EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021BP1645

Resolutie (EU) 2021/1645 van het Europees Parlement van 29 april 2021 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (voor 4 juli 2019: Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators) voor het begrotingsjaar 2019

PB L 340 van 24.9.2021, p. 414–417 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2021/1645/oj

24.9.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/414


RESOLUTIE (EU) 2021/1645 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 29 april 2021

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (voor 4 juli 2019: Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators) voor het begrotingsjaar 2019

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators voor het begrotingsjaar 2019,

gezien artikel 100 van en bijlage V bij zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A9-0078/2021),

A.

overwegende dat de definitieve begroting van het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (het “Agentschap”) voor het begrotingsjaar 2019 volgens zijn staat van ontvangsten en uitgaven (1)16 147 153 EUR bedroeg, wat een stijging van 19,06 % ten opzichte van 2018 betekent; overwegende dat de begroting van het Agentschap volledig afkomstig is uit de begroting van de Unie;

B.

overwegende dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van het Agentschap voor het begrotingsjaar 2019 (“het verslag van de Rekenkamer”) verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben gekregen dat de jaarrekening van het Agentschap betrouwbaar is en de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

Financieel en begrotingsbeheer

1.

stelt met tevredenheid vast dat de inspanningen op het gebied van begrotingstoezicht gedurende het begrotingsjaar 2019 hebben geresulteerd in een uitvoeringspercentage van de begroting van 99,50 %, waarmee het streefcijfer van het Agentschap van 95 % is overtroffen en een stijging van 0,25 % ten opzichte van 2018 is gerealiseerd; stelt vast dat het uitvoeringspercentage van de betalingskredieten 81,35 % bedroeg, een stijging van 1,62 % ten opzichte van 2018;

Prestatie

2.

stelt vast dat het Agentschap onverminderd bepaalde maatregelen gebruikt als kernprestatie-indicatoren om de toegevoegde waarde van zijn activiteiten te beoordelen, met name om de impact en de effecten te ramen van netcodes, om alle opgelegde boetes bij te houden, en om zijn begrotingsbeheer te verbeteren;

3.

merkt op dat het Agentschap belangrijke besluiten, adviezen en aanbevelingen heeft vastgesteld ten aanzien van de markten voor elektriciteit en gas van de Unie naar aanleiding van de goedkeuring van Verordening (EU) nr. 1227/2011 (2) (REMIT); merkt bezorgd op dat sommige taken als minder belangrijk zijn ingeschaald of als gevolg van een gebrek aan middelen niet zijn uit uitgevoerd;

4.

is ingenomen met het feit dat het Agentschap de boekhoudkundige diensten onverminderd uitbesteed heeft aan de Commissie en middelen deelt met andere Unie-agentschappen op het gebied van personeelsbeheer, beheer van informatie- en communicatietechnologie, begroting en financiering, aanbestedingen en faciliteitenbeheer; beschouwt dat initiatief een goed voorbeeld dat andere instellingen van de Unie zouden moeten volgen;

5.

verzoekt het Agentschap door te gaan met het ontwikkelen van synergie-effecten, en de samenwerking en de uitwisseling van goede praktijken met andere agentschappen van de Unie verder uit te bouwen, teneinde de efficiëntie (personeelsbeleid, gebouwenbeheer, IT-diensten en veiligheid) te vergroten;

6.

benadrukt dat het belangrijk is het Agentschap verder te digitaliseren wat interne activiteiten en managementprocedures betreft; benadrukt dat het Agentschap wat dit aspect betreft proactief moet blijven, teneinde een digitale kloof tussen de agentschappen van de Unie koste wat het kost te vermijden; wijst er evenwel op dat alle noodzakelijke beveiligingsmaatregelen moeten worden getroffen om risico’s voor de onlineveiligheid van de verwerkte informatie te voorkomen;

Personeelsbeleid

7.

stelt vast dat de personeelsformatie op 31 december 2019 voor 100 % ingevuld was, aangezien 67 tijdelijke functionarissen waren aangesteld van de 67 tijdelijke functionarissen die in het kader van de begroting van de Unie waren toegestaan (67 toegestane posten in 2018); stelt vast dat in 2019 verder nog 26 arbeidscontractanten en vier gedetacheerde nationale deskundigen voor het Agentschap werkten;

8.

herhaalt zijn bezorgdheid over het gebrek aan genderevenwicht binnen het Agentschap bij het hoger management (vijf mannen en één vrouwen) en in de raad van bestuur (elf mannen en zeven vrouwen); verzoekt de instellingen van de Unie bij het voordragen van hun kandidaten voor de raad van bestuur van het Agentschap rekening te houden met het belang van het waarborgen van genderevenwicht;

9.

merkt bezorgd op dat het Agentschap uitzendkrachten heeft gebruikt voor het uitvoeren van langetermijntaken om tekorten aan vaste personeelsleden op te vangen;

10.

merkt bezorgd op dat in Speciaal Verslag nr. 22/2020 van de Rekenkamer getiteld “De toekomst van EU-agentschappen — mogelijkheden tot meer flexibiliteit en samenwerking” staat dat het Agentschap het risico loopt over te weinig middelen te beschikken, waardoor aan een groot aantal taken geen prioriteit meer kan worden toegekend;

11.

juicht het toe dat het Agentschap in het kader van het pakket “Schone energie voor alle Europeanen” aanvullende middelen heeft ontvangen;

12.

merkt op dat het Agentschap een besluit heeft goedgekeurd over bescherming van de waardigheid van het individu en de preventie van intimidatie, dat meerdere trainingssessies zijn georganiseerd om het personeel te informeren en bewust te maken van deze problematiek, en dat de training voor alle nieuwkomers verplicht is; merkt op dat één geval is gemeld waar beweerd werd dat er sprake was van intimidatie, maar dat geen gevallen zijn onderzocht of voorgelegd aan de rechtbank;

13.

maakt zich zorgen over de grootte van de raad van bestuur van het Agentschap, die de besluitvorming bemoeilijkt en aanzienlijke administratieve kosten veroorzaakt;

14.

spoort het Agentschap ertoe aan verder te werken aan een kader voor personeelsbeleid voor de lange termijn dat gericht is op het evenwicht tussen werk en privéleven, levenslange begeleiding en loopbaanontwikkeling, genderevenwicht, telewerk, geografisch evenwicht, en de aanwerving en integratie van personen met een beperking;

Duurzaamheid

15.

betreurt dat het Agentschap geen koolstofreductiedoelstellingen heeft vastgesteld; is evenwel ingenomen met de inspanningen van het Agentschap om een milieuvriendelijk werkkader te creëren, alsook met alle maatregelen die het Agentschap heeft genomen om zijn koolstofvoetafdruk en energieverbruik te verkleinen, en elektronische werkprocedures te ontwikkelen;

Aanbestedingen

16.

stelt vast dat 47 van de in totaal 67 voor 2019 geplande aanbestedingen zijn uitgevoerd; merkt op dat het Agentschap naar aanleiding van de opmerking van de Rekenkamer over de inzet van elektronische aanbestedingen in 2019 dit soort aanbestedingen daadwerkelijk heeft ingevoerd, en neemt er kennis van dat in 2020 met elektronische inschrijvingen zal worden gestart;

17.

merkt op dat de Rekenkamer een voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende betalingen bij de rekeningen, waarbij het totale bedrag dat onregelmatig is betaald 988 138,00 EUR bedraagt, hetgeen neerkomt op 6,3 % van alle door het Agentschap in 2019 verrichte betalingen; merkt op dat de geconstateerde onregelmatige betalingen verband houden met twee onregelmatige aanbestedingsprocedures, waarbij de regels van de openbare inschrijving niet in acht genomen zijn;

18.

neemt kennis van het antwoord van het Agentschap op de bevinding van de Rekenkamer en de maatregelen die het Agentschap heeft genomen om herhaling van onregelmatige aanbestedingsprocedures te voorkomen;

19.

betreurt dat de Rekenkamer een met redenen omkleed advies heeft gepubliceerd dat stoelt op twee onregelmatige aanbestedingsprocedures in het kader waarvan het Agentschap verzuimd had passende, op concurrentie gebaseerde aanbestedingsprocedures te organiseren, hetgeen inhield dat alle daaraan gerelateerde betalingen onregelmatig zijn; maakt zich er grote zorgen over dat de onregelmatige betalingen die zijn verricht in het kader van de overeenkomsten die voortkwamen uit die onregelmatige aanbestedingsprocedures 6,3 % vertegenwoordigen van alle betalingen die het Agentschap in 2019 heeft verricht;

Preventie van en omgang met belangenconflicten en transparantie

20.

neemt kennis van de bestaande maatregelen en de lopende inspanningen van het Agentschap om te zorgen voor transparantie, de preventie en aanpak van belangenconflicten, en bescherming van klokkenluiders; merkt op dat in 2019 één belangengeschil is geconstateerd, resulterend in een beoordeling door de raad van regulators en de afdeling personeelsbeheer, die besloten geen aanvullende actie te ondernemen

21.

stelt met tevredenheid vast dat het cv en de belangenverklaring van de leden van de raad van bestuur en van het hoger management op de website van het Agentschap worden gepubliceerd;

22.

neemt kennis van de stappen die onverminderd zijn ondernomen om de transparantie van de activiteiten van het Agentschap te vergroten door verslag uit te brengen over de vergaderingen van het personeel van het Agentschap met externe belanghebbenden, met name de vergaderingen van de directeur met organisaties en zelfstandigen, en de publicatie ervan op de website van het Agentschap;

23.

maakt zich zorgen over de conclusie van de Rekenkamer dat de aanwervingsprocedures niet goed worden gevolgd, waardoor het Agentschap geen invulling heeft gegeven aan het beginsel van gelijke behandeling, en dat geen goede interne controles worden doorgevoerd;

24.

benadrukt dat het huidige ethisch kader dat van toepassing is op de instellingen en agentschappen van de Unie aanzienlijke tekortkomingen vertoont, die te wijten zijn aan de fragmentatie ervan en het feit dat de bestaande bepalingen niet geharmoniseerd zijn; benadrukt dat deze problemen moeten worden aangepakt door een gemeenschappelijk ethisch kader op te zetten waarmee de toepassing van strenge ethische normen binnen de instellingen en organen van de Unie wordt gewaarborgd;

25.

onderstreept dat bepaalde functionarissen verklaringen inzake afwezigheid van belangenconflicten invullen en zelf beoordelen of zij de ethische normen naleven; benadrukt echter dat eigen verklaringen en zelfbeoordelingen niet volstaan, en dat bijgevolg nader onderzoek nodig is;

Interne controles

26.

merkt op dat het Agentschap aangeeft dat zijn kader voor interne controles doeltreffend is en dat de jaarlijkse beoordeling van de implementatie ervan geen tekortkomingen aan het licht heeft gebracht, behalve één kleine onvolkomenheid, in concreto een ontbrekende vermelding in zijn register van uitzonderingen; merkt bezorgd op dat de Rekenkamer heeft geconstateerd dat het register van uitzonderingen niet naar behoren is ingevuld; beveelt aan dat het Agentschap alle uitzonderingen en niet-conforme gebeurtenissen in het register vermeldt, en dat hiermee in de context van de jaarlijkse beoordeling van het kader voor interne controles naar behoren rekening wordt gehouden;

27.

stelt vast dat het plan voor strategische controles van het Agentschap voor de periode 2017-2019 volledig ten uitvoer is gelegd en dat de dienst interne controles controle-onderwerpen voor de volgende planningsperiode heeft vastgesteld;

28.

merkt op dat drie van de vijf acties naar aanleiding van de risicobeoordeling van de dienst interne controles volledig zijn uitgevoerd op de gebieden bedrijfscontinuïteit, documentenbeheer, en monitoring van de tenuitvoerlegging van netwerkcodes; verzoekt het Agentschap de kwijtingsautoriteit op de hoogte te brengen van de ontwikkelingen bij de lopende acties op de gebieden IT-beheer en REMIT-markttoezicht;

Overige opmerkingen

29.

stelt vast dat het Agentschap ernaar gestreefd heeft het beter te doen op de gebieden delen van informatie en cyberbeveiliging, in concreto middels de invoering van een mechanisme voor het jaarlijkse toetsen van de normen en richtsnoeren; erkent de instelling van een controlefunctie door een derde partij om de processen van het Agentschap te evalueren vanuit een cyberbeveiligingsperspectief;

30.

verwelkomt de inspanningen van het Agentschap om in een kosteneffectieve en milieuvriendelijke werkplek te voorzien;

31.

verwijst voor andere opmerkingen van horizontale aard bij het kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van 29 april 2021 (3) over het functioneren en het financiële beheer van en de controle op de agentschappen.

(1)  PB C 120 van 29.3.2019, blz. 139.

(2)  Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1).

(3)  Aangenomen teksten, P9_TA(2021)0215.


Top