Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021BP1666

    Resolutie (EU) 2021/1666 van het Europees Parlement van 29 april 2021 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 voor het begrotingsjaar 2019

    PB L 340 van 24.9.2021, p. 470–473 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2021/1666/oj

    24.9.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 340/470


    RESOLUTIE (EU) 2021/1666 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 29 april 2021

    met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 voor het begrotingsjaar 2019

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 voor het begrotingsjaar 2019,

    gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

    gezien het advies van de Commissie vervoer en toerisme,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0109/2021),

    A.

    overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky in december 2007 is opgericht bij Verordening (EG) nr. 71/2008 van de Raad (die in werking is getreden op 7 februari 2008) voor de periode tot en met 31 december 2017, en overwegende dat de gemeenschappelijke onderneming autonoom begon te functioneren in november 2009;

    B.

    overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky 2 (hierna de “Gemeenschappelijke Onderneming”), die is opgericht bij Verordening (EU) nr. 558/2014, met ingang van 27 juni 2014 de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky, die was opgericht in het kader van Horizon 2020, heeft vervangen en dat haar looptijd tot en met 31 december 2024 is verlengd;

    C.

    overwegende dat de belangrijkste doelstellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming zijn bij te dragen aan het aanzienlijk verbeteren van de milieueffecten van luchtvaarttechnologieën en bij te dragen aan het ontwikkelen van een sterke en concurrerende luchtvaartindustrie en -toeleveringsketen in Europa;

    D.

    overwegende dat de stichtende leden van de Gemeenschappelijke Onderneming bestaan uit de Unie, die door de Commissie wordt vertegenwoordigd, en de private leden, te weten de leiders en de geassocieerde leden als vermeld in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 558/2014 van de Raad, en de kernpartners die worden aangewezen door middel van een openbare, niet-discriminerende en vergelijkende oproep en worden onderworpen aan een onafhankelijke evaluatie, overeenkomstig artikel 4, lid 2, van die verordening;

    E.

    overwegende dat de maximale bijdrage van de Unie aan de werkzaamheden in de tweede fase van de Gemeenschappelijke Onderneming 1 755 000 000 EUR bedraagt (inclusief EVA-kredieten), te betalen uit de begroting van Horizon 2020, en dat de minimale bijdrage in natura van private leden aan aanvullende activiteiten gedurende de in de verordening vastgestelde periode 965 250 000 EUR bedraagt;

    Financieel en begrotingsbeheer

    1.

    stelt vast dat in het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming voor het begrotingsjaar 2019 (het "verslag van de Rekenkamer") wordt geconcludeerd dat de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële situatie van de gemeenschappelijke onderneming per 31 december 2019 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen voor het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regels en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels; stelt vast dat de onderliggende verrichtingen bij de rekening op alle materiële punten wettig en regelmatig zijn;

    2.

    stelt vast dat de definitieve beschikbare begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming voor 2019 (met inbegrip van opnieuw opgenomen niet-gebruikte kredieten van voorgaande jaren, bestemmingsontvangsten en herschikkingen naar het volgende jaar) bestond uit vastleggingskredieten ten belope van 305 802 617 EUR en betalingskredieten ten belope van 341 424 430 EUR; merkt op dat de vastleggingskredieten voor 97,68 % en de betalingskredieten voor 94,69 % zijn gebruikt; maakt voorts uit het verslag van de Rekenkamer op dat wat de beschikbare begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming van 2019 voor Horizon 2020-projecten betreft, het uitvoeringspercentage 99,8 % voor vastleggingskredieten en 97,3 % voor betalingskredieten bedroeg;

    3.

    wijst erop dat de maximale bijdrage van de Unie aan Clean Sky uit thema 7 (vervoer) van het zevende kaderprogramma (KP7) 800 000 000 EUR bedroeg en dat de Unie in totaal 799 957 841 EUR heeft bijgedragen; merkt op dat de uit de industrie afkomstige leden (de leiders van de demonstratiemodellen van geïntegreerde technologie en hun geassocieerde leden) aan de KP7-projecten een bijdrage hebben geleverd van in totaal 608 983 634 EUR, bestaande uit een gevalideerde bijdrage in natura van 594 100 843 EUR en een geldelijke bijdrage van 14 882 791 EUR voor de werkingskosten;

    4.

    maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat het KP7-programma in 2017 formeel werd afgesloten met een uitvoeringsniveau van ongeveer 100 %; stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2019 nog voor 1 135 068 EUR aan terugvorderingen heeft ontvangen, die voortvloeiden uit uitstaande voorfinancieringen en uit de bevindingen van controles achteraf;

    5.

    wijst erop dat de Unie eind 2019 in totaal 1 139 704 889 EUR van het maximale bedrag van 1 755 000 000 EUR via Horizon 2020 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 558/2014 heeft bijgedragen aan de operationele activiteiten in het kader van Horizon 2020, en dat de private leden bovendien een geldelijke bijdrage van 18 815 677 EUR aan de werkingskosten hebben geleverd en een gevalideerde bijdrage van 273 851 600 EUR in natura aan de operationele kosten, en daarnaast een bijdrage van 899 843 302 EUR in natura aan aanvullende activiteiten;

    6.

    merkt op dat er bij de gemeenschappelijke ondernemingen die een financiële bijdrage ontvangen van hun particuliere leden sprake is van uiteenlopende procedures; pleit voor harmonisatie van de berekening van de bijdrage in natura bij de gemeenschappelijke ondernemingen; is van mening dat een dergelijke gemeenschappelijke procedure in transparante en doeltreffende beoordelingsmethoden moet voorzien aan de hand waarvan de reële waarde van de bijdrage kan worden vastgesteld; roept de Rekenkamer op toezicht te houden op de audits die zijn uitgevoerd door onafhankelijke externe accountants; verzoekt ook om een passend rechtskader zodat kan worden gewaarborgd dat de vereiste financiële bijdrage tegen het einde van het programma wordt bereikt; merkt op dat in het rechtskader kan worden vastgelegd de particuliere bijdrage vóór of tegelijk met de overeenkomstige bijdrage van de Unie moet worden betaald;

    Oproepen tot het indienen van voorstellen

    7.

    wijst erop dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2019 één oproep tot het indienen van voorstellen heeft gedaan met daarin 62 thema’s (oproep tot het indienen van voorstellen 10), 448 (op 450) in aanmerking komende voorstellen heeft ontvangen in het kader van de oproepen tot het indienen van voorstellen 09 en 10, en 114 voorstellen heeft weerhouden; wijst op de mondiale portefeuille van de Gemeenschappelijke Onderneming, die 574 projecten omvat waaraan steun wordt verleend na vergelijkende oproepen;

    8.

    wijst op het totale aantal kernpartners van 256, waarvan 70 verbonden entiteiten zijn of derde partijen waarmee zij een band hebben, en meer dan 58 kleine en middelgrote ondernemingen;

    9.

    wijst erop dat in 2019 twee oproepen tot het indienen van voorstellen met succes zijn afgerond: de achtste oproep tot het indienen van voorstellen in maart, waarbij 58 van de 68 voorstellen werden geselecteerd, en de negende oproep tot het indienen van voorstellen in oktober, waarbij 53 van de 55 voorstellen werden geselecteerd; wijst er voorts op dat de tiende oproep tot het indienen van voorstellen in mei 2019 is gepubliceerd en in november 2019 is beoordeeld; stelt vast dat meer dan 730 partners uit 28 verschillende landen betrokken zijn bij de tien oproepen tot het indienen van voorstellen gezamenlijk, dat heel wat kleine en middelgrote ondernemingen eraan hebben deelgenomen en subsidies hebben ontvangen, en dat ongeveer 505 000 000 EUR aan financiering werd verstrekt;

    Prestaties

    10.

    stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming kernprestatie-indicatoren gebruikt voor het monitoren van prestatiegerelateerde en horizontale kwesties in het kader van Horizon 2020, evenals specifieke kernprestatie-indicatoren voor de Gemeenschappelijke Onderneming, zoals het succespercentage voor thema’s binnen een oproep, de uitvoering van het werkplan en de reikwijdte van de controles achteraf;

    11.

    dringt erop aan dat de Gemeenschappelijke Onderneming haar communicatiestrategie herziet om ervoor te zorgen dat de betrokken belanghebbenden op de hoogte zijn van haar taak, activiteiten en resultaten;

    12.

    wijst erop dat de Gemeenschappelijke Onderneming verschillende instrumenten heeft ingevoerd om toezicht te houden op de uitvoering van haar programma, namelijk kwartaalverslagen van de demonstratiemodellen van geïntegreerde technologie/innovatieve vliegtuigdemonstratieplatforms (ITD’s/IADP’s), ITD/IADP-stuurgroepen en jaarlijkse prestatie-evaluaties van de ITD’s/IADP’s, en dat zij regelmatig verslag heeft uitgebracht aan de raad van bestuur; wijst erop dat drie van de elf doelstellingen uit het werkplan voor 2018-2019 zijn bereikt en acht daarvan nog worden nagestreefd, en dat alle administratieve doelstellingen zijn verwezenlijkt;

    13.

    wijst op de mijlpalen die in 2019 zijn verwezenlijkt door de demonstratiemodellen met betrekking tot grote passagiersvliegtuigen en onderliggende technologieën, die bepalend zijn voor de overstap van niet-specifiek op specifiek ontwerp en de bijbehorende ontwikkeling van hardware, wijst op de resultaten van de activiteiten van het IADP Vliegtuigen voor regionaal verkeer in verband met groen conceptueel ontwerp van luchtvaartuigen, op de vooruitgang van de twee demonstratiemodellen van het IADP voor snelle luchtvaartuigen met roterende vleugels, en op de veelzijdige vooruitgang en ontwikkelingen in het kader van de activiteiten voor de ITD’s Casco’s, Motoren en Systemen en voor de Horizontale activiteiten in verband met ecodesign en kleinschalig luchtvervoer; wijst er voorts op dat de Gemeenschappelijke Onderneming zich heeft voorbereid op de eerste algemene beoordeling van de in dit kader ontwikkelde technologieën; is ingenomen met deze verwezenlijkingen, die hebben bijgedragen tot het waarborgen van een duurzame infrastructuur; Is ingenomen met de verschuiving van elektriciteitsopwekking op basis van steenkool naar hernieuwbare energiebronnen, die niet alleen de uitstoot van broeikasgassen zal verminderen, maar ook de luchtverontreiniging zal beperken en aldus uiteindelijk zal bijdragen tot een betere gezondheid;

    14.

    merkt op dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, het Horizon 2020-programma aan het eind van 2019 een uitvoeringspercentage had van 89 % met betrekking tot de oproepprocedures voor de activiteiten die waren toegewezen aan de Gemeenschappelijke Onderneming;

    15.

    herinnert aan de essentiële rol die de Gemeenschappelijke Onderneming speelt bij het waarborgen van nettoversnellingen in groene technologieën ter vermindering van de CO2-emissies en het lawaai dat vliegtuigen produceren; is van mening dat Clean Aviation, de opvolger ervan, een belangrijke rol zal spelen om ervoor te zorgen dat de luchtvaartsector wordt betrokken bij de Europese Green Deal;

    16.

    verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat het toekomstige activiteitenprogramma van de Gemeenschappelijke Onderneming de in het recht van de Unie vastgelegde vereisten en streefdoelen ten aanzien van de digitalisering en de beperking van de gevolgen van de klimaatverandering respecteert, en het de strategieën op dit gebied volgt die door de Commissie en de industrie zijn uitgestippeld;

    17.

    verzoekt de Commissie en de Rekenkamer om een grondige methode voor het volgen van de prestaties met het oog op de beoordeling van de toegevoegde waarde van de Gemeenschappelijke Onderneming, met inbegrip van de gevolgen op sociaal en werkgelegenheidsgebied alsook de gevolgen voor de markt; merkt op dat de resultaten van de beoordeling voor toekomstige financiering van de Unie of voor de herverdeling ervan moeten worden gebruikt;

    18.

    is van oordeel dat de kwestie intellectuele-eigendomsrechten aan de orde moet komen in alle contracten die een beoogde uitkomst of beoogd resultaat van de prestatie kunnen opleveren; herinnert eraan dat intellectuele-eigendomsrechten bedoeld zijn om de rechten van individuele makers te beschermen, maar ook om aan te geven hoe het recht in de toekomst zal worden gebruikt; stelt vast dat de resultaten transparant en toegankelijk voor het publiek moeten zijn alsook aan bijzondere vereisten moeten voldoen, bijvoorbeeld interoperabiliteit (indien nodig), aangezien de activiteit ook met overheidsmiddelen wordt gefinancierd; verzoekt de Commissie een rechtskader voor te stellen met betrekking tot intellectuele-eigendomsrechten en de toepassing ervan op de markt, met inbegrip van bijzondere vereisten en winstverdeling;

    19.

    stelt vast dat het participatieniveau van vrouwen in 2018 en 2019 volgens de in het jaarlijkse activiteitenverslag 2019 van de Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky opgenomen kernprestatie-indicatoren inzake genderevenwicht wel enigszins toeneemt, maar toch vrij laag is: vrouwen zijn goed voor 30 % van alle bij het programma betrokken werknemers, 16 % van de programmacoördinatoren en 9 à 25 % van de adviseurs en deskundigen die beoordelingen en analyses uitvoeren en deel uitmaken van het wetenschappelijk comité; pleit voor permanente inspanningen om het participatieniveau van vrouwen in het programma te verhogen;

    Personeel en aanbestedingen

    20.

    stelt vast dat op 31 december 2019 34 tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 36 die waren toegestaan, en dat in 2019 volgens de personeelsformatie bovendien 6 arbeidscontractanten en 2 gedetacheerde nationale deskundigen voor de Gemeenschappelijke Onderneming werkten;

    21.

    merkt op dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2019 een aanwervingsprocedure heeft opgestart voor zes posten; wijst er voorts op dat de Gemeenschappelijke Onderneming naast de statutaire posten ook externe dienstverleners, vijf uitzendkrachten en één stagiair inschakelt om de werkzaamheden bijkomend te ondersteunen;

    22.

    wijst erop dat de raad van bestuur in 2019 een nieuwe organisatiestructuur heeft aangenomen, waarbij de dienst Juridische Zaken en de dienst Communicatie de uitvoerend directeur rechtstreeks verslag uitbrengen; onderkent voorts dat de nieuwe uitvoerend directeur in dienst is getreden op 1 februari 2019; merkt bovendien op dat de Gemeenschappelijke Onderneming begin 2019 is begonnen met het gebruik van Sysper2, het systeem voor personeelsbeheer van de Commissie;

    23.

    stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2019 is voortgegaan met de volledige uitvoering van een groot raamcontract voor communicatie met vier verschillende percelen inzake communicatie, dat van 2018 tot en met 2021 loopt, en contracten voor belangrijke ICT-projecten en raamcontracten voor diverse ICT-diensten heeft ondertekend;

    Interne controle

    24.

    maakt uit het verslag van de Rekenkamer op dat de Gemeenschappelijke Onderneming betrouwbare procedures voor controles vooraf heeft opgezet die zijn gebaseerd op controles van stukken op financieel en operationeel gebied, en dat zij verplicht is om het nieuwe internecontrolekader van de Commissie (ICF) in te voeren, dat is gebaseerd op 17 internecontrolebeginselen; stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming eind 2019 al essentiële controle-indicatoren had ontwikkeld voor alle controlebeginselen, om de doeltreffendheid van haar controleactiviteiten te beoordelen en controlegebreken op te sporen;

    25.

    wijst erop dat de Gemeenschappelijke Onderneming in november 2019 een schriftelijke procedure heeft ingeleid voor de goedkeuring van haar herziene financiële regeling, in overeenstemming met de aanbevelingen van de Commissie, en dat zij deze in januari 2020 heeft aangenomen;

    26.

    stelt vast dat volgens het verslag van de Rekenkamer de gemeenschappelijke auditdienst van de Commissie verantwoordelijk is voor de controles achteraf van de Horizon 2020-betalingen, en dat de Gemeenschappelijke Onderneming op basis van de eind 2019 beschikbare resultaten van de controles achteraf een representatief foutenpercentage van 1,30 % en een restfoutenpercentage van 0,92 % heeft gerapporteerd voor de Horizon 2020-projecten (verrekeningen en saldobetalingen); wijst bovendien op het voorstel van de Commissie voor een Horizon 2020-verordening, waarin voor uitgaven voor onderzoek in het kader van Horizon 2020 uiteindelijk wordt beoogd dat het resterende foutenpercentage bij de afsluiting van de programma’s, nadat rekening is gehouden met het financiële effect van alle audits en corrigerende en herstelmaatregelen, zo dicht mogelijk bij 2 % ligt;

    27.

    stelt vast dat de Rekenkamer in 2019 een willekeurige steekproef van verrichte Horizon 2020-betalingen op het niveau van de eindbegunstigden heeft gecontroleerd, in het kader van de controles van operationele betalingen, om de foutenpercentages van de controles achteraf te bevestigen, en dat de gedetailleerde controles systematische fouten met betrekking tot de gedeclareerde personeelskosten aan het licht brachten, waarbij de belangrijkste bronnen van fouten het gebruik van individuele productieve uren waren, evenals het gebruik van eenheidstarieven die geraamde elementen bevatten die aanzienlijk afweken van de werkelijke eenheidstarieven; stelt voorts vast dat deze resultaten wijzen op een verhoogd foutenrisico voor de Gemeenschappelijke Onderneming als gevolg van het grote aantal private leden en deelnemende verbonden entiteiten dat de Horizon 2020-projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming uitvoert; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming in dat verband aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen;

    28.

    stelt vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming de door de Commissie gecoördineerde gemeenschappelijke strategie voor fraudebestrijding in het kader van Horizon 2020 volgt; stelt voorts vast dat de Gemeenschappelijke Onderneming in 2019 gevolg heeft gegeven aan twee vermeende fraudegevallen, die in 2018 aan het Europees Bureau voor fraudebestrijding zijn gemeld en waarvoor het Europees Bureau voor fraudebestrijding onderzoeken heeft geopend die nog steeds lopen; stelt voorts vast dat een zaak van mogelijk frauduleus gedrag van een begunstigde, die verband hield met subsidies van de Gemeenschappelijke Onderneming en terugging tot het zevende kaderprogramma, werd afgesloten zonder dat er financiële gevolgen of verliezen moesten worden gerapporteerd; onderkent dat er in 2019 geen nieuw geval aan het Europees Bureau voor fraudebestrijding is gemeld, en dat de Gemeenschappelijke Onderneming is begonnen met het opzetten van een strategie voor fraudebestrijding met betrekking tot de interne procedures en specifieke begroting die niet onder de gemeenschappelijke strategie voor fraudebestrijding vallen; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming in dat verband aan de kwijtingsautoriteit verslag uit te brengen;

    Interne audit

    29.

    wijst erop dat de Gemeenschappelijke Onderneming in mei 2019 een nieuw strategisch auditplan van de dienst Interne Audit voor de jaren 2019-2021 heeft ontvangen, waarin 3 potentiële auditonderwerpen met een significant risico werden geselecteerd, bestaande uit operationele processen (subsidiebeheer), de toepassing van de nieuwe beginselen voor interne controle, en de nieuwe regels voor gegevensbescherming; merkt bovendien op dat de eerste audit op de nieuwe planning, over de uitvoering van subsidieovereenkomsten, in november 2019 van start is gegaan; stelt voorts vast dat verschillende, uit eerdere audits voortvloeiende aanbevelingen aan de Gemeenschappelijke Onderneming nog openstonden en dat twee daarvan als zeer belangrijk werden beschouwd; verzoekt de Gemeenschappelijke Onderneming de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van eventuele ontwikkelingen op dit gebied;

    30.

    merkt op dat de dienst Interne Audit zijn organisatorische onafhankelijkheid overeenkomstig de normen van het IIA aan de raad van bestuur heeft bevestigd, maar wel op een mogelijk gebrek aan objectiviteit bij controles in het kader van de betrouwbaarheidsverklaring heeft gewezen.

    Top