Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021IR4928

    Advies van het Europees Comité van de Regio’s over de EU-autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied

    COR 2021/04928

    PB C 301 van 5.8.2022, p. 33–39 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    5.8.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 301/33


    Advies van het Europees Comité van de Regio’s over de EU-autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied

    (2022/C 301/06)

    Rapporteur:

    Christophe CLERGEAU (PSE/FR), lid van de regioraad van Pays-de-la-Loire

    BELEIDSAANBEVELINGEN

    Algemene opmerkingen

    1.

    Het Europees Comité van de Regio’s (hierna “het Comité” genoemd) herinnert eraan dat zijn voorzitter in maart 2020 de Europese Commissie en de lidstaten heeft opgeroepen om een Europees gezondheidsmechanisme in te stellen (1), een idee dat het later in 2020 heeft uitgewerkt in zijn advies over een Europees mechanisme voor noodsituaties op gezondheidsgebied (2), en stelt vast dat de Commissie in haar mededeling COM(2021) 576 uit dit advies heeft geput.

    Het Comité wijst erop dat het debat over de oprichting van de EU-autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied (HERA) moet worden gezien in het licht van de aanhoudende COVID-19-epidemie, die duidelijk maakt dat het meer dan ooit belangrijk is om gezondheid bovenaan de agenda van de Europese Unie te zetten. Met de oprichting van HERA wordt echter een breder doel beoogd. De autoriteit heeft betrekking op alle soorten grootschalige en/of grensoverschrijdende risico’s voor de menselijke gezondheid en houdt zich bezig met paraatheid en crisisbeheer, maar ook met preventie en de veerkracht van samenlevingen en regio’s en steden; dit alles dient te worden gezien in de bredere context van de oorlog in Oekraïne, die een enorme impact heeft op de gezondheidsdiensten, de infrastructuur en de grensoverschrijdende samenwerking, die tijdens de zwaarste fase van de COVID-19-pandemie al enorm onder druk stonden.

    2.

    Het Comité staat achter de oprichting van HERA als autoriteit die verantwoordelijk is voor de voorbereiding op en het beheer van gezondheidscrises, met dien verstande dat de lidstaten primair verantwoordelijk zijn voor preventie, volksgezondheid en gezondheidszorg, crisisparaatheid en crisisbeheer, en dat anderzijds ook de regio’s een belangrijke rol spelen, aangezien twee derde van de lidstaten hun gezondheidsstelsels — elk op hun eigen manier — hebben gedecentraliseerd. Wel beklemtoont het dat een overkoepelende visie op de bescherming van de bevolking noodzakelijk is, terwijl het optreden van de Commissie versnipperd blijft, aangezien er sprake is van meerdere besluitvormingscentra; ook is het belangrijk dat de Unie de lidstaten en regio’s ondersteunt.

    3.

    Gezondheidscrises, ongeacht hun oorsprong, vormen een gevaar voor de burgers — hoewel niet iedereen in dezelfde mate getroffen wordt — maar bedreigen ook de Europese integratie zelf, tenminste als de Unie er niet in slaagt op een snelle, efficiënte, samenhangende en solidaire manier te reageren. De COVID-19-crisis heeft de Europese solidariteit, de integriteit van de interne markt en de samenwerking binnen het Schengengebied op de proef gesteld. Voorts heeft de crisis ook aangetoond dat de doelstellingen van de EU inzake de bescherming van de gezondheid en van de burgers “niet voldoende door de lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau kunnen worden verwezenlijkt”, en dat meer EU-optreden op dit gebied derhalve in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel (3).

    4.

    Hoewel het beheer van de gezondheids- en zorgstelsels een nationale bevoegdheid is, speelt de Commissie een belangrijke rol bij de bescherming van de volksgezondheid en de instandhouding van de interne markt, overeenkomstig de Verdragen, waarin de bescherming van de volksgezondheid als essentiële eis is opgenomen, en op grond waarvan het acquis communautaire moet worden beschermd. Daarbij moet nauw worden samengewerkt met de lidstaten, en is ook de actieve betrokkenheid van het Europees Parlement gerechtvaardigd. Het Comité wil in dit debat zijn stem laten horen, ten eerste omdat in een context van crisis optreden op lokaal en wijkniveau van essentieel belang is voor de bescherming van de bevolking, ten tweede omdat veel regio’s verregaande bevoegdheden hebben op het gebied van gezondheid, en ten slotte omdat regionale steun voor innovatie en het bedrijfsleven cruciaal is om ervoor te zorgen dat de nodige tegenmaatregelen om crises het hoofd te bieden, beschikbaar zijn.

    HERA: reikwijdte, bestuur en groeiende rol

    5.

    Het Comité staat achter het voorstel van de Commissie om HERA verregaande slagkracht te verlenen, met inachtneming van de bevoegdheden van de andere organen (4). De autoriteit moet immers het hoofd kunnen bieden aan uiteenlopende bedreigingen voor de menselijke gezondheid, of het nu gaat om pandemieën, biologische, milieu- of kernrampen of rampen van onbekende oorsprong, hetzij van natuurlijke aard hetzij per ongeluk of opzettelijk door de mens veroorzaakt, met inbegrip van terroristische daden.

    6.

    Niet alleen is het bereik van HERA zeer groot, de autoriteit houdt zich ook bezig met erg uiteenlopende activiteiten, gaande van het in kaart brengen en analyseren van risico’s in de aanloop naar crises tot het bevorderen van prognoses en het versterken van het vermogen van samenlevingen en regio’s en steden om crises het hoofd te bieden, het uitwerken van crisisbeheersingsscenario’s, met inbegrip van passende reacties, en het versterken van het ecosysteem voor de industrie en onderzoek en innovatie (O&I) zodat passende tegenmaatregelen kunnen worden ontwikkeld en geproduceerd; ten slotte is het de taak van HERA erop toe te zien dat deze tegenmaatregelen in alle steden en regio’s van de Unie en voor alle bevolkingsgroepen beschikbaar zijn.

    7.

    Het gaat hier om uitdagingen van ongekende omvang en het Comité vraagt zich dan ook af of HERA in staat is deze taken te vervullen.

    8.

    HERA is opgericht als interne dienst van de Commissie, wat als een pragmatische keuze moet worden gezien die snel handelen en coördinatie van de verschillende activiteiten van de Commissie mogelijk maakt. Deze oplossing dient echter slechts tijdelijk te zijn en moet te zijner tijd worden herzien. De status van interne dienst van de Commissie mag geen rem zijn op de aanwerving van het gespecialiseerd en hooggekwalificeerd personeel dat nodig is met het oog op de voorbereiding op en het beheer van gezondheidscrises. Autonome besluitvorming overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid is essentieel om een onafhankelijke risicoanalyse te kunnen opmaken en snel de nodige maatregelen te kunnen nemen om mensenlevens te beschermen.

    9.

    Het op 10 februari gepubliceerde actieplan voor 2022 voorziet in een jaarlijkse begroting van 1,3 miljard EUR, wat een positief signaal is, maar niet strookt met de begrotingsraming van 6 miljard EUR voor zes jaar. Bij nadere beschouwing van deze jaarlijkse begroting blijkt dat het nemen van tegenmaatregelen en het aanleggen en beheren van Europese voorraden (675,5 miljoen EUR) daarin zwaar doorwegen — om maar te zwijgen van de gevolgen voor de financiering van andere maatregelen op het gebied van Europese civiele bescherming — en dat ook de steun voor nieuwe productiecapaciteit (160 miljoen EUR) en onderzoeksprogramma’s in het kader van Horizon Europa (350 miljoen EUR), waarvan het merendeel niet nieuw is, een flinke hap uit het budget nemen. Daardoor blijft er maar 100 miljoen EUR over voor acties om te anticiperen op risico’s en de gezondheidsstelsels aan te passen.

    10.

    Het bestuur van HERA is een derde zwak punt. Enkel de Commissie en de lidstaten hebben een vinger in de pap, terwijl het Europees Parlement niet meer dan een waarnemersrol krijgt en alle belanghebbenden, zowel steden en regio’s als maatschappelijke organisaties, worden uitgesloten van de vaste organen van HERA. Deze vorm van bestuur is adequaat noch doeltreffend, aangezien crisisparaatheid en crisisbeheer een grote verscheidenheid aan actoren en deskundigheid vereisen. Steden en regio’s, alle gezondheidswerkers ongeacht hun functie, patiëntenverenigingen, andere belangrijke actoren op het gebied van wetenschap en onderzoek en ngo’s die zich bezighouden met gezondheid en solidariteit, zijn onmisbaar willen we crises met succes het hoofd kunnen bieden en moeten dan ook ten volle bij een en ander worden betrokken. De verschillende belanghebbenden zouden op zijn minst permanent lid moeten zijn van het adviesforum, dat aanbevelingen moet kunnen doen aan de bestuursorganen van HERA en moet worden betrokken bij de verschillende werkzaamheden van de autoriteit.

    11.

    Het Comité erkent het primaat van de nationale bevoegdheden en het cruciale belang van de gezamenlijke werkzaamheden van de Commissie en de lidstaten, maar roept de Commissie en de Raad op om opnieuw gebruik te maken van een open en inclusieve methode van coördinatie met de betrokken partijen en om de vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden en het Europees Parlement hun rol te laten spelen, los van juridische overwegingen.

    12.

    HERA lijkt zich vooral te richten op de levering van medische tegenmaatregelen. Er komt echter veel meer kijken bij crisisbeheer, met name waar het gaat om preventie en civiele bescherming. Het Europees Comité van de Regio’s is van mening dat de term “tegenmaatregelen” betrekking moet hebben op alle geneesmiddelen en farmaceutische producten, inclusief hun werkzame bestanddelen, alsook op alle antibiotica, vaccins, testen en diagnosemiddelen, medische hulpmiddelen en benodigdheden, persoonlijke beschermingsmiddelen, ziekenhuis- en lokale apparatuur, maar ook informatiesystemen en surveillancesystemen voor infectieziekten en opkomende contaminanten. Al deze hulpmiddelen zijn immers noodzakelijk om crises het hoofd te bieden en mensen en de volksgezondheid te beschermen.

    13.

    Daarnaast moet evenzeer aandacht uitgaan naar de versterking van de maatschappelijke veerkracht en een gemeenschappelijke cultuur van crisis- en rampenbeheer. In dit verband moet meer steun worden verleend aan het Uniemechanisme voor civiele bescherming en moet erop worden toegezien dat de oprichting van HERA niet ten koste gaat van het budget van dit mechanisme. Het is belangrijk dat het gebruik van de term “noodsituaties” in de benaming van HERA geen verwarring veroorzaakt; ook moet worden gewaakt voor overlapping met de regelingen voor crisisbeheer in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming, waarvan het Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties (ERCC) van de Commissie de hoeksteen is. Er is behoefte aan zeer nauwe coördinatie en een duidelijke taakverdeling tussen deze twee instrumenten van de Commissie, die in de toekomst beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Ook moet een onderscheid worden gemaakt tussen de maatregelen van de herziene wetgevende handeling inzake grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, waarover momenteel door de Raad en het Parlement wordt onderhandeld, en de taken van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) en met name het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC).

    14.

    De ontwikkeling van het strategisch meerjarenplan van HERA is een topprioriteit; zowel het Europees Parlement als de steden en regio’s en andere belanghebbenden moeten hierbij worden betrokken. In dit plan moet worden aangegeven welke middelen HERA nodig zal hebben om haar talrijke taken doeltreffend uit te voeren, moet een stappenplan voor de ontwikkeling van de autoriteit worden uitgewerkt en moeten monitoringindicatoren worden vastgesteld. Voorts moeten in het strategisch plan de mechanismen voor samenwerking tussen HERA en de andere interventie-instrumenten van de EU worden vastgelegd, waaronder het EMA, het ECDC en het Uniemechanisme voor civiele bescherming; daarnaast moet worden aangegeven hoe ook deze instrumenten kunnen worden versterkt om hun rol in de samenwerking met HERA ten volle te vervullen.

    Europa voorbereiden op crises en rampen en alle burgers in alle steden en regio’s van de EU doeltreffend beschermen

    15.

    De ervaring met COVID-19 leert dat doeltreffend optreden onmogelijk is zonder een gemeenschappelijke respons op Europees niveau, die moet worden afgestemd op de verschillende nationale, regionale en lokale behoeften en omstandigheden. Voorts moet HERA zich sterk maken voor meer Europese ambitie en convergentie bij de bescherming van de bevolking tegen crises. Daarvan is vandaag nog geen sprake: de COVID-19-crisis legt de regionale en sociale ongelijkheid bij de toegang tot zorg en vaccinatie bloot, een situatie die de respons op gezondheidscrises verzwakt en Europa als geheel in gevaar brengt.

    16.

    Het Comité zou graag zien dat HERA in kaart brengt in hoeverre de verschillende regio’s en bevolkingsgroepen al dan niet bestand zijn tegen gezondheidscrises. Bij het in kaart brengen van de zwakke plekken moet ook worden gekeken naar de Europese beschikbaarheid van voorraden en de operationele capaciteit om de hele bevolking te bereiken, in de eerste plaats de meest kwetsbare groepen, slachtoffers van sociale uitsluiting en kansarmen. Daarnaast moet worden nagegaan in hoeverre de gezondheidszorgstelsels, de ziekenhuizen en de andere gezondheidscentra in staat zijn hun capaciteit in crisissituaties te vergroten, zodat de geplande zorg niet in het gedrang komt en tegelijk de door de crisis veroorzaakte golf van bijkomende patiënten kan worden opgevangen.

    17.

    Het is dan ook van cruciaal belang dat HERA samen met de andere bevoegde EU-organen een “health safety vulnerability scoreboard” (scorebord voor kwetsbaarheid op gezondheidsgebied) opzet en samen met de lidstaten en de regio’s noodhulpprogramma’s en stresstests voor gezondheidsstelsels ontwikkelt. Aan de hand van de resultaten van deze tests kunnen de Commissie en de Raad dan aanbevelingen formuleren voor de lidstaten en de regio’s — waarvan de naleving moet worden gemonitord — zodat zij hun gezondheidsstelsels kunnen verbeteren, de responscapaciteit op gezondheidsgebied van de regio’s kunnen versterken en, waar nodig, ervoor kunnen zorgen dat alle bevolkingsgroepen dezelfde mate van bescherming genieten.

    18.

    Ook moet HERA bijdragen aan de ontwikkeling van onderzoeksprogramma’s in het kader van Horizon Europa die gericht zijn op de meest kwetsbare bevolkingsgroepen (mensen die te maken krijgen met armoede of uitsluiting, minderheden, vluchtelingen, vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld, ouderen, personen met een handicap, mensen met onderliggende aandoeningen enz.); de ervaring met COVID-19 leert immers dat deze groepen vaak de eerste slachtoffers zijn. Deze onderzoeksprogramma’s moeten ook specifiek gericht zijn op de ongelijke toegang van ouderen tot zorg, de geestelijke gezondheid van kinderen en jongeren, complementariteit tussen ziekenhuizen en buurtgezondheidszorg, en innovaties, met name op digitaal gebied, in de organisatie van gezondheidszorgstelsels. Daarbij moet er steeds aandacht zijn voor gender, zodat de behoeften van vrouwen naar behoren in aanmerking worden genomen.

    19.

    Het is van cruciaal belang dat mensen worden voorbereid op toekomstige rampen en epidemieën; hier is voor HERA een rol weggelegd. Ook is het zaak dat de programma’s op het gebied van gezondheidspreventie, gezondheidsbevordering en bestrijding van de digitale kloof en desinformatie op Europees niveau worden versterkt en gecoördineerd. Gezondheidspreventie moet als een rode draad door alle beleidsmaatregelen lopen. Het optreden van HERA moet aansluiten bij een ambitieuzer Europees preventiebeleid in het kader van EU4Health, een programma dat moet worden versterkt en tevens beter rekening moet houden met de uitdagingen op het vlak van geestelijke gezondheid, handicaps en chronische ziekten.

    20.

    Ook moeten via onderzoek concrete lessen worden getrokken uit de covidcrisis en de oorlog in Oekraïne. Zo moeten maatregelen worden genomen om de gezondheidszorgstelsels in staat te stellen om sneller te reageren en om de uitrol van tegenmaatregelen op het terrein te versnellen (modulaire ziekenhuizen, mobiele en vereenvoudigde medische hulpmiddelen, mobiele medische eenheden, kleine vaccinatiecentra, voldoende inzetten van gekwalificeerd medisch personeel enz.).

    21.

    Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de specifieke problemen van afgelegen plattelandsgebieden, berggebieden en ultraperifere regio’s. Het Comité betreurt dat dergelijke acties grotendeels ontbreken in het werkprogramma van HERA voor 2022 en dringt erop aan dat dit vanaf 2023 wordt rechtgezet.

    22.

    In de ogen van het Comité brengen dergelijke maatregelen de bevoegdheden van de lidstaten niet in gevaar, maar bieden zij elk land juist de kans om in samenwerking met de regio’s zijn bevolking doeltreffender te beschermen.

    23.

    Met het oog op het beheer van toekomstige crises zou het nuttig zijn dat de Commissie de uitgaven voor gezondheidszorg in het kader van de cohesiefondsen en de faciliteit voor herstel en veerkracht tijdens de pandemie gedetailleerd in kaart brengt. Ook zou bij de uitwerking van toekomstige maatregelen voor de preventie en het beheer van gezondheidscrises kunnen worden gekeken naar de nationale, regionale en lokale goede praktijken.

    24.

    Het Comité zou graag zien dat de uitgaven voor de versterking van de gezondheidsstelsels en de voorbereiding op crisissituaties, die ongetwijfeld zullen stijgen, in het kader van het Europees Semester op een specifieke manier worden benaderd, en in het kader van het corona-investeringsinitiatief permanent in aanmerking komen voor cohesiesteun. Het Comité vindt het verontrustend dat de uitgaven voor gezondheidszorg tot dusver slechts een zeer klein deel van het herstelplan uitmaken en het pleit voor meer steun voor de veerkracht en uitrusting van steden en regio’s op het gebied van gezondheid en civiele bescherming.

    25.

    Het Comité herinnert eraan dat steden en regio’s samen met de EU en de lidstaten moeten bijdragen aan de ontwikkeling van deze nieuwe kijk op de bescherming van de bevolking, zeker wanneer zij beschikken over specifieke bevoegdheden op het vlak van gezondheid en verantwoordelijk zijn voor de ziekenhuizen en de gezondheidszorg. Deze rol moet op nationaal en Europees niveau worden erkend, overeenkomstig het beginsel van actieve subsidiariteit.

    De lessen die kunnen worden getrokken uit de oorlog in Oekraïne

    26.

    Het Comité is ingenomen met de betrokkenheid van HERA bij de vaccinatiecampagne voor Oekraïense vluchtelingen in de Unie en met zijn steun aan het EU-mechanisme voor civiele bescherming, dat met hulp van de farmaceutische industrie en de Ministeries van Volksgezondheid borg staat voor vaccins voor kinderen en andere essentiële medische benodigdheden.

    27.

    Het Comité is van mening dat de oorlog in Oekraïne ons er nadrukkelijk aan herinnert dat Europa op alle soorten crises voorbereid moet zijn: net zoals COVID-19 ons van de ene op de andere dag overviel, kwam ook het gewapende conflict in de directe omgeving van de EU uit de lucht vallen. Dit leidt tot toenemende druk op de gezondheidsstelsels, met name in Midden- en Oost-Europa, en de situatie moet nauwlettend worden gevolgd om te voorkomen dat er een kantelpunt wordt bereikt. De analytische en voorspellende capaciteit van HERA moet snel worden ontwikkeld om ervoor te zorgen dat de volgende ramp niet als een verrassing komt voor de Europese Unie.

    28.

    Het Comité wenst dus nogmaals te benadrukken dat er in alle lidstaten en alle regio’s van de EU prioriteit moet worden gegeven aan de opbouw en versterking van de capaciteit van de gezondheidsstelsels, zodat ze snel kunnen inspelen op onvoorziene omstandigheden. Met het oog hierop lijken het scorebord voor kwetsbaarheid op gezondheidsgebied en de stresstestprogramma’s voor gezondheidsstelsels dringender dan ooit.

    29.

    Het Comité vestigt de aandacht op het risico van blootstelling aan straling als gevolg van mogelijke schade aan civiele nucleaire infrastructuur en de onderbreking van de behandeling van chronische ziekten, waaronder kanker en hiv (Oekraïne heeft een van de hoogste hiv-prevalentiepercentages van Europa); deze risico’s zullen waarschijnlijk ook gevolgen hebben voor de gezondheidsstelsels van de gastlanden.

    30.

    De oorlog in Oekraïne, die heeft geleid tot de komst van miljoenen ongevaccineerden naar de EU, vraagt om meer internationale samenwerking inzake de toegang tot tegenmaatregelen, met name vaccins, waarbij voorrang moet worden gegeven aan onze buurlanden. Het Comité maakt zich dan ook zorgen over de ondergeschikte plaats die deze maatregelen innemen in het werkprogramma van HERA voor 2022.

    Een beleid inzake industrie en overheidsopdrachten dat de volksgezondheid ten goede komt

    31.

    Het Comité is ingenomen met de initiatieven die sinds het begin van de crisis zijn genomen om de beschikbaarheid van tegenmaatregelen te versnellen; ook staat het achter de ontwerpverordening van de Raad betreffende maatregelen voor crisisbeheer. Het is echter van mening dat de huidige voorstellen niet toereikend zijn wil Europa gezondheidscrises doeltreffend kunnen aanpakken.

    32.

    Het Comité onderstreept de noodzaak van een industrie- en innovatiebeleid dat vooruitloopt op mogelijke crises en wijst erop dat zo snel mogelijk een nieuw regelgevings- en interventiekader moet worden uitgewerkt, zodat de soevereiniteit van de EU op het gebied van gezondheid verzekerd is en zij in staat is om producten die het resultaat zijn van O&I te industrialiseren.

    33.

    De Europese Unie moet de nodige middelen uittrekken om zelf “essentiële” tegenmaatregelen te kunnen produceren, dat wil zeggen de tegenmaatregelen die onmisbaar zijn voor de beheersing van verschillende soorten crises. Om de productie van deze fundamentele geneesmiddelen, inclusief de werkzame bestanddelen, medische hulpmiddelen, testen, diagnosemiddelen en apparatuur in Europa mogelijk te maken is een proactief beleid inzake overheidsaankopen noodzakelijk, waarbij eventuele hogere aankoopkosten geen beletsel mogen vormen. Momenteel is volstrekt onduidelijk hoe deze nochtans essentiële doelstelling met de Europese regels en actiebeginselen zou kunnen worden bereikt.

    34.

    Het Comité maakt zich grote zorgen over de vele bedrijven die aan het begin van de crisis op verzoek van de overheid hebben geïnvesteerd om tekorten te kunnen opvangen maar die nu aan hun lot worden overgelaten omdat meer wordt ingezet op aankopen buiten de EU. Het stelt vast dat de crisis ons niets heeft geleerd en wijst erop dat dit probleem dringend moet worden aangepakt. Het dringt er met name op aan dat waar mogelijk steeds nationale en Europese strategische voorraden worden aangelegd en aangevuld met producten van Europese bodem.

    35.

    Het Comité verzoekt de Commissie dan ook zich hierover te buigen en een passend wetgevingskader voor te stellen op grond waarvan kan worden afgeweken van de regels inzake staatssteun en overheidsopdrachten, met name op het vlak van “essentiële” tegenmaatregelen. Wat op dit moment wordt gedaan op het gebied van halfgeleiders (Europese wetgeving inzake halfgeleiders of de “Europese chipwet”) zou ook moeten kunnen worden overwogen op gezondheidsgebied.

    36.

    Dit nieuwe wetgevingskader zou de regels inzake (met name innovatieve) overheidsopdrachten moeten versoepelen, de controle op buitenlandse investeringen moeten versterken en het mogelijk moeten maken om voldoende rechtstreekse steun te verlenen om een efficiënte bijdrage te leveren aan de versnelling van de ontwikkeling en het op de markt brengen van medische innovaties zoals vaccins. Momenteel beschikt de Europese Unie juridisch gezien niet over dezelfde speelruimte als het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten, waardoor haar toegang tot vaccins in gevaar komt.

    37.

    Het Comité is verontrust over de tijd die verloren is gegaan, betreurt dat de publicatie van het werkprogramma van HERA voor 2022 niet gepaard is gegaan met de lancering van een passend initiatief en verzoekt de Commissie snel een voorstel voor te leggen aan het Parlement en de Raad.

    38.

    Er is de jongste tijd vooruitgang geboekt bij de structurering van onderzoek en innovatie waar het gaat om de voorbereiding op gezondheidscrises. Zo schaart het Franse voorzitterschap zich volmondig achter een “belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang” dat erop gericht is het industriebeleid en de strategische positie van de EU op gezondheidsvlak te versterken door in te zetten op innovatie in de verschillende segmenten van de gezondheidsindustrie. Overigens is de Commissie in april 2021 van start gegaan met raadplegingen om in het kader van het werkprogramma van Horizon Europa 2023-2024 een Europees partnerschap tussen overheidsdiensten inzake pandemieparaatheid op te zetten, om zo het door de lidstaten uitgevoerde onderzoek te coördineren. Er bestaat momenteel echter geen kader om de Horizon Europa-acties ter ondersteuning van HERA op elkaar af te stemmen; bovendien bedraagt het budget 1,7 miljard EUR, terwijl in het kader van de vorige twee kaderprogramma’s 4 miljard EUR werd uitgetrokken voor onderzoek naar pandemieën en vaccins. Het Europees Comité van de Regio’s pleit er daarom voor dat:

    in het kader van HERA een pluralistische wetenschappelijke raad wordt opgericht, waarbij alle belanghebbenden worden betrokken, om wetenschappelijke prioriteiten vast te stellen en een routekaart voor onderzoek en innovatie uit te stippelen waarop Horizon Europa moet worden afgestemd;

    in het kader van Horizon Europa meer middelen worden uitgetrokken om tegemoet te komen aan de behoeften van HERA op het vlak van onderzoek en innovatie;

    een debat wordt opgestart over een toekomstige “missie” voor de voorbereiding op gezondheidscrises en het beheer daarvan, om zo een transversale aanpak binnen Horizon Europa, wetenschappelijke en operationele coördinatie en de betrokkenheid van alle belanghebbenden mogelijk te maken, waarbij bijzondere aandacht dient uit te gaan naar het bevorderen van publiek-private partnerschappen.

    39.

    Onderzoek naar antimicrobiële resistentie zou bovenaan de prioriteitenlijst van HERA moeten staan. Het buitensporig gebruik van antimicrobiële stoffen, zowel in de veehouderij als in de gezondheidszorg, is een echte tijdbom. Als hiervoor niet snel een oplossing wordt gevonden, is het heel wel denkbaar dat we binnen afzienbare tijd te maken krijgen met een scenario waarin we noch over adequate geneesmiddelen noch over adequate behandelingen beschikken. Bijna alle nieuwe antibiotica die de afgelopen decennia in de handel zijn gebracht, zijn varianten van de groepen antibiotica die in de jaren 1980 zijn ontdekt. Vooralsnog heeft de Commissie op dit gebied geen tastbare resultaten behaald, zoals blijkt uit het verslag van de Rekenkamer van 2019 (5). Vandaar dat de preventieve gezondheidsdiensten moeten worden versterkt om alle actoren die betrokken zijn bij het toezicht op het gebruik van antimicrobiële stoffen op lokaal niveau, in ziekenhuizen en bij de bevolking te coördineren, en dat ook moet worden geïnvesteerd in onderzoek naar nieuwe antibiotica en alternatieve preventiemethoden.

    40.

    Een nieuw wetgevingskader zou een strategisch partnerschap tussen de EU en de farmaceutische industrie mogelijk kunnen maken, zodat beter rekening kan worden gehouden met de doelstellingen op het gebied van volksgezondheid. Als tegenwicht voor rechtstreekse steun van de EU zou werk moeten worden gemaakt van industrialisatie in Europa, bevoorrechte toegang tot producten en het recht op inzage in de prijs van tegenmaatregelen en het licentiebeleid.

    41.

    Ook de voorgestelde acties op het gebied van O&I en de rol van HERA in dit verband moeten onder de loep worden genomen. De uitvoering van dit onderdeel van Horizon Europa moet snel worden verbeterd; zo moet zo snel mogelijk een O&I-routekaart voor HERA worden opgesteld zodat duidelijk wordt hoe de 1,8 miljard EUR waarover HERA uit hoofde van dit programma kan beschikken, zal worden besteed.

    42.

    Het netwerk van innovatieve kmo’s die zich bezighouden met medische tegenmaatregelen en alle andere soorten hulpmiddelen en uitrusting om de bevolking te beschermen en crises het hoofd te bieden, moet zo snel mogelijk meer slagkracht krijgen. Zo moet er op de eerste plaats steun komen voor startende ondernemingen en innovatie — iets waarvoor met name de steden en regio’s verantwoordelijk zijn — en moeten deze ondernemingen in een tweede fase ook worden geholpen om te groeien en de capaciteit op te bouwen om klinische proeven uit te voeren en in Europa te produceren.

    43.

    Een en ander vereist aanzienlijke investeringen en uitbreiding van het kapitaal van de betrokken ondernemingen. Daarom zou via de Europese Innovatieraad moeten worden getracht om een Europees innovatie-ecosysteem tot stand te brengen waarbij meer aandacht uitgaat naar de ontwikkeling van tegenmaatregelen en het beheer van gezondheidscrises, en om het instrumentarium op het gebied van risico- en ontwikkelingskapitaal te versterken om innovatieve bedrijven in staat te stellen te groeien zonder hun band met Europa te verliezen. Dergelijke maatregelen moeten het ook mogelijk maken het bedrijfsrisico in verband met de ontwikkeling en productie van tegenmaatregelen te delen.

    44.

    De doeltreffendheid van medische tegenmaatregelen gaat hand in hand met een flexibeler beheer van klinische proeven, waarbij echter wel wordt toegezien op de naleving van de ethische regels en de bescherming van persoonsgegevens. HERA moet een sterker kader voor samenwerking met het EMA voorstellen, dit met het oog op de coördinatie van middelgrote en grootschalige klinische proeven — iets waaraan op het hoogtepunt van de COVID-19-crisis een schrijnend gebrek was. Met de initiatieven “Vaccelerate” en “Hera incubator” is een eerste veelbelovende stap gezet om deze leemten op te vullen, maar er moeten sterkere operationele banden worden aangegaan met de nationale autoriteiten, zodat eventuele regelgevende of protocollaire belemmeringen sneller kunnen worden weggenomen. Dankzij de nieuwe Europese farmaceutische strategie zou aanzienlijke vooruitgang kunnen worden geboekt op bepaalde gebieden, waaronder het centraal beheer van vergunningen voor klinische proeven met geneesmiddelen waarvoor een Europese vergunning voor het in de handel brengen vereist is.

    45.

    Ook de onderzoeksinfrastructuur is een factor van cruciaal belang. Om ernstige grensoverschrijdende bedreigingen voor de gezondheid te kunnen aanpakken, zijn adequate analysefaciliteiten, krachtige megacomputers, dataopslagplaatsen, epidemiologische studies en volledige cohortstudies vereist, zodat nieuwe bedreigingen en modelscenario’s voor respons onder de loep kunnen worden genomen.

    Internationaal optreden op basis van preventie en solidariteit

    46.

    Het is in het belang van de EU om actie te ondernemen wanneer zich nieuwe gezondheidsrisico’s aandienen, zodat zij minder is blootgesteld aan risico’s. HERA moet daarom over de nodige middelen kunnen beschikken om te kunnen samenwerken met diverse partners (met name, op internationaal niveau, de Verenigde Naties en de Raad van Europa) en samen met de betrokken landen ook buiten de EU te kunnen optreden zodra de risico’s in kaart zijn gebracht; hiervoor moeten aanzienlijke middelen worden vrijgemaakt. Deze samenwerking moet ook betrekking hebben op de voorbereidende fase en met name op maatregelen op het gebied van preventie, het wegwerken van zwakke plekken en crisisparaatheid. Daartoe moet HERA partnerschappen aangaan met actoren uit het maatschappelijk middenveld, lokale en internationale ngo’s en multilaterale organisaties die betrokken zijn bij risicopreventieprogramma’s.

    47.

    Het vrijgeven van de intellectuele-eigendomsrechten voor vaccins en andere medische producten zal niet volstaan zolang de minst ontwikkelde landen niet over eigen productiecapaciteit beschikken. Het Comité pleit voor prijsplafonds voor bepaalde geneesmiddelen waar nodig en zou graag zien dat de farmaceutische sector wordt verplicht productievergunningen te verlenen, zoals de WTO voorstelt. De Unie zou met haar beleid moeten bijdragen aan de ontwikkeling van producten die zijn aangepast aan de specifieke context van de minst ontwikkelde landen; daarnaast zou zij zich actief moeten inzetten voor technologieoverdracht en steun voor lokale productie, en de nodige rechtstreekse hulp moeten verlenen om er mee voor te zorgen dat mensen waar nodig steeds toegang krijgen tot zorg.

    48.

    Het moge duidelijk zijn dat de Europese burgers graag zouden zien dat de EU een grotere rol gaat spelen op gezondheidsgebied; het Comité deelt deze verwachting. De huidige, zeer restrictieve formulering van artikel 168 van de Verdragen vormt in dit verband evenwel een belemmering; het Comité is dan ook van oordeel dat de kwestie van de versterking van de Europese bevoegdheden op het gebied van de bescherming van de volksgezondheid na de Conferentie over de toekomst van Europa op de agenda moet worden gezet. Verdere actie op gezondheidsgebied zou op grond van de EU-bevoegdheden op het gebied van de interne markt nu al mogelijk moeten zijn; daarnaast zou het mogelijk moeten zijn het programma EU4Health te versterken en zouden de ministers van Volksgezondheid van de EU op zeer regelmatige basis bijeenkomsten moeten houden in het kader van een Raadsformatie ad hoc, in plaats van slechts tweemaal per jaar bijeen te komen in de marge van de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken (EPSCO).

    Brussel, 27 april 2022.

    De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

    Apostolos TZITZIKOSTAS


    (1)  https://cor.europa.eu/nl/news/Pages/COVID-19-CoR-President-calls-for-a-EU-Health-Emergency-Mechanism-to-support-regions-and-cities.aspx

    (2)  PB C 440 van 18.12.2020, blz. 15.

    (3)  https://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:12008M005:NL:HTML

    (4)  Met name het Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties (ERCC), het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC).

    (5)  https://www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did={8892C8C4-6776-4B27-BE36-C181456EED71}


    Top