en onafhankelijkheid van de ECB worden erkend.

    (9)

    Met de goedkeuring van de gemeenschappelijke code van 2019 streefde de Raad van bestuur ernaar de hoogste standaarden van beroepsethiek toe te passen en er aldus voor te zorgen dat de leden van de organen op hoog niveau het goede voorbeeld geven en werknemers in het gehele Eurosysteem, het ESCB en het GTM ertoe aanzetten deze normen ook te handhaven bij het uitoefenen van hun taken.

    (10)

    In het licht van de toegenomen publieke controle op financiële privétransacties van hoge ambtenaren van de ECB en om het vertrouwen van de burgers van de Unie in de onpartijdige uitvoering van hun taken te behouden, werd het Ethisch comité belast met de herziening van de gemeenschappelijke code van 2019, waarna zij een herziene versie heeft opgesteld die de Raad van bestuur nu wenst goed te keuren. Om mogelijke gevoeligheden in verband met de rol(en) van hoge ambtenaren op het gebied van monetair beleid en bankentoezicht aan te pakken, moet de gemeenschappelijke code van 2019 worden gewijzigd om daarin bepalingen op te nemen die: i) de in aanmerking komende investeringen beperken door te specificeren in welke instrumenten hoge ambtenaren mogen investeren; ii) een beleggingshorizon op middellange tot lange termijn toepassen door een minimumaanhoudingsperiode van één jaar vast te stellen en een opzegtermijn in te voeren voor grote transacties; iii) de transparantie van financiële privétransacties van de leden te vergroten, en iv) een interne rapportage in te voeren voor bepaalde financiële privétransacties van echtgenoten/partners en minderjarige kinderen van leden. Om tevens de schijn van gebruik of misbruik van niet-openbare informatie die tijdens het mandaat is verkregen te voorkomen, moet daarnaast de geldigheid van de regels inzake financiële privétransacties met een periode van zes maanden na het einde van de ambtstermijn worden verlengd.

    (11)

    Met het oog op de tenuitvoerlegging van de bovengenoemde wijzigingen moet de gemeenschappelijke code van 2019 met ingang van 1 januari 2023 door deze herziene code worden vervangen. Deze code treedt in werking op 1 januari 2023 om leden van een ECB-orgaan op hoog niveau de gelegenheid te gunnen zich vertrouwd te maken de herziene regels,

    HEEFT DEZE GEMEENSCHAPPELIJKE GEDRAGSCODE VOOR HOGE AMBTENAREN GOEDGEKEURD:

    DEEL I

    Werkingssfeer

    Artikel 1

    Toepassingsgebied

    1.1   Deze code is van toepassing op de leden van de Raad van bestuur en de leden van de raad van toezicht in de uitoefening van hun functies als leden van een ECB-orgaan op hoog niveau, alsook op leden van de directie. Deze code is eveneens van toepassing op leden van de Raad van bestuur en leden van de raad van toezicht wanneer zij handelen als leden van het stuurcomité en het bemiddelingspanel, naargelang van het geval, en op vertegenwoordigers van nationale centrale banken die deelnemen aan vergaderingen van de raad van toezicht (hierna: de “leden” genoemd). wanneer de nationale bevoegde autoriteit (NBA) niet de nationale centrale bank (NCB) is

    1.2   Deze code is ook van toepassing op personen die de leden in vergaderingen van de Raad van bestuur of de raad van toezicht in de uitoefening van hun taken en verantwoordelijkheden in verband met deze organen op hoog niveau vervangen (hierna: de “plaatsvervangers” genoemd), voor zover deze code uitdrukkelijk daarin voorziet. Voor de toepassing van deze code betekent “ECB-organen op hoog niveau”: de Raad van bestuur van de ECB, de directie van de ECB en de raad van toezicht van de ECB.

    1.3   Deze code is niet van toepassing op begeleidende personen die de vergaderingen van de Raad van bestuur of de raad van toezicht bijwonen. Begeleidende personen moeten evenwel, vóór hun eerste deelname aan een vergadering een verklaring van ethisch gedrag ondertekenen die het algemeen beginsel van het vermijden van belangenconflicten, het verbod op het gebruik van vertrouwelijke informatie en de voorschriften inzake het beroepsgeheim omvat (hierna “verklaring van ethisch gedrag” genoemd) (14).

    1.4   De leden van de Algemene Raad moeten worden uitgenodigd om de verklaring van ethisch gedrag te ondertekenen. Bovendien moeten eveneens de leden van het Auditcomité, het Ethisch comité, de administratieve raad voor toetsing (ABoR), en hun plaatsvervangers, naargelang van het geval, worden uitgenodigd om de verklaring van ethisch gedrag te ondertekenen.

    1.5   ECB-personeelsleden die vergaderingen van ECB-organen op hoog niveau bijwonen, zijn naar behoren gedekt door het Ethisch kader en zijn daarom niet gehouden de verklaring van ethisch gedrag ondertekenen.

    1.6   Bij twijfel over de in deze code vastgelegde bepalingen of de praktische toepassing ervan wordt advies ingewonnen bij het Ethisch comité, dat is ingesteld bij Besluit (EU) 2015/433 (ECB/2014/59) (15).

    Artikel 2

    Tegenstrijdige nationale bepalingen en toepasselijkheid van verschillende ethische kaders

    2.1   De leden en plaatsvervangers brengen het Ethisch comité onverwijld op de hoogte van elke belemmering om te voldoen aan deze code, daaronder begrepen belemmeringen die voortvloeien uit tegenstrijdige bepalingen van nationaal recht.

    2.2   Deze code doet geen afbreuk aan strengere nationale regels die van toepassing zijn op leden en plaatsvervangers uit hoofde van nationaal recht.

    DEEL II

    Standaarden van ethisch gedrag

    Artikel 3

    Algemene beginselen

    3.1   De leden en plaatsvervangers vervullen hun taken en verantwoordelijkheden onder strikte naleving van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna “de ESCB-statuten” genoemd), Verordening van de Raad (EU) nr. 1024/2013, het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank (16) en het Reglement van orde van de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank (17), naargelang hetgeen van toepassing is.

    3.2   Bij het vervullen hun taken en verantwoordelijkheden nemen de leden en plaatsvervangers de hoogste standaarden van ethisch gedrag en integriteit in acht. Van hen wordt verwacht dat zij eerlijk, onafhankelijk, onpartijdig, discreet en niet gedreven door eigenbelang handelen. Zij zijn zich bewust van het belang van hun taken en verantwoordelijkheden, houden rekening met het publieke karakter van hun functies en gedragen zich op een wijze die aanzet tot ethisch gedrag binnen het Eurosysteem, het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) en het GTM en het vertrouwen van het publiek in de ECB handhaaft en bevordert.

    Artikel 4

    Beroepsgeheim

    4.1   Rekening houdend met de voorschriften inzake het beroepsgeheim die voortvloeien uit artikel 37 van de statuten van het ESCB en artikel 27, lid 1, van Verordening van de Raad (EU) nr. 1024/2013, mogen leden en plaatsvervangers geen informatie die valt onder de verplichting inzake het beroepsgeheim openbaar maken die zij hebben verkregen bij het uitoefenen van hun taken en verantwoordelijkheden die niet openbaar is gemaakt en niet voor het publiek toegankelijk is (hierna “vertrouwelijke informatie” genoemd), behalve bij wijze van voorgenomen bekendmaking in het kader van de gecoördineerde communicatiestrategie van de ECB. Zij mogen met name geen vertrouwelijke informatie openbaar maken in openbare toespraken of verklaringen of aan de media en zij behandelen dergelijke informatie in overeenstemming met afgesproken interne voorschriften betreffende de behandeling van gevoelige ESCB- en GTM-informatie. De leden en plaatsvervangers blijven onderworpen aan die vereisten inzake beroepsgeheim overeenkomstig het Unierecht, zelfs nadat hun taken en verantwoordelijkheden voor de ECB zijn beëindigd.

    4.2   De leden en plaatsvervangers nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de personeelsleden van hun respectieve NCB en/of NBA uitsluitend toegang tot vertrouwelijke informatie krijgen voor de uitoefening van de taken van de personeelsleden en in overeenstemming met het toepasselijke vertrouwelijkheidsbeleid, en in kennis worden gesteld van en strikt voldoen aan de in artikel 4.1 neergelegde vereisten inzake het beroepsgeheim.

    Artikel 5

    Scheiding van de toezichtfunctie en de monetaire beleidsfunctie

    5.1   De leden en plaatsvervangers eerbiedigen de scheiding tussen de specifieke taken van de ECB betreffende het beleid inzake prudentieel toezicht van haar taken op het gebied van monetair beleid en van andere taken. In voorkomend geval leven zij de in Besluit ECB/2014/39 van de Europese Centrale Bank (18) en alle door de ECB krachtens artikel 25, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad vastgestelde regels na.

    5.2   In de uitvoering van hun taken en verantwoordelijkheden houden de leden van de raad van toezicht en hun plaatsvervangers rekening met de doelstellingen van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad en mengen zij zich niet in niet-toezichthoudende taken van de ECB, terwijl zij de specifieke taken en verantwoordelijkheden van de vicevoorzitter van de raad van toezicht in acht nemen.

    Onafhankelijkheid

    Artikel 6

    Beginsel van onafhankelijkheid

    Met inachtneming van artikel 130 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, artikel 7 van de ESCB-statuten en artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad, handelen de leden en plaatsvervangers bij het oefenen van de hun opgedragen taken en verantwoordelijkheden onafhankelijk en objectief in het belang van de Unie als geheel, ongeacht nationale of persoonlijke belangen, en vragen noch aanvaarden zij instructies van instellingen, organen of agentschappen van de EU, van de regering van een lidstaat of van enig ander orgaan.

    Artikel 7

    Privé-activiteiten en officiële mandaten

    7.1   De leden en plaatsvervangers zien erop toe dat privé-activiteiten, al of niet verricht tegen beloning, geen negatieve gevolgen hebben voor hun verplichtingen en de reputatie van de ECB niet zullen schaden. Voor de toepassing van deze code wordt onder “privé-activiteiten” verstaan: alle andere activiteiten die door een lid of een plaatsvervanger niet in hun officiële hoedanigheid worden uitgeoefend.

    7.2   De leden en plaatsvervangers mogen privé-activiteiten uitoefenen in publieke of internationale organisaties of ondernemingen zonder winstoogmerk, of lesgeven en wetenschappelijke activiteiten ontplooien, op voorwaarde dat die activiteiten geen aanleiding geven tot een vermoeden van een belangenconflict, bijvoorbeeld activiteiten die verband houden met onder toezicht staande entiteiten of tegenpartijen van het Eurosysteem in monetairbeleidstransacties en valutamarktoperaties. In het geval van privé-activiteiten als bedoeld in artikel 11.1 van de ESCB-statuten, hebben de leden van de directie de uitdrukkelijke goedkeuring van de Raad van bestuur nodig.

    7.3   De leden en plaatsvervangers mogen een beloning en vergoeding van onkosten voor privé-activiteiten aanvaarden, op voorwaarde dat die beloning en de onkosten evenredig zijn met de verrichte arbeid en binnen de ter zake gebruikelijke grenzen blijven.

    7.4   De leden en plaatsvervangers onthouden zich van officiële mandaten die hun onafhankelijkheid in het gedrang kunnen brengen, en beëindigen dergelijke officiële door hen vervulde mandaten. Voor de toepassing van deze code wordt onder “officiële mandaten” verstaan: alle externe activiteiten die door een lid of plaatsvervanger worden uitgeoefend in een officiële hoedanigheid, d.w.z. als onderdeel van hun taken en verantwoordelijkheden.

    7.5   De leden en plaatsvervangers brengen het Ethisch comité schriftelijk op de hoogte van alle privé-activiteiten die zij voornemens zijn uit te oefenen. Zij bezorgen het comité ook een jaarlijkse actualisering van hun lopende privé-activiteiten en officiële mandaten.

    Artikel 8

    Betrekkingen met belangengroepen

    Bij het voeren van de door het Verdrag betreffende de Europese Unie vereiste open, transparante en regelmatige dialoog met vertegenwoordigende organisaties en met het maatschappelijk middenveld, en in het bijzonder tijdens hun interacties met belangengroepen, dienen leden en plaatsvervangers zich te allen tijde bewust te zijn van hun onafhankelijkheid, van hun verplichtingen inzake het beroepsgeheim en van de in deze code vastgelegde basisbeginselen De leden en plaatsvervangers nemen ook de Leidende beginselen voor externe communicatie voor hoge functionarissen van de ECB (19) in acht, alsmede van alle andere toepasselijke regels en richtsnoeren, en betrachten bijzondere voorzichtigheid en passen de passende waarborgen toe wanneer zij deelnemen aan besloten evenementen of wanneer zij individuele uitnodigingen aanvaarden.

    Artikel 9

    Publieke optredens en publieke verklaringen

    9.1   De leden en plaatsvervangers vervullen hun taken en verantwoordelijkheden als vertegenwoordigers van een ECB-orgaan op hoog niveau en beschouwen zichzelf als zodanig bij publieke optredens.

    9.2   Bij het afleggen van publieke verklaringen over zaken betreffende het Eurosysteem, het ECSB of het GTM houden de leden en plaatsvervangers terdege rekening met hun rol als vertegenwoordigers van een ECB-orgaan op hoog niveau.

    9.3   In wetenschappelijke of academische bijdragen maken de leden en plaatsvervangers duidelijk dat dergelijke bijdragen worden geleverd op persoonlijke titel en niet de standpunten weergeven van de ECB.

    Artikel 10

    Belangenverklaring

    10.1   Elk lid dient jaarlijks een ondertekende belangenverklaring in bij het Ethisch comité, voor beoordeling en doorgeleiding aan de president, die informatie bevat over de eerdere beroepswerkzaamheden, privé-activiteiten, officiële mandaten en financiële belangen van het lid, alsmede over alle winstgevende beroepswerkzaamheden van hun echtgenoot of partner die aanleiding kunnen geven tot een vermoeden van een belangenconflict (hierna de “belangenverklaring” genoemd). Elk lid dient tevens in een bijlage bij de belangenverklaring een lijst van financiële privétransacties in die het lid in het jaar onmiddellijk voorafgaande aan de belangenverklaring heeft verricht (hierna de “bijlage I bij de belangenverklaring” genoemd). Bovendien verstrekt elk lid naar beste weten informatie over elke financiële privétransactie die in het jaar onmiddellijk voorafgaande aan de belangenverklaring door de echtgenoot, partner of minderjarige kinderen is verricht met een waarde van meer dan 10 000 EUR per transactie; welke informatie op vertrouwelijke basis in een afzonderlijke bijlage bij het Ethisch comité wordt ingediend (hierna de “bijlage II bij de belangenverklaring” genoemd). De door elk lid ingediende belangenverklaring (20) en bijlage I bij de belangenverklaring worden op de website van de ECB gepubliceerd en doen geen afbreuk aan de verplichting om een vermogensverklaring in te dienen uit hoofde van de toepasselijke nationale voorschriften of contractuele verplichtingen.

    10.2   De ECB verwerkt en bewaart alle persoonsgegevens die in de belangenverklaringen zijn verzameld overeenkomstig voor de ECB geldende wetgeving inzake gegevensbescherming.

    Belangenconflicten

    Artikel 11

    Algemeen beginsel van belangenconflicten

    11.1   De leden en plaatsvervangers vermijden situaties die aanleiding kunnen geven tot een vermoeden van een belangenconflict. Een vermoeden tot een belangenconflict doet zich voor wanneer een lid of plaatsvervanger persoonlijke belangen heeft die het onpartijdig en objectief uitvoeren van zijn taken en verantwoordelijkheden kunnen beïnvloeden of geacht kunnen worden deze te beïnvloeden, en strekt zich uit, maar is niet beperkt tot hun rechtstreekse familieleden (ouders, kinderen, broers of zussen), echtgenoten of partners van het lid of de plaatsvervanger. Met name mogen de leden en plaatsvervangers hun betrokkenheid bij een besluitvormingsproces of de beroepsinformatie waarover zij beschikken niet gebruiken om persoonlijk voordeel van welke aard ook te verkrijgen. Er is geen sprake van een belangenconflict wanneer een lid of plaatsvervanger alleen betrokken is als deel van het grote publiek of bij een grote groep van personen.

    11.2   De leden en plaatsvervangers stellen de president of de voorzitter van het betrokken ECB-orgaan op hoog niveau en het Ethisch comité onverwijld schriftelijk in kennis van elke situatie die aanleiding kan geven tot bezorgdheid over belangenconflicten. Zij zien met name af van deelname aan besprekingen, beraadslagingen of stemmingen over een dergelijke situatie en er worden hun geen daarmee verband houdende documenten verstrekt.

    Artikel 12

    Bezoldigde beroepswerkzaamheid van een echtgenoot of partner

    De leden en plaatsvervangers rapporteren onverwijld aan de president of voorzitter van het betreffende ECB-orgaan op hoog niveau en aan het Ethisch comité elke bezoldigde beroepswerkzaamheid van hun echtgenoot of partner die mogelijkerwijs aanleiding geeft tot het vermoeden van een belangenconflict.

    Artikel 13

    Voordelen (geschenken en gastvrijheid)

    13.1   De leden en plaatsvervangers mogen niet dingen naar voordelen die op enigerlei wijze verband houden met de hun opgedragen taken en verantwoordelijkheden en betrachten voorzichtigheid wanneer hen voordelen worden aangeboden. Voor de toepassing van deze bepaling wordt onder “voordelen” verstaan elke schenking, gastvrijheid of andere voordelen, in geld of in natura, die niet de overeengekomen vergoeding voor verleende diensten vertegenwoordigt en waarop de ontvanger niet anderszins recht heeft.

    13.2   Een aan een lid of plaatsvervanger of een rechtstreeks familielid, echtgenoot of partner aangeboden of toegekend voordeel dat op enigerlei wijze verband houdt met de uitoefening van de taken en verantwoordelijkheden van dat lid of plaatsvervanger, mag door hen in de volgende gevallen worden aanvaard :

    a)

    Het voordeel wordt aangeboden door een publieke organisatie, met inbegrip van een andere centrale bank, een nationaal openbaar lichaam, een internationale organisatie of universiteit, en heeft een gebruikelijke en passend geachte waarde;

    b)

    het voordeel wordt aangeboden door een of meer privé-entiteiten of individuen en heeft een waarde van niet meer dan 100 EUR of, indien de waarde hoger is: i) het voordeel wordt overhandigd aan het respectieve instituut waarvan het betrokken lid of de betrokken plaatsvervanger een vertegenwoordiger is, of ii) het overschot boven 100 EUR wordt door het lid of de plaatsvervanger aan dat instituut betaald;

    c)

    het voordeel neemt de vorm aan van gastvrijheid en is evenredig met de taken en verantwoordelijkheden van het lid of de plaatsvervanger en blijft binnen de gebruikelijke grenzen;

    d)

    het voordeel wordt niet aangeboden door een onder toezicht staande entiteit;

    e)

    de aanvaarding van het voordeel geeft anderszins geen aanleiding tot een vermoeden van een belangenconflict.

    13.3   De aanvaarding van een voordeel mag in geen geval de objectiviteit en vrijheid van handelen van een lid of plaatsvervanger aantasten of benadelen en geen ongepaste verplichting te creëren, noch ongepaste verwachtingen wekken aan de zijde de ontvanger of de schenker.

    13.4   De leden van de directie, de voorzitter van de raad van toezicht en de vertegenwoordigers van de ECB in de raad van toezicht registreren onverwijld alle geschenken of aanbiedingen van een geschenk bij het secretariaat van het Ethisch comité, ongeacht de waarde daarvan. De overige leden en plaatsvervangers zijn onderworpen aan de toepasselijke nationale procedurevoorschriften inzake de registratie van schenkingen.

    Artikel 14

    Prijzen, eerbewijzen en onderscheidingen

    14.1   De leden en plaatsvervangers moeten zich ervan vergewissen dat prijzen, eerbewijzen of onderscheidingen verenigbaar zijn met hun publieke status en hun onafhankelijkheid niet aantast of aanleiding geeft tot een vermoeden van en belangenconflict.

    14.2   De leden en plaatsvervangers overhandigen alle geldbedragen of waardevolle objecten die zij in verband de uitoefening van hun taken en verantwoordelijkheden als lid of plaatsvervanger van een ECB-orgaan op hoog niveau in het kader van een prijsuitreiking ontvangen, aan het respectieve instelling waarvan zij een vertegenwoordiger zijn, of schenken deze aan een goed doel.

    Artikel 15

    Uitnodigingen voor evenementen

    15.1   Met inachtneming van hun verplichting om het onafhankelijkheidsbeginsel te eerbiedigen en belangenconflicten te vermijden, mogen de leden en plaatsvervangers uitnodigingen voor drukbezochte evenementen zoals conferenties, recepties of culturele activiteiten aanvaarden voor zover hun deelname de belangen van de ECB niet schaadt, en betrachten bijzondere voorzichtigheid met betrekking tot individuele uitnodigingen. De leden en plaatsvervangers aanvaarden geen uitnodigingen of betalingen die niet in overeenstemming zijn met deze regels, en informeren hun wederpartijen dienovereenkomstig.

    15.2   De leden en plaatsvervangers mogen van de organisatoren van de in artikel 15.1 genoemde evenementen geen betaling van reis- en/of verblijfkosten aanvaarden. Honoraria die de leden en plaatsvervangers mogen ontvangen voor lezingen en toespraken die zij in hun officiële hoedanigheid hebben gehouden, worden door de ECB of de desbetreffende NCB of NBA voor liefdadigheidsdoeleinden aangewend.

    15.3   Voor zover dit in overeenstemming is met internationaal aanvaard gebruik, gelden de artikelen 15.1 en 15.2 in gelijke mate voor de begeleidende echtgenoten of partners van leden en plaatsvervangers met betrekking tot de aan hen gerichte uitnodigingen.

    Artikel 16

    Voorschriften betreffende financiële privétransacties

    16.1   De leden en plaatsvervangers maken geen gebruik van vertrouwelijke informatie in hun eigen voordeel of in het voordeel van een derde, ook niet wanneer zij financiële privétransacties verrichten en ongeacht of dergelijke transacties rechtstreeks of via een derde, voor hun eigen rekening en risico, dan wel voor risico en voor rekening van derden worden verricht. Bij het verrichten van financiële privétransacties moeten de leden en plaatsvervangers voorzichtig zijn, terughoudendheid betrachten en opteren voor een beleggingshorizon op middellange tot lange termijn.

    16.2   Het verdient aanbeveling dat de leden en plaatsvervangers hun investeringen onder toezicht stellen van een of meer erkende portefeuillebeheerders die over volledige discretie beschikken om activa te beheren die verder gaan dan die welke nodig zijn voor gewoon, persoonlijk en familiaal gebruik. Dergelijke discretionaire regelingen voor vermogensbeheer worden, na goedkeuring van het Ethisch comité, vrijgesteld van de in dit artikel 16 vastgestelde beperkingen (met uitzondering van de beperking van het gebruik van vertrouwelijke informatie).

    16.3   De leden en plaatsvervangers verrichten geen financiële privétransacties met uitzondering van:

    a)

    de aankoop of verkoop van rechten van deelneming in beursgenoteerde, breed gediversifieerde instellingen voor collectieve belegging, d.w.z. die niet geconcentreerd zijn in een specifieke sector, zoals gereguleerde entiteiten (21), goud of overheidsschuldbewijzen van het eurogebied;

    b)

    de aankoop of verkoop van rechten van deelneming in beursgenoteerde geldmarktfondsen;

    c)

    de aankoop of verkoop van rechten van deelneming in vastgoedfondsen;

    d)

    investeringen in kleine familiebedrijven;

    e)

    investeringen in startende ondernemingen die geen banden hebben met de financiële sector, op voorwaarde dat deze investeringen geen aanleiding geven tot een vermoeden van belangenconflicten en dat de deelnemingen van het lid of de plaatsvervanger geen meerderheidsbelang vertegenwoordigen.

    16.4   De leden en plaatsvervangers mogen de in artikel 16.3 genoemde investeringen pas één jaar na de datum van aankoop verkopen. De minimumaanhoudingsperiode van één jaar is niet van toepassing indien de bijbehorende verkooptransactie verband houdt met onvoorziene persoonlijke uitgave of met huidige of toekomstige uitgaven in verband met niet-investeringsdoeleinden of onderdeel is van een systematisch en periodiek investeringsplan dat is goedgekeurd door een financieel adviseur.

    16.5   De leden en plaatsvervangers verrichten geen financiële privétransacties uit hoofde van artikel 16.3 in de zeven dagen vóór een monetairbeleidsvergadering van de Raad van bestuur (hierna de “embargoperiode” genoemd).

    16.6   De leden en plaatsvervangers stellen het Ethisch comité 30 dagen vóór het uitvoeren van een transactie door middel van een niet-intrekbare voorafgaande kennisgeving op de hoogte van transacties van de in de in artikel 16.3 genoemde instrumenten met een waarde van meer dan 50 000 EUR. De voorafgaande kennisgeving vindt niet plaats tijdens een embargoperiode. De voorafgaande kennisgeving is niet vereist voor een verkooptransactie die verband houdt met onvoorziene persoonlijke uitgaven of dient ter dekking van lopende of toekomstige uitgaven in verband met niet-investeringsdoeleinden.

    16.7   Financiële activa of instrumenten, met uitzondering van de in artikel 16.3 genoemde activa of instrumenten, die vóór 1 januari 2023 of vóór het begin van hun ambtstermijn door een lid of plaatsvervangend lid werden verworven, of die op een later moment in hun bezit kwamen vanwege omstandigheden waarop zij geen invloed hadden, mogen worden gehouden, zij het dat voor de verkoop of de uitoefening van de daaraan verbonden rechten voorafgaande toestemming van het Ethisch comité is vereist. Een lid of plaatsvervanger verkoopt echter instrumenten die door gereglementeerde entiteiten zijn uitgegeven vóór het begin van de ambtstermijn van dat lid of de plaatsvervanger.

    16.8   De leden van de directie, de voorzitter van de raad van toezicht en de vertegenwoordigers van de ECB in de raad van toezicht zijn onderworpen aan de procedures voor toezicht op naleving van hun financiële privétransacties, zoals vastgelegd in het Ethisch Kader voor de ECB.

    16.9   De leden op wie artikel 16.8 niet van toepassing is, alsmede plaatsvervangers, zijn onderworpen aan het toezicht op de rapportage en op de naleving van hun financiële privétransacties als bepaald door de toepasselijke nationale procedurevoorschriften, en dienen bij het Ethisch comité jaarlijks een ondertekende bevestiging in dat zij de toepasselijke nationale procedurevoorschriften betreffende financiële privétransacties hebben nageleefd en dat het toezicht op de rapportage en op de naleving van hun financiële privétransacties in lijn met de toepasselijke nationale procedurevoorschriften is uitgevoerd (22).

    16.10   De leden en plaatsvervangers zijn voor een periode van zes maanden na afloop van hun ambtstermijn onderworpen aan de in de artikelen 16.3, 16.4 en 16.6 vastgelegde beperkingen.

    16.11   De in dit artikel 16 vastgelegde beperkingen zijn niet van toepassing op de volgende transacties voor privédoeleinden:

    a)

    de aankoop of verkoop van niet-financiële activa, met inbegrip van onroerend goed;

    b)

    de aankoop of aflossing van verzekeringspolissen of lijfrenten en pensioenregelingen;

    c)

    de aankoop of verkoop van deviezen voor niet-investeringsdoeleinden;

    d)

    de aankoop of verkoop van grondstoffen voor niet-investeringsdoeleinden;

    e)

    bankdeposito’s en -leningen (met inbegrip van hypotheken), tegen algemeen voor het publiek beschikbare voorwaarden.

    Artikel 17

    Voorschriften voor de periode na het dienstverband

    17.1   De leden stellen de president of voorzitter van het desbetreffende ECB-orgaan en het Ethisch comité schriftelijk op de hoogte van hun voornemen om een bezoldigde beroepswerkzaamheid uit te oefenen binnen twee jaar na het einde van hun ambtstermijn of na de datum van beëindiging van hun functie als lid van een ECB-orgaan op hoog niveau.

    Bovendien mogen zij alleen een bezoldigde beroepswerkzaamheid uitoefenen bij:

    a)

    een belangrijke of minder belangrijke kredietinstelling na het verstrijken van een periode van één jaar te rekenen vanaf het einde van haar ambtstermijn of vanaf de datum van beëindiging van hun functie als lid van een ECB-orgaan op hoog niveau;

    b)

    elke andere niet in punt a) hierboven genoemde financiële instelling na het verstrijken van een periode van zes maanden te rekenen vanaf het einde van hun ambtstermijn of vanaf de datum van beëindiging van hun functie als lid van een ECB-orgaan op hoog niveau;

    c)

    elke entiteit die betrokken is bij lobbyactiviteiten bij de ECB, of consultancyactiviteiten en/of belangenbehartiging bij de ECB of bij een in punt a) of b) genoemde instelling na het verstrijken van een periode van zes maanden te rekenen vanaf het einde van hun ambtstermijn of vanaf de datum van beëindiging van hun functie als lid van een ECB-orgaan op hoog niveau.

    Bovendien mogen leden van de directie en van de Raad van bestuur alleen bezoldigde beroepswerkzaamheden verrichten bij:

    d)

    een wederpartij van het Eurosysteem bij monetairbeleidstransacties of valutatransacties na het verstrijken van een periode van één jaar te rekenen vanaf het einde van hun ambtstermijn of vanaf de datum van beëindiging van het lidmaatschap van de directie of de Raad van bestuur, naargelang van het geval;

    e)

    een exploitant van een betalings- of afwikkelingssysteem, een centrale tegenpartij of een aanbieder van betaalinstrumenten die onderworpen is aan oversight van de ECB na het verstrijken van een termijn van zes maanden te rekenen vanaf het einde van hun ambtstermijn of vanaf de datum van beëindiging van hun lidmaatschap van de directie of de Raad van bestuur, naargelang van het geval.

    17.2   De plaatsvervangers stellen de president of de voorzitter van het desbetreffende ECB-orgaan op hoog niveau en het Ethisch comité schriftelijk op de hoogte van hun voornemen om een bezoldigde beroepswerkzaamheid uit te oefenen binnen de periode van één jaar te rekenen vanaf de datum waarop zij hun werkzaamheden in die hoedanigheid hebben beëindigd.

    Bovendien mogen zij een bezoldigde beroepswerkzaamheid uitoefenen bij:

    a)

    een belangrijke of minder belangrijke kredietinstelling na het verstrijken van een periode van zes maanden te rekenen vanaf de datum waarop de betrokkenheid bij verband houdende taken en verantwoordelijkheden is beëindigd;

    b)

    elke andere financiële instelling die niet onder punt a) hierboven valt na het verstrijken van een periode van drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de betrokkenheid bij verband houdende taken en verantwoordelijkheden is beëindigd;

    c)

    elke entiteit die betrokken is bij lobbyactiviteiten bij de ECB, of consultancyactiviteiten en/of belangenbehartiging bij de ECB, of bij een instelling als bedoeld in punten a) of b) hierboven, na het verstrijken van een periode van drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de betrokkenheid bij verband houdende taken en verantwoordelijkheden is beëindigd.

    Bovendien mogen plaatsvervangers in vergaderingen van de Raad van bestuur alleen een te rekenen bezoldigde beroepswerkzaamheid verrichten met:

    d)

    een wederpartij bij het Eurosysteem bij monetairbeleidstransacties of valutatransacties na het verstrijken van een periode van zes maanden vanaf de datum waarop de betrokkenheid bij gerelateerde taken en verantwoordelijkheden is beëindigd;

    e)

    een exploitant van een betalings- of afwikkelingssysteem, een centrale tegenpartij of een aanbieder van aan ECB-toezicht onderworpen betaalinstrumenten na het verstrijken van drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de betrokkenheid bij gerelateerde taken en verantwoordelijkheden is beëindigd.

    17.3   Voordat zij een specifieke, toekomstige bezoldigde beroepswerkzaamheid aanvaarden, verzoeken de leden en plaatsvervangers het Ethisch comité om een advies uit te brengen over de afkoelingsperioden die krachtens dit artikel op hen van toepassing zijn. In zijn advies kan het Ethisch comité het volgende aanbevelen:

    a)

    een ontheffing of vermindering van de in dit artikel neergelegde afkoelingsperioden in omstandigheden indien dit mogelijk is met het oog op de belangenconflicten die kunnen voortvloeien uit een latere bezoldigde beroepswerkzaamheden, of

    b)

    een verlenging van de afkoelingsperioden krachtens artikel 17.1, punt a), en artikel 17.2, punt a), voor daaropvolgende relevante bezoldigde beroepswerkzaamheden bij belangrijke of minder belangrijke kredietinstellingen waarop het lid of de plaatsvervanger rechtstreeks toezicht hield, tot maximaal twee jaar voor leden en een jaar voor plaatsvervangers, voor zover een mogelijk belangenconflict dat kan voortvloeien uit dergelijke latere bezoldigde beroepswerkzaamheden daartoe noopt.

    17.4   Onverminderd de toepasselijke nationale voorschriften moet aan de leden en plaatsvervangers reen passende vergoeding worden betaald voor de duur van hun afkoelingsperiode door de werkgevende instellingen vanaf het einde van hun ambtstermijn tot het einde van de toepasselijke afkoelingsperiode. Deze vergoeding moet worden betaald ongeacht de ontvangst van een aanbod om een bezoldigde beroepswerkzaamheid uit te oefenen. Dienovereenkomstig kunnen leden en plaatsvervangers advies aan het Ethisch comité vragen over het passende niveau van vergoeding met betrekking tot afkoelingsperioden.

    17.5   Indien een lid of plaatsvervanger tijdens een afkoelingsperiode een bezoldigde beroepswerkzaamheid gaat uitoefenen die niet onder de artikelen 17.1 en 17.2 hierboven valt, en het bedrag van de ontvangen nettomaandbezoldiging van de bezoldigde beroepswerkzaamheid samen met de vergoeding die voor de afkoelingsperiode meer bedraagt dan de nettomaandbezoldiging die het lid of de plaatsvervanger ontving gedurende het laatste jaar van zijn ambtstermijn, zal het surplus worden afgetrokken van de betaalde vergoeding. Deze bepaling geldt niet voor de bezoldiging voor activiteiten die eerder zijn verricht en eerder door een lid of een plaatsvervanger werden aangegeven.

    17.6   De adviezen van het Ethisch comité uit hoofde van de artikelen 17.3 en 17.4 hierboven worden gericht tot de Raad van bestuur. De Raad van bestuur doet vervolgens een aanbeveling aan de desbetreffende nationale bevoegde autoriteit of de desbetreffende nationale centrale bank, die de Raad van bestuur op de hoogte brengt van belemmeringen voor de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling.

    17.7   Gedurende de twee- of eenjarige kennisgevingsperioden te rekenen vanaf het einde van hun ambtstermijn waarin zij hun bezoldigde beroepswerkzaamheid bevestigen dienen de leden en plaatsvervangers bij het Ethisch comité jaarlijks een verklaring op erewoord (23) in, waarin zij hun bezoldigde beroepswerkzaamheden en de respectieve bezoldiging bevestigen. Een verslag hiervan wordt ingediend bij de president.

    Artikel 18

    Niet-naleving

    Onverminderd de toepasselijke nationale voorschriften spreekt het Ethisch comité in het geval van niet-naleving van de bepalingen van deze code door een lid of plaatsvervanger de betrokkene eerst aan op deze kwestie. Indien naleving niet door morele overreding kan worden bereikt, bespreekt het Ethisch comité de kwestie met de Raad van bestuur. Op advies van het Ethisch comité en na de betrokkene te hebben gehoord, kan de Raad van bestuur besluiten een berisping te geven en deze in voorkomend geval openbaar te maken.

    DEEL III

    Slotbepalingen

    Artikel 19

    Intrekking

    Deze code vervangt de gemeenschappelijke code van 2019 met ingang van 1 januari 2023.

    Artikel 20

    Bekendmaking

    Deze code wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Hoge ambtenaren van de ECB op wie deze code van toepassing is, ondertekenen in voorkomend geval individuele verklaringen van naleving.

    Artikel 21

    Inwerkingtreding

    Deze code treedt in werking op 1 januari 2023.

    Gedaan te Frankfurt am Main, 23 november 2022

    De president van de ECB

    Christine LAGARDE


    (1)  Gedragscode van de Europese Centrale Bank (PB C 76, van 8.3.2001, blz. 12).

    (2)  Gedragscode voor de leden van de Raad van bestuur (PB C 123 van 24.5.2002, blz. 9)

    (3)  Memorandum van Overeenstemming tot wijziging van het memorandum van overeenstemming van de gedragscode voor de leden van de Raad van bestuur (PB C 10 van 16.1.2007, blz. 6).

    (4)  Aanvullende code met ethische criteria voor de leden van de directie van de Europese Centrale Bank (PB C 230 van 23.9.2006, blz. 46).

    (5)  Aanvullende code met Ethische Criteria voor de leden van de directie van de Europese Centrale Bank (PB C 104 van 23.4.2010, blz. 8).

    (6)  Verordening (EU) nr. 1024/2013 van 15 oktober 2013 van de Raad waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).

    (7)  Gedragscode voor de leden van de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank (PB C 93 van 20.3.2015, blz. 2).

    (8)  Het Ethische kader van de ECB (PB C 204 van 20.6.2015, blz. 3).

    (9)  Besluit (EU) 2015/433 van de Europese Centrale Bank van 17 december 2014 betreffende de oprichting van een Ethisch comité en zijn reglement van orde (ECB/2014/59) (PB L 70 van 14.3.2015, blz. 58).

    (10)  Richtsnoer (EU) 2015/855 van de Europese Centrale Bank van 12 maart 2015 tot vaststelling van beginselen van een Ethisch Kader voor het Eurosysteem en tot intrekking van Richtsnoer ECB/2002/6 betreffende door de Europese Centrale Bank en nationale centrale banken in acht te nemen minimumnormen bij het verrichten van monetaire beleidstransacties en valutamarktoperaties met de externe reserves van de Europese Centrale Bank en bij het beheren van de externe reserves van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/11) (PB L 135, 02.6.2015, blz. 23).

    (11)  Richtsnoer (EU) 2015/856 van de Europese Centrale Bank van 12 maart 2015 houdende vaststelling van de beginselen van een Ethisch Kader voor het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (ECB/2015/12) (PB L 135, van 2.6.2015, blz. 29).

    (12)  Richtsnoer (EU) 2021/2253 van de Europese Centrale Bank van 2 november 2021 tot vaststelling van beginselen van een Ethisch Kader voor het Eurosysteem (ECB/2021/49) (PB L 454 van 17.12.2021, blz. 7).

    (13)  Richtsnoer (EU) 2021/2256 van de Europese Centrale Bank van 2 november 2021 tot vaststelling van beginselen van een Ethisch Kader voor het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme (ECB/2021/50) (PB L 454 van 17.12.2021, blz. 21).

    (14)  Zie het modelformulier verklaring van ethisch gedrag.

    (15)  Zie voetnoot 9.

    (16)  Zie Besluit ECB/2004/2 van de Europese Centrale Bank van 19 februari 2004 houdende goedkeuring van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank (PB L 80 van 18.3.2004, blz. 33).

    (17)  Reglement van orde van de raad van toezicht van de Europese Centrale Bank (PB L 182 van 21.6.2014, blz.56).

    (18)  Besluit ECB/2014/39 van de Europese Centrale Bank van 17 september 2014 houdende de tenuitvoerlegging van scheiding tussen de monetaire beleidsfunctie en de toezichtfunctie van de Europese Centrale Bank (PB L 300 van 18.10.2014, blz. 57).

    (19)  Zie Leidende beginselen voor externe communicatie voor hoge functionarissen van de ECB.

    (20)  Zie het modelformulier belangenverklaring

    (21)  Voor de toepassing van deze code heeft “gereglementeerde entiteit” de betekenis die daaraan wordt toegekend in artikel 2, punt 8), van Richtsnoer (EU) 2021/2253 (ECB/2021/49) en in artikel 2, punt 7), van Richtsnoer (EU) 2021/2256 (ECB/2021/50).

    (22)  Zie het modelformulier voor de nalevingsverklaring voor financiële privétransacties.

    (23)  Zie het modelformulier verklaring op erewoord.


    Top