Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022AE3551

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een nieuwe Europese innovatieagenda (COM(2022) 332 final)

EESC 2022/03551

PB C 100 van 16.3.2023, p. 89–94 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 100/89


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een nieuwe Europese innovatieagenda

(COM(2022) 332 final)

(2023/C 100/13)

Rapporteur:

Maurizio MENSI

Corapporteur:

Christophe LEFÈVRE

Adviesaanvraag

Europese Commissie, 27.10.2022

Rechtsgrond

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Interne Markt, Productie en Consumptie

Goedkeuring door de afdeling

10.11.2022

Goedkeuring door de voltallige vergadering

14.12.2022

Zitting nr.

574

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

177/0/0

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is ingenomen met de door de Commissie voorgestelde Europese innovatieagenda en onderschrijft met name de tweeledige doelstelling, te weten bevordering van het concurrentievermogen van Europa en van de gezondheid en het welzijn van de burgers.

1.2.

Het EESC is verder te spreken over de nadruk die de Commissie legt op het dichten van bestaande lacunes op het gebied van doorgroeibedrijven (“scale-ups”) en deep tech in de EU in vergelijking met derde landen waar groeiende technologiebedrijven meer voorkomen. Het EESC stelt voor dat de Commissie meer nadruk legt op de rol van ondernemingen, met name kmo’s en startende ondernemingen, en de innovatienetwerken die zij leiden, bij de totstandbrenging van de groene en digitale transitie.

1.3.

Het EESC waardeert de structuur van het voorstel, dat is opgebouwd rond vijf vlaggenschipinitiatieven. Verder zijn er instrumenten nodig voor de verificatie en monitoring van de bereikte resultaten.

1.4.

Het EESC onderschrijft het voorstel om een adviesgroep op te richten voor de ontwikkeling van innovatievriendelijke regelgeving voor overheidsdiensten en stelt voor dat een vertegenwoordiger van het EESC een volwaardig lid van de groep wordt.

1.5.

Het is van belang de infrastructuur voor experimenten en tests te financieren om startende ondernemingen te helpen en de kloof tussen laboratoria en commerciële toepassingen te overbruggen. In dit verband juicht het EESC de invoering toe van het nieuwe begrip “test- en experimenteerinfrastructuur” in de ontwerp-herziening van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV).

1.6.

Het EESC verwelkomt voorts het initiatief inzake overheidsopdrachten. In dit verband kan worden overwogen ten minste één startende onderneming aan innovatieve aanbestedingen te laten deelnemen.

1.7.

Het EESC onderstreept het belang van een robuuste intellectuele-eigendomsregeling (IE) die van toepassing is op startende ondernemingen om de permanente ontwikkeling van onderzoek te bevorderen.

1.8.

De Commissie wordt aangeraden de interregionale dimensie van investeringen te stimuleren, met de gezamenlijke deelname van meer en minder innovatieve regio’s.

1.9.

Overheidssteun moet ook ten goede komen aan het hoger onderwijs en innovatielaboratoria. In dit verband stelt het EESC voor dat de Commissie een aantal proefonderzoekscentra en -universiteiten inzet om innovatieve doelstellingen na te streven.

1.10.

Het EESC is ook ingenomen met de steun van de Commissie aan de lidstaten bij de uitvoering van grensoverschrijdende projecten van gemeenschappelijk Europees belang. Daarom stelt het voor zowel het onderzoek als de professionele ontwikkeling van onderzoekers te financieren en onderzoeksresultaten die door de overheid worden gesteund, open te stellen voor verdere ontwikkeling door innovatoren, eventueel via het Innospace-platform.

1.11.

Het EESC waardeert de publicatie van een leidraad om de betrokken autoriteiten te helpen het meest geschikte Europese strategische programma te kiezen. Het is van belang dat de strategische programma’s horizontaal worden uitgevoerd.

1.12.

Het Comité kan zich vinden in het idee om te kijken naar een gunstigere fiscale behandeling van aandelenopties en een belastingregeling voor getalenteerde personen die naar een ander land verhuizen. De Commissie wordt verzocht de nationale initiatieven ter bevordering van talenten te coördineren.

1.13.

Het EESC waardeert het voornemen van de Commissie om robuustere en beter vergelijkbare databanken en een gemeenschappelijke datataxonomie te ontwikkelen die het beleid op alle niveaus kunnen sturen, alsook haar voornemen om goede praktijken op gestructureerde wijze te verspreiden via het forum van de Europese Innovatieraad.

1.14.

Het EESC onderschrijft tevens het voornemen van de Commissie om goede praktijken uit te wisselen en richtsnoeren voor overheden te publiceren over het gebruik ervan om versnippering van de regelgeving in de lidstaten tegen te gaan.

2.   Achtergrond

2.1.

De nieuwe Europese innovatieagenda heeft tot doel Europa aan de hand van de volgende initiatieven in de voorhoede te plaatsen van de nieuwe golf van “deep tech”-innovaties en start-ups:

verbetering van de toegang tot financiering voor Europese start-ups en doorgroeibedrijven;

verbetering van de randvoorwaarden voor innovatoren om nieuwe ideeën te testen via testomgevingen voor regelgeving;

bijdragen tot de totstandbrenging van regionale innovatievalleien, ook in achterstandsregio’s;

aantrekken en vasthouden van mensen met talent in Europa;

verbetering van het beleidskader door duidelijkere terminologie, indicatoren en gegevensreeksen, alsmede strategische ondersteuning van de lidstaten.

2.2.

De nieuwe Europese innovatieagenda omvat 25 specifieke acties die verdeeld zijn over vijf vlaggenschipinitiatieven:

Financiering van doorgroeibedrijven (scale-ups) zal investeringen door institutionele en andere particuliere investeerders stimuleren.

Het stimuleren van innovatie door middel van experimenteerruimten en overheidsopdrachten zal innovatie vergemakkelijken.

Het versnellen en versterken van innovatie in Europese ecosystemen in de hele EU door de kloof tussen de diverse landen en regio’s aan te pakken zal de totstandbrenging en de onderlinge verbondenheid van regionale innovatievalleien ondersteunen en de lidstaten helpen om ten minste 10 miljard EUR uit te trekken voor innovatie in de regio die verband houdt met de prioriteiten van de EU.

Het bevorderen, aantrekken en vasthouden van deep-techtalent zal zorgen voor de ontwikkeling en toevloed van belangrijk deep-techtalent binnen de EU.

Verbetering van de beleidsvormingsinstrumenten zal van cruciaal belang zijn voor de ontwikkeling en het gebruik van robuuste en vergelijkbare datasets en gemeenschappelijke definities (start-ups en scale-ups) die als leidraad kunnen dienen voor het beleid op alle niveaus in de EU.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

Het EESC is ingenomen met de door de Commissie opgestelde Europese innovatieagenda en met name met de tweeledige doelstelling ervan om enerzijds het concurrentievermogen van Europa en anderzijds het welzijn van de Europese burgers te bevorderen.

3.2.

In dit verband waardeert het EESC het dat het plan van de Commissie gebaseerd is op de algemene doelstelling om de hardnekkige innovatiekloof tussen lidstaten en binnen Europese regio’s, die de sociale en economische cohesie kan belemmeren, te overbruggen.

3.3.

Volgens het EESC moet het digitale dividend voor alle Europese burgers beschikbaar zijn, ongeacht waar zij wonen. De digitale revolutie moet de aanhoudende lacunes dichten die tijdens de industriële revolutie zijn ontstaan en die in sommige lidstaten die na de val van het IJzeren Gordijn tot de EU zijn toegetreden, nog duidelijker aan het licht zijn getreden.

3.4.

Dit is des te belangrijker nu alle lidstaten en regio’s van de Unie onafhankelijk moeten zijn van derde landen die, zoals de oorlog in Oekraïne, de aanhoudende energiecrisis en het tekort aan chips aantonen, niet altijd betrouwbaar zijn en in ieder geval niet achter de fundamentele Europese waarden staan.

3.5.

Het EESC is verder te spreken over de nadruk die de Commissie legt op het dichten van bestaande lacunes op het gebied van doorgroeibedrijven (“scale-ups”) en deep tech in vergelijking met derde landen waar groeiende technologiebedrijven meer voorkomen. De Commissie zou meer nadruk kunnen leggen op de rol van ondernemingen, kmo’s, startende ondernemingen en de innovatienetwerken die zij leiden bij de totstandbrenging van de groene en digitale transitie, door het concurrentievermogen ervan te stimuleren (1). Het is ook belangrijk initiatieven te bevorderen die traditionele bedrijven tot innovatieve bedrijven kunnen omvormen.

3.6.

Volgens het EESC kan een diepere en meer uniforme digitalisering een opwaartse spiraal op gang brengen die het welzijn van de burgers verbetert, duurzaamheidsdoelstellingen verwezenlijkt, de economische en sociale samenhang in de Unie versterkt en de industriële en economische afhankelijkheid van derde landen die niet dezelfde waarden delen, vermindert.

3.7.

Om al deze redenen verwelkomt en steunt het EESC het initiatief van de Commissie inhoudelijk volledig.

3.8.

Het EESC is ook verheugd over de opzet van het initiatief, dat is opgebouwd rondom vijf vlaggenschipinitiatieven. Het is raadzaam instrumenten in te voeren voor de voortdurende verificatie en controle van de bereikte resultaten om zo nodig corrigerende en verbeteringsmaatregelen voor te bereiden.

3.9.

Het EESC onderschrijft het voorstel om een adviesgroep op te richten voor de ontwikkeling van innovatievriendelijke regelgeving voor overheidsdiensten en stelt voor dat een vertegenwoordiger van het EESC een volwaardig lid van de groep wordt.

4.   Vlaggenschipinitiatief betreffende financiering voor deeptech-doorgroeibedrijven

4.1.

Het EESC is zeer ingenomen met alle voorgestelde maatregelen om de kosten van nieuw eigen vermogen in de hele EU te verlagen. Deze omvatten de mogelijkheid om IE-rechten als onderpand te gebruiken en het voorstel voor nieuwe wetgeving inzake noteringen, die de vereisten voor zowel de beursgang als voor de latere beursnoteringen voor bepaalde soorten ondernemingen zal vereenvoudigen en versoepelen om de kosten te verminderen en de rechtszekerheid voor emittenten te vergroten, terwijl de bescherming van de beleggers en de integriteit van de markt worden gewaarborgd.

4.2.

Het EESC merkt op dat Europa een IE-regeling moet krijgen die open wetenschap en intellectuele eigendom in een stabiel evenwicht brengt. Veel start-ups bezitten (of gebruiken) essentiële normen (d.w.z. SEO’s, standaard essentiële octrooien). Het opleggen van wettelijke verplichtingen, althans aan kleine en middelgrote ondernemingen, om de SEO’s waarvoor zij een licentie nastreven, op hun wezenlijkheid te controleren, moet worden vermeden. Zo’n verplichting zou schadelijk kunnen zijn voor innovatie omdat zij de onderhandelingen kan verlengen doordat zij geschillen creëert in een stadium waarin de vooruitzichten op licentie-inkomsten nog onzeker zijn.

4.3.

Het EESC verwelkomt de aandacht voor vrouwen en de verzameling van data over vrouwen en ondervertegenwoordigde groepen, zodat gericht beleid kan worden ontwikkeld om gender- en andere kloven, die ook start-ups betreffen, te dichten. Bevordering van de werkgelegenheid voor vrouwen in de innovatiesector is essentieel om het Europese concurrentievermogen te waarborgen, terwijl het opstellen van een index inzake gender en ondervertegenwoordigde groepen een nuttig cognitief instrument is om dit vraagstuk aan te pakken.

4.4.

Het is van belang dat ook de gevestigde kmo’s en mid-caps innoveren om de groene en digitale transitie te verwezenlijken; daarom moeten in de agenda maatregelen worden opgenomen om hen hierbij te helpen en hun concurrentievermogen te bevorderen. Meer in het algemeen is het van belang een ecosysteem te scheppen dat ook traditionele bedrijven in staat stelt zich om te vormen tot innovatieve bedrijven.

4.5.

Aangezien, zoals de Commissie benadrukt, bankproducten de belangrijkste bron van financiering voor bedrijven zijn, wijst het EESC op het belang van door de overheid gefinancierde garanties en verzoekt het de Commissie na te gaan of op dit gebied herhaald kan worden wat reeds is gedaan via de tijdelijke kaderregelingen voor COVID-19 en de oorlog in Oekraïne. In dit verband is het mogelijk dat overheidsgaranties langetermijn- en meer risicomijdende investeerders aantrekken (zoals pensioenfondsen en staatsinvesteringsfondsen), waarvan de financiering in Europa onderbenut blijft.

4.6.

Bij de uitvoering van dit vlaggenschipinitiatief dringt het EESC er bij de Commissie op aan voorrang te geven aan grensoverschrijdende onderzoekslaboratoria en spin-offbedrijven van verschillende universiteiten. Brede samenwerking tussen universiteiten kan in feite leiden tot stimulering van innovatie met praktische toepassingen, als onderdeel van een bottom-up benadering, die geschikter lijkt om de creativiteit te bevorderen.

4.7.

Voorts zou de Commissie de EU-steun op afzonderlijke sectoren moeten concentreren (bijv. chips, hernieuwbare energie enz.) om toegepast onderzoek te bevorderen waar het echt nodig is om werk te maken van de strategische doelstellingen van de Unie.

4.8.

Het EESC roept de Commissie op om niet alleen de kapitaalkosten te verlagen en de belastingregelingen te harmoniseren, maar ook te overwegen specifieke EU-financiering voor scale-ups in te voeren om bepaalde strategische start-ups in hun groei te ondersteunen. Dit kan ook de aantrekkelijkheid van zogenaamde “killer acquisities” of verplaatsing naar het buitenland verminderen, aangezien de oprichters de ontwikkeling van hun bedrijf kunnen bevorderen zonder het te verkopen of te verplaatsen.

4.9.

Het EESC spoort de Commissie aan de oprichting van een Europese digitale markt voor startende ondernemingen te overwegen, zodat zij contact kunnen leggen met potentiële investeerders in de hele EU. Dankzij een dergelijke markt zou het mogelijk zijn de moeilijkheden te overwinnen die start-ups, vooral in kleinere lidstaten, ondervinden om ter plaatse investeerders te vinden en tijdig toegang te krijgen tot aanzienlijke liquiditeit.

4.10.

Het EESC onderstreept het belang van technologie-infrastructuur voor de uitbreiding van deeptech-starters. Deze toegang moet dan ook meer worden bevorderd en vergemakkelijkt. Er zouden open en niet-discriminerende toegangsverplichtingen kunnen komen voor door de overheid gefinancierde infrastructuren en gegevens.

5.   Vlaggenschipinitiatief betreffende experimenteerruimten en overheidsopdrachten die deeptech-innovatie mogelijk maken

5.1.

Het EESC is ingenomen met de publicatie van een leidraad over testomgevingen voor regelgeving, proefbanken en levende laboratoria als middel om experimenten in de EU aan te trekken, alsook met de verspreiding van beste praktijken in de lidstaten om harmonisatie te bevorderen.

5.2.

Het EESC is ook verheugd over de invoering van een nieuwe regel voor staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (O & O&I), waardoor de lidstaten meer test- en experimenteerfaciliteiten kunnen financieren. In dit verband stelt het EESC voor om een plafond voor de subsidiabele nationale overheidsfinanciering vast te stellen om kleinere of armere lidstaten niet te benadelen, of anders te zorgen voor gerichte en aanvullende Europese financiering voor lidstaten die niet kunnen concurreren in de wedloop om de staatssteun. Ook wordt voorgesteld om Europese richtsnoeren te publiceren om de nationale interpretaties te harmoniseren indien deze verschillen.

5.3.

Het is van belang de infrastructuur voor experimenten en tests te financieren om startende ondernemingen te helpen hun technologieën te verbeteren en de kloof tussen laboratoria en commerciële toepassingen te overbruggen. In dit verband juicht het EESC de invoering toe van het nieuwe begrip “test- en experimenteerinfrastructuur” in de ontwerp-herziening van de AGVV. Met name het begrip test- en experimenteerinfrastructuur moet worden onderscheiden van de voorzieningen die doorgaans “technologische infrastructuur” worden genoemd. In dit verband kan het overheersende economische gebruik het onderscheidende element zijn. Bovendien moeten de aanmeldingsdrempels worden gelijkgetrokken tot 20 miljoen EUR voor zowel test- en experimenteerinfrastructuur als technologische infrastructuur, en moet een gunstige regeling worden overwogen voor ondernemingen die ten minste 5 % van de investeringskosten in test- en experimenteerinfrastructuur bijdragen.

5.4.

Het EESC verwelkomt voorts het initiatief inzake overheidsopdrachten. In dit verband stelt het voor de mogelijkheid te overwegen een mechanisme in te voeren dat de deelname van ten minste één startende onderneming aan de meest innovatieve aanbestedingen waarborgt.

5.5.

Het EESC onderstreept het belang van een robuuste intellectuele-eigendomsregeling die van toepassing is op startende ondernemingen om de permanente ontwikkeling van onderzoek te bevorderen. Zodra commerciële partners exclusiviteit opeisen voor wetenschappelijke resultaten in een vroeg stadium (waarvoor exclusiviteit nodig is om wetenschappelijke laboratoria te ondersteunen en met hen samen te werken), bestaat het risico dat wetenschappelijke laboratoria deze resultaten niet verder ontwikkelen omdat zij geen economisch belang meer hebben.

6.   Vlaggenschipinitiatief voor het versnellen en versterken van innovatie in Europese innovatie-ecosystemen in de hele EU en voor het dichten van de innovatiekloof

6.1.

Het EESC dringt er bij de Commissie op aan de interregionale dimensie van investeringen te stimuleren, en is met name te spreken over de voorrang die wordt gegeven aan bepaalde interregionale innovatieprojecten in verband met de belangrijkste EU-prioriteiten (zoals duurzaamheid), met gezamenlijke deelname van meer en minder innovatieve regio’s.

6.2.

Het EESC benadrukt dat innovatie gebaseerd is op de gehele onderzoeks- en ontwikkelingsketen, variërend van nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek tot toegepast onderzoek en ontwikkeling, alsook onderwijs en opleiding, en afhankelijk is van de capaciteiten en middelen die nodig zijn voor de toepassing van innovaties die door politieke, culturele en sociaaleconomische systemen worden bepaald. In dit verband benadrukt het EESC dat de overheidssteun, met het oog op structurele innovatie en de ontwikkeling van nieuwe toegepaste ideeën, ook ten goede moet komen aan het hoger onderwijs, met inbegrip van beroepsonderwijs (dat essentieel is voor snellere innovatie) en innovatielaboratoria en niet alleen aan projecten die de marktfase al hebben bereikt. De Commissie kan een aantal proefuniversiteiten inzetten om dit doel te bereiken.

6.3.

Verder is het terecht dat de Commissie de lidstaten steunt bij de ontwikkeling van belangrijke grensoverschrijdende projecten van gemeenschappelijk Europees belang. Het is belangrijk ook de onderzoeksfase te ondersteunen, aangezien innovatie een lokaal proces is dat van meet af aan in een bottom-upscenario moet worden ondersteund, conform het eindverslag “Toekomst voor Europa” (voorstellen 12 en 35). Derhalve moeten zowel de onderzoeksactiviteiten als de professionele ontwikkeling van onderzoekers worden gefinancierd. Onderzoeksresultaten die door de overheid worden gesteund, moeten openstaan voor verdere ontwikkeling door innovatoren, eventueel via het platform Innospace.

6.4.

Het EESC waardeert de publicatie van een leidraad om de betrokken autoriteiten te helpen het meest geschikte Europese strategische programma te kiezen. Voorts is het belangrijk strategische programma’s niet als “gesloten compartimenten” te ontwikkelen, maar rekening te houden met hun complementariteit en ze waar mogelijk horizontaal toe te passen.

7.   Vlaggenschipinitiatief voor het stimuleren, aantrekken en behouden van deeptech-talenten

7.1.

Het EESC is ingenomen met dit initiatief om meer kansen te creëren en werkgevers en talenten in heel Europa samen te brengen.

7.2.

Het Comité kan zich vooral vinden in het idee om te kijken naar een gunstigere fiscale behandeling van aandelenopties in de Unie.

7.3.

Het EESC dringt er bij de Commissie op aan rekening te houden met de fiscale situatie van getalenteerde mensen die zich over de grenzen heen verplaatsen, om te voorkomen dat vrij verkeer van talent wordt belemmerd.

7.4.

Het EESC verzoekt de Commissie de nationale initiatieven ter bevordering van talenten te coördineren.

8.   Vlaggenschipinitiatief betreffende betere instrumenten voor de beleidsvorming

8.1.

Het EESC waardeert het voornemen van de Commissie om robuustere en beter vergelijkbare databanken en een gemeenschappelijke datataxonomie te ontwikkelen, alsook haar voornemen om goede praktijken op gestructureerde wijze te verspreiden via het forum van de Europese Innovatieraad.

8.2.

Voorts onderschrijft het EESC het voornemen van de Commissie om beste praktijken uit te wisselen teneinde goede voorbeelden van testomgevingen voor regelgeving en flexibele rechtskaders uit de hele EU te verzamelen en richtsnoeren voor overheden te publiceren over het gebruik ervan. De Commissie wordt aangeraden deze instrumenten te gebruiken om versnipperde regelgeving en verschillen tussen de lidstaten tegen te gaan.

Brussel, 14 december 2022.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over digitale-innovatiehubs en kmo’s (initiatiefadvies) (PB C 75 van 28.2.2023, blz. 82).


Top