EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021AR4801

Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Naar een sociaal rechtvaardige uitvoering van de Green Deal

COR 2021/04801

PB C 301 van 5.8.2022, p. 70–101 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

5.8.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 301/70


Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Naar een sociaal rechtvaardige uitvoering van de Green Deal

(2022/C 301/12)

Rapporteur:

Csaba BORBOLY (RO/EVP), voorzitter van de districtsraad van Harghita, Roemenië

Referentiedocumenten:

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een sociaal klimaatfonds

COM(2021) 568 final

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot herstructurering van de Unieregeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (herschikking)

COM(2021) 563 final

I.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een sociaal klimaatfonds

COM(2021) 568 final

Wijzigingsvoorstel 1

Overweging 7

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Om haar toezeggingen inzake het streven naar klimaatneutraliteit uit te voeren, is de klimaat- en energiewetgeving van de Unie herzien en gewijzigd om de broeikasgasemissies sneller terug te dringen.

Om haar toezeggingen inzake het streven naar klimaatneutraliteit uit te voeren, is de klimaat- en energiewetgeving van de Unie herzien en gewijzigd om de broeikasgasemissies sneller terug te dringen. Deze wijzigingen moeten in overeenstemming zijn met de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten, zodat iedereen ten volle kan profiteren van de rechtvaardige transitie en niemand aan zijn lot wordt overgelaten. Een nieuw sociaal klimaatfonds zou helpen om de meest kwetsbare huishoudens en gebruikers van mobiliteit te beschermen en slagvaardiger te maken met het oog op de uitbanning van energie- en mobiliteitsarmoede in heel Europa .

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 2

Overweging 8

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Die wijzigingen zullen verschillende economische en sociale gevolgen hebben voor de verschillende sectoren van de economie, voor de burgers en voor de lidstaten. Met name de opname van broeikasgasemissies van gebouwen en het wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) moet een aanvullende economische stimulans zijn om te investeren in vermindering van het verbruik van fossiele brandstoffen en daarmee de emissies van broeikasgassen sneller te reduceren. Dit moet, samen met andere maatregelen, op de middellange tot lange termijn de kosten voor gebouwen en het wegvervoer terugdringen en nieuwe kansen bieden voor investeringen en het scheppen van banen.

Die wijzigingen zullen verschillende economische en sociale gevolgen hebben voor de verschillende sectoren van de economie, voor huishoudens, micro- en kleine ondernemingen, regio’s en steden, en voor de lidstaten. Met name de opname van broeikasgasemissies van gebouwen en het wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) moet een aanvullende economische stimulans zijn om te investeren in vermindering van het verbruik van fossiele brandstoffen en daarmee de emissies van broeikasgassen sneller te reduceren. Dit moet, samen met andere maatregelen, op de middellange tot lange termijn de kosten voor gebouwen en het wegvervoer terugdringen en nieuwe kansen bieden voor investeringen en het scheppen van banen.

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 3

Overweging 10

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De prijsstijging van fossiele brandstoffen kan disproportionele gevolgen hebben voor kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoer gebruikers, die een groter deel van hun inkomen aan energie en vervoer besteden, in bepaalde regio’s geen toegang tot alternatieve betaalbare mobiliteits- en vervoersoplossingen hebben en wellicht niet de financiële mogelijkheden hebben om in de reductie van hun fossielebrandstofverbruik te investeren.

De prijsstijging van fossiele brandstoffen kan disproportionele gevolgen hebben voor kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro- en kleine ondernemingen en kwetsbare gebruikers van mobiliteit , die een groter deel van hun inkomen aan energie en vervoer besteden, in bepaalde regio’s geen toegang tot alternatieve betaalbare mobiliteits- en vervoersoplossingen hebben en wellicht niet de financiële mogelijkheden hebben om in de reductie van hun fossielebrandstofverbruik te investeren. De impact van deze maatregelen zal waarschijnlijk ook sterk verschillen, afhankelijk van de specifieke omstandigheden en context van de verschillende EU-regio’s, en deze verschillen moeten expliciet worden onderzocht.

Motivering

Het is van belang te benadrukken dat de regionale en lokale verschillen moeten worden onderzocht en geanalyseerd. Het toepassingsgebied van het sociaal klimaatfonds moet worden uitgebreid tot kwetsbare micro- en kleine ondernemingen, in plaats van alleen gericht te zijn op micro-ondernemingen.

Wijzigingsvoorstel 4

Overweging 11

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Om de transitie rechtvaardig en inclusief te maken en ervoor te zorgen dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten, moet een deel van de opbrengsten die door de opneming van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG worden gegenereerd, worden gebruikt om de sociale gevolgen van die opneming aan te pakken.

Om de transitie rechtvaardig en inclusief te maken en ervoor te zorgen dat niemand aan zijn lot wordt overgelaten, moeten de opbrengsten die door de opneming van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG worden gegenereerd, worden gebruikt om de sociale en economische gevolgen van die opneming aan te pakken.

Motivering

Alle opbrengsten die worden gegenereerd door de ETS voor gebouwen en wegvervoer moeten worden besteed aan maatregelen om de sociale gevolgen van de vaststelling van een koolstofprijs aan te pakken.

Wijzigingsvoorstel 5

Overweging 12

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De bestaande mate van energiearmoede maakt dit nog relevanter. Energiearmoede is een situatie waarin huishoudens geen toegang hebben tot essentiële energiediensten, zoals verwarming en, ook gezien de stijgende temperaturen, koeling. Ongeveer 34 miljoen Europeanen hebben aangegeven dat zij in 2018 niet in staat waren hun woning voldoende te verwarmen, en 6,9  % van de bevolking van de Unie heeft in een EU-brede enquête in 2019 aangegeven voldoende verwarming van hun woning niet te kunnen betalen (3). Volgens schattingen van de waarnemingspost voor energiearmoede verkeren in totaal meer dan 50 miljoen huishoudens in de Europese Unie in energiearmoede. Energiearmoede is dan ook een grote uitdaging voor de Unie. Hoewel sociale tarieven of rechtstreekse inkomenssteun op de korte termijn uitkomst kunnen bieden voor huishoudens die in energiearmoede verkeren, kunnen duurzame oplossingen alleen worden bereikt met gerichte structurele maatregelen, zoals met name energiebesparende renovaties .

De bestaande mate van energiearmoede maakt dit nog relevanter. Energiearmoede is een situatie in de relevante nationale of regionale context en in het relevante bestaande sociale beleid en andere relevante beleidssectoren , waarin huishoudens geen toegang hebben tot essentiële energiediensten die de basis vormen voor een fatsoenlijke levensstandaard en gezondheid, zoals adequate verwarming, koeling , verlichting en energie om apparaten te laten werken, vaak als gevolg van een laag inkomen en het feit dat de energie-uitgaven een groot deel van het beschikbare inkomen opslokken, in combinatie met een lage energie-efficiëntie . Ongeveer 34 miljoen Europeanen hebben aangegeven dat zij in 2018 niet in staat waren hun woning voldoende te verwarmen, en 6,9  % van de bevolking van de Unie heeft in een EU-brede enquête in 2019 aangegeven voldoende verwarming van hun woning niet te kunnen betalen (4). Volgens schattingen van de waarnemingspost voor energiearmoede verkeren in totaal meer dan 50 miljoen huishoudens in de Europese Unie in energiearmoede. Energie - en mobiliteitsarmoede is dan ook een grote uitdaging voor de Unie. Hoewel het belang van die uitdaging al meer dan tien jaar op het niveau van de Unie wordt erkend door middel van diverse initiatieven, wetgeving en richtsnoeren, kent de Unie geen standaarddefinitie van energie- of mobiliteitsarmoede, zodat de indicatoren die nodig zijn om dit te meten, moeten worden uitgewerkt met volledige aandacht voor de regionale en lokale diversiteit, aangezien slechts een derde van de lidstaten aan nationale definitie van energiearmoede heeft ingevoerd. Bijgevolg zijn er geen transparante en vergelijkbare gegevens over energiearmoede in de Unie beschikbaar. Daarom moet op het niveau van de Unie een definitie worden vastgesteld om energiearmoede doeltreffend aan te pakken en de vooruitgang in de lidstaten te meten . Hoewel sociale tarieven of rechtstreekse inkomenssteun op de korte termijn uitkomst kunnen bieden voor huishoudens die in energiearmoede verkeren, kunnen duurzame oplossingen alleen worden bereikt en kan energiearmoede alleen doeltreffend worden bestreden met gerichte structurele maatregelen, de toepassing van het beginsel “energie-efficiëntie eerst”, de installatie van extra hernieuwbare energiebronnen, onder meer via door de gemeenschap geleide projecten, met name voor de verbetering van de energieprestaties van gebouwen .

Motivering

Er moet een duidelijke en gestandaardiseerde definitie en concept van energiearmoede worden vastgesteld, met een gezamenlijke, horizontale, flexibele en gecoördineerde aanpak van de verschillende sociale, technische, economische en budgettaire aspecten.

Wijzigingsvoorstel 6

Overweging 14

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Elke lidstaat moet daartoe een sociaal klimaatplan (hierna “het plan” genoemd) aan de Commissie voorleggen. Met die plannen moeten twee doelstellingen worden nagestreefd. Ten eerste moeten zij ervoor zorgen dat kwetsbare huishoudens , kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoergebruikers over de nodige middelen beschikken om investeringen in energie-efficiëntie, in het koolstofvrij maken van verwarming en koeling, en in emissievrije of emissiearme voertuigen en mobiliteit te financieren . Ten tweede moeten zij ervoor zorgen dat de gevolgen van de toegenomen kosten van fossiele brandstoffen voor de kwetsbaarsten worden verzacht, en dat energie- en vervoersarmoede tijdens de overgangsperiode totdat dergelijke investeringen zijn gedaan daarmee worden voorkomen . Die plannen moeten een investeringscomponent hebben waarin de langetermijnoplossing om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen terug te dringen, wordt gestimuleerd, en kunnen ook andere maatregelen omvatten, waaronder tijdelijke rechtstreekse inkomenssteun om de negatieve gevolgen voor inkomens op de korte termijn te verlichten.

Elke lidstaat moet daartoe een sociaal klimaatplan (hierna “het plan” genoemd) aan de Commissie voorleggen. Met die plannen moeten twee doelstellingen worden nagestreefd. Ten eerste moeten zij huishoudens die in een situatie van energie- en mobiliteitsarmoede verkeren of in energiearmoede dreigen te vervallen, alsmede kwetsbare micro- en kleine ondernemingen in kaart brengen, en samen met de lokale en regionale overheden, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld een gedetailleerde analyse maken van de belangrijkste oorzaken van energie- en mobiliteitsarmoede op hun grondgebied. De plannen moeten ook streefcijfers bevatten voor de geleidelijke en effectieve uitbanning van energie- en mobiliteitsarmoede . Ten tweede moeten zij huishoudens die in energiearmoede verkeren en mensen die met mobiliteitsarmoede kampen, evenals micro- en kleine ondernemingen, voorzien van de nodige middelen om investeringen te financieren en uit te voeren in de grondige renovatie van gebouwen, met name de slechtst presterende gebouwen en sociale woningen, in de elektrificatie van de restbehoefte aan energie voor verwarming en koeling met hernieuwbare energie, en in emissievrije mobiliteit . De plannen moeten voornamelijk een investeringscomponent bevatten ter bevordering van langetermijnoplossingen om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen geleidelijk af te bouwen . Andere maatregelen, zoals rechtstreekse steun, kunnen worden overwogen, maar moeten in de tijd worden beperkt en afhankelijk worden gesteld van langetermijninvesteringen met langdurige gevolgen.

Motivering

De inventarisatie moet ook betrekking hebben op huishoudens die nog niet onder energiearmoede te lijden hebben, maar daar in de nabije toekomst gemakkelijk in terecht zouden kunnen komen als gevolg van slecht geïsoleerde huizen en stijgende energieprijzen.

Wijzigingsvoorstel 7

Overweging 15

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaten zijn het beste in staat om, in overleg met regionale overheden, plannen op te stellen en uit te voeren die afgestemd en gericht zijn op hun lokale, regionale en nationale omstandigheden, zoals bestaande beleidsmaatregelen op de relevante gebieden en het geplande gebruik van andere relevante EU-middelen. Zo kan het beste rekening worden gehouden met de grote verscheidenheid aan omstandigheden, de specifieke kennis van lokale en regionale overheden, onderzoek en innovatie, arbeidsverhoudingen, structuren voor sociale dialoog en nationale tradities, en kan worden bijgedragen aan de doeltreffendheid en efficiëntie van de steun aan kwetsbaren.

De lidstaten zijn het beste in staat om, in overleg met regionale, lokale, gemeentelijke en andere overheden, het maatschappelijk middenveld en de economische en sociale partners , plannen op te stellen en uit te voeren die afgestemd en gericht zijn op hun lokale, regionale en nationale omstandigheden, zoals bestaande beleidsmaatregelen op de relevante gebieden en het geplande gebruik van andere relevante EU-middelen. Zo kan het beste rekening worden gehouden met de grote verscheidenheid aan omstandigheden, de specifieke kennis van lokale en regionale overheden, van de sociale en economische partners en het maatschappelijk middenveld, onderzoek en innovatie, arbeidsverhoudingen, structuren voor sociale dialoog en nationale tradities, en kan worden bijgedragen aan de doeltreffendheid en efficiëntie van de steun aan kwetsbaren.

Motivering

Lokale en regionale overheden moeten worden erkend als belangrijke actoren bij de opstelling en uitvoering van de plannen.

Hierbij is ook een rol weggelegd voor het maatschappelijk middenveld en de economische en sociale partners.

Wijzigingsvoorstel 8

Overweging 16

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Voor een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit is het essentieel dat de maatregelen en investeringen in het bijzonder worden gericht op energiearme of kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoer gebruikers. Ondersteunende maatregelen ter bevordering van de reductie van broeikasgasemissies zouden de lidstaten moeten helpen bij het aanpakken van de sociale gevolgen van de emissiehandel met betrekking tot gebouwen en het wegvervoer.

Voor een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit is het essentieel dat de maatregelen en investeringen in het bijzonder worden gericht op energiearme of kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro- en kleine ondernemingen, en kwetsbare gebruikers van mobiliteit . Ondersteunende maatregelen ter bevordering van de reductie van broeikasgasemissies zouden de lidstaten , regio’s en steden moeten helpen bij het aanpakken van de sociale gevolgen van de emissiehandel met betrekking tot gebouwen en het wegvervoer.

Motivering

Subnationale overheden zijn medeverantwoordelijk voor de bescherming van kwetsbare huishoudens, micro- en kleine ondernemingen en gebruikers van mobiliteit bij de rechtvaardige transitie, maar om hun bevoegdheden doeltreffend uit te oefenen hebben ook zij steunregelingen nodig.

Wijzigingsvoorstel 9

Overweging 20

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaten moeten hun plannen samen met de actualisering van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen indienen overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad. De plannen moeten de te financieren maatregelen, de geschatte kosten daarvan en de nationale bijdrage daaraan bevatten. Zij moeten ook belangrijke mijlpalen en streefdoelen bevatten om de doeltreffende uitvoering van de maatregelen te beoordelen.

De lidstaten moeten hun plannen samen met de actualisering van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen , die overeenkomstig de beginselen van de bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 240/2014 van de Commissie vastgestelde Europese gedragscode inzake partnerschappen in nauwe en zinvolle samenwerking met lokale en regionale overheden zijn opgesteld, indienen overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad. De plannen moeten een raming van de verwachte effecten en financiering in verschillende regio’s, ten minste op NUTS 3-niveau, de te financieren maatregelen, de geschatte kosten daarvan en de nationale bijdrage daaraan bevatten. Zij moeten ook belangrijke mijlpalen en streefdoelen bevatten om de doeltreffende uitvoering van de maatregelen te beoordelen , evenals een monitoringsysteem . Regio’s moeten hun eigen plannen kunnen opstellen, met name voor plattelands-, bergachtige, perifere en eilandgebieden .

Motivering

De plannen moeten een raming bevatten van de verwachte effecten in verschillende regio’s en voorzien in een monitoringsysteem voor toezicht op de uitvoering, aangezien lokale en regionale overheden een betere kennis hebben van de sociaaleconomische context van hun gebieden. Een significante betrokkenheid van lokale en regionale overheden bij het ontwerp en de uitvoering van de sociale klimaatplannen is van cruciaal belang voor het welslagen van het fonds, aangezien een aanzienlijk deel van de maatregelen op lokaal niveau moet worden uitgevoerd om succesvol te zijn, gezien de territoriale factoren en verschillen die er zijn.

Wijzigingsvoorstel 10

Overweging 21

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Het fonds en de plannen moeten in overeenstemming zijn met en omkaderd zijn door de door de lidstaten geplande hervormingen en gedane toezeggingen in het kader van de actualisering van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999, en in het kader van Richtlijn [jjjj/nnn] van het Europees Parlement en de Raad [voorstel voor een herschikking van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie], het actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten  (5) , het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) als opgericht bij Verordening (EU) 2021/1057 van het Europees Parlement en de Raad  (6) , de plannen voor een rechtvaardige transitie overeenkomstig Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad  (7) en de langetermijnrenovatiestrategieën van de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad (8). Ten behoeve van de administratieve efficiëntie moet de informatie in de plannen in voorkomend geval overeenstemmen met de hierboven opgesomde wetgeving en plannen.

Het fonds en de plannen moeten niet alleen worden afgestemd op de andere structuur- en transitiefondsen, te weten het EFRO, het ESF+, het CF en het JTF, maar ook in overeenstemming zijn met en omkaderd zijn door de door de lidstaten geplande hervormingen en gedane toezeggingen in het kader van de actualisering van hun geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999, en in het kader van Richtlijn [jjjj/nnn] van het Europees Parlement en de Raad [voorstel voor een herschikking van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie], Richtlijn [jjjj/nnn] van het Europees Parlement en de Raad [tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad: Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen] en de langetermijnrenovatiestrategieën van de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad (9). Ten behoeve van de administratieve efficiëntie moet de informatie in de plannen in voorkomend geval overeenstemmen met de hierboven opgesomde wetgeving en plannen.

Wijzigingsvoorstel 11

Overweging 22

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De Unie moet de lidstaten bijstaan bij de uitvoering van hun plannen, met financiële middelen uit het sociaal klimaatfonds. Het verwezenlijken van de in de plannen opgenomen mijlpalen en streefdoelen moet een voorwaarde zijn voor betalingen vanuit het sociaal klimaatfonds. Dit maakt het mogelijk op doeltreffende wijze rekening te houden met de nationale omstandigheden en prioriteiten, en tegelijkertijd de financiering te vereenvoudigen, de integratie met andere nationale uitgavenprogramma’s te faciliteren, en het effect en de integriteit van EU-uitgaven te waarborgen.

De Unie moet de lidstaten bijstaan bij de uitvoering van hun plannen, met financiële middelen uit het sociaal klimaatfonds onder gedeeld beheer . Om ervoor te zorgen dat de EU-middelen zo efficiënt mogelijk worden gebruikt, moet het verwezenlijken van de in de plannen opgenomen mijlpalen en streefdoelen een voorwaarde zijn voor betalingen vanuit het sociaal klimaatfonds. Een andere voorwaarde is dat de lidstaten wettelijk bindende streefdoelen en maatregelen hebben vastgesteld om alle fossiele brandstoffen uit te bannen binnen een termijn die verenigbaar is met de doelstelling van het beperken van de temperatuurstijging tot 1,5  oC boven de pre-industriële niveaus, waaronder uitfasering van vaste fossiele brandstoffen tegen 2030 en fossiel gas tegen 2040.

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 12

Overweging 23

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De financiële middelen van het fonds moeten in beginsel in verhouding staan tot 25 % van de verwachte opbrengsten in de periode 2026-2032 als gevolg van de opneming van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG. De lidstaten moeten deze opbrengsten overeenkomstig Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad als eigen middelen ter beschikking van de Uniebegroting stellen. De lidstaten moeten 50 % van de totale kosten van hun plan zelf financieren. Te dien einde moeten de lidstaten onder meer hun verwachte opbrengsten van de emissiehandel met betrekking tot gebouwen en wegvervoer in het kader van Richtlijn 2003/87/EG aanwenden voor investeringen en maatregelen ter versnelling en verlichting van de noodzakelijke transitie voor burgers die er negatieve gevolgen van ondervinden.

De financiële middelen van het fonds moeten in verhouding staan tot ten minste 25 % van de opbrengsten in de periode 2026-2032 als gevolg van de opneming van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG. De lidstaten moeten deze opbrengsten overeenkomstig Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad als eigen middelen ter beschikking van de Uniebegroting stellen. De lidstaten moeten 35 % van de totale kosten van hun plan zelf financieren. Te dien einde moeten de lidstaten hun verwachte opbrengsten van de emissiehandel met betrekking tot gebouwen en wegvervoer in het kader van Richtlijn 2003/87/EG aanwenden voor investeringen en maatregelen ter versnelling en verlichting van de noodzakelijke transitie voor burgers die er negatieve gevolgen van ondervinden.

 

De lidstaten stellen vast welk aandeel van de opbrengsten aan de lokale en regionale overheden wordt toegewezen om te worden gebruikt voor maatregelen om de sociale gevolgen van de opname van de bouwsector en het wegvervoer in de regeling voor de handel in emissierechten aan te pakken; dit aandeel bedraagt minstens 35 % van de opbrengsten.

Er moet worden voorzien in flexibiliteit om een groter deel van het fonds op de meest kwetsbare regio’s te kunnen richten.

Motivering

De financiële middelen voor het sociaal klimaatfonds kunnen hun potentieel alleen bereiken met een hogere cofinanciering, aangezien de voorgestelde middelen lidstaten en regio’s met een beperktere begrotingscapaciteit zouden kunnen benadelen Ook lokale en regionale overheden moeten rechtstreeks toegang krijgen tot financiering en middelen.

Wijzigingsvoorstel 13

Overweging 24

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

Het sociaal klimaatfonds wordt uitgerust met een basistoewijzing uit de EU-begroting, die jaarlijks zal worden verhoogd naarmate de koolstofprijs stijgt, middels een automatische aanpassing van de desbetreffende MFK-plafonds, om huishoudens en vervoersgebruikers verder te ondersteunen bij de klimaattransitie. Het fonds moet integraal deel uitmaken van de EU-begroting om de eenheid en integriteit van de begroting te bewaren, de communautaire methode te eerbiedigen en ervoor te zorgen dat de begrotingsautoriteit, bestaande uit het Parlement en de Raad, doeltreffend toezicht kan uitoefenen.

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 14

Overweging 25

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Met het oog op een efficiënte en coherente toewijzing van de begrotingsmiddelen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer moeten maatregelen in het kader van deze verordening verenigbaar en complementair zijn met de lopende Unie programma’s, waarbij dubbele financiering van dezelfde uitgaven vanuit het fonds en andere Unieprogramma’s moet worden vermeden. […]

Met het oog op een efficiënte en coherente toewijzing van de begrotingsmiddelen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer moeten maatregelen in het kader van deze verordening verenigbaar , aanvullend en complementair zijn met de lopende programma’s , instrumenten en fondsen van de Unie, de lidstaten en, in voorkomend geval, de regio’s , waarbij dubbele financiering van dezelfde uitgaven moet worden vermeden en ervoor moet worden gewaakt dat het fonds in de plaats treedt van andere programma’s, instrumenten en fondsen . […]

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 15

Artikel 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Het sociaal klimaatfonds (hierna “het fonds” genoemd) wordt opgericht.

Het sociaal klimaatfonds (hierna “het fonds” genoemd) wordt opgericht.

Met het fonds worden de lidstaten ondersteund bij de financiering van de maatregelen en investeringen die zijn opgenomen in hun sociale klimaatplannen (hierna “de plannen” genoemd).

Met het fonds , dat deel uitmaakt van de structuurfondsen en onder gedeeld beheer opereert, worden de lidstaten en regio’s ondersteund bij de financiering van de maatregelen en investeringen die zijn opgenomen in hun nationale of regionale sociale klimaatplannen (hierna “de plannen” genoemd).

De met het fonds ondersteunde maatregelen en investeringen komen ten goede aan huishoudens, micro-ondernemingen en vervoergebruikers die kwetsbaar zijn en in het bijzonder worden getroffen door de opneming van broeikasgasemissies van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG, en met name aan huishoudens die in energiearmoede verkeren en burgers (in afgelegen en plattelandsgebieden) zonder openbaarvervoersalternatief voor privévoertuigen .

De met het fonds ondersteunde maatregelen en investeringen komen ten goede aan huishoudens, micro- en kleine ondernemingen en vervoergebruikers die kwetsbaar zijn en in het bijzonder worden getroffen door de opneming van broeikasgasemissies van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG, en met name aan huishoudens die in energiearmoede verkeren en burgers die met vervoersarmoede kampen, met inbegrip van steun voor gemotoriseerd particulier vervoer in afgelegen en plattelandsgebieden die met mobiliteitsproblemen worden geconfronteerd en waar geen openbaar vervoer is .

De algemene doelstelling van het fonds is bij te dragen tot de transitie naar klimaatneutraliteit door de sociale gevolgen van de opneming van broeikasgasemissies van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG aan te pakken. De specifieke doelstelling van het fonds is het ondersteunen van kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoer gebruikers door middel van tijdelijke rechtstreekse inkomenssteun en maatregelen en investeringen om de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren, de verwarming en koeling van gebouwen koolstofvrij te maken, onder meer door de integratie van hernieuwbare energie, en voor betere toegang tot emissievrije en emissiearme mobiliteit en emissievrij en emissiearm vervoer te zorgen.

De algemene doelstelling van het fonds is bij te dragen tot de transitie naar klimaatneutraliteit door de sociale gevolgen van de opneming van broeikasgasemissies van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG aan te pakken.

De specifieke doelstelling van het fonds is het ondersteunen van kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro- en kleine ondernemingen en kwetsbare gebruikers van mobiliteit door middel van tijdelijke rechtstreekse inkomenssteun en maatregelen en investeringen om de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren, de verwarming en koeling van gebouwen koolstofvrij te maken, onder meer door de integratie van hernieuwbare energie, en voor betere toegang tot emissievrije en emissiearme duurzame mobiliteit soplossingen en geïntegreerde vervoer sdiensten te zorgen , met inbegrip van duurzaam openbaar vervoer, gedeeld vervoer en fiets- en voetgangersvriendelijk ontwerp .

Motivering

Het fonds richt zich op kwetsbare personen. Geografische, klimatologische, sociale en economische overwegingen die bepalend kunnen zijn voor de kwetsbaarheid van een persoon, hebben een territoriale component. Regionale factoren spelen een cruciale rol bij het vaststellen van kwetsbaarheid. Het opstellen van sociale klimaatplannen waarin de concrete maatregelen worden beschreven om de ongelijkheden als gevolg van de groene transitie aan te pakken, moet desgewenst ook door de lokale en regionale overheden worden uitgevoerd.

Ook burgers die wel over een openbaarvervoersalternatief beschikken maar niet over voldoende economische middelen of die sociale problemen ondervinden, moeten in de doelstelling worden opgenomen.

Het fonds moet deel uitmaken van de structuurfondsen.

Wijzigingsvoorstel 16

Artikel 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

[…]

[…]

2.

“energiearmoede”: energie armoede zoals gedefinieerd in artikel 2, punt [49], van Richtlijn (EU) [jjjj/nnn] van het Europees Parlement en de Raad [50 ];

2.

“energiearmoede”: armoede die kwetsbare huishoudens treft die een aanzienlijk deel van hun beschikbare inkomen uitgeven aan energiekosten of die een beperkte toegang hebben tot essentiële en betaalbare energiediensten die de basis vormen voor een behoorlijke levensstandaard en gezondheid, met inbegrip van voldoende verwarming, koeling, verlichting en stroom voor elektrische apparaten, onder meer als gevolg van huisvesting van lage kwaliteit en lage inkomens .

[…]

[…]

 

9 bis.

“kleine onderneming”: onderneming met minder dan 50 werknemers en een jaaromzet en/of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 10 miljoen EUR ;

10.

vervoer gebruikers”: huishoudens of micro-ondernemingen die gebruikmaken van verschillende vervoers- en mobiliteitsopties;

10.

“gebruikers van mobiliteit ”: huishoudens , personen of micro- en kleine ondernemingen die gebruikmaken van verschillende vervoers- en mobiliteitsopties;

11.

“kwetsbare huishoudens”: huishoudens die in energiearmoede verkeren, of huishoudens, met inbegrip van huishoudens met een lager middeninkomen, die aanzienlijke gevolgen ondervinden van de prijseffecten van de opneming van gebouwen in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG en niet over de middelen beschikken om het gebouw waarin zij wonen te renoveren;

11.

“kwetsbare huishoudens”: huishoudens of personen die in energie- of mobiliteits armoede (dreigen te) verkeren, of huishoudens, met inbegrip van huishoudens met een lager middeninkomen, die aanzienlijke gevolgen ondervinden van de prijseffecten van de opneming van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG of die kwetsbaar zijn voor energiearmoede ten gevolge van stijgende energieprijzen en inefficiënte energieprestaties en niet over de middelen of rechten beschikken om het gebouw waarin zij wonen te renoveren en vaak afhankelijk zijn van huisbazen, hetgeen een van de grootste belemmeringen vormt voor duurzame renovaties van woongebouwen in Europa ;

12.

“kwetsbare micro-ondernemingen”: micro-ondernemingen die aanzienlijke gevolgen ondervinden van de prijseffecten van de opneming van gebouwen in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG en niet over de middelen beschikken om hun bedrijfsgebouw te renoveren;

12.

“kwetsbare micro- en kleine ondernemingen”: micro- en kleine ondernemingen die aanzienlijke gevolgen ondervinden van de prijseffecten van de opneming van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG en niet over de middelen beschikken om hun bedrijfsgebouw te renoveren of over te stappen op duurzame vervoerswijzen ;

 

13 bis.

“mobiliteitsarmoede”: huishoudens of personen die zich niet het vervoer kunnen veroorloven dat nodig is om te voorzien in essentiële diensten en essentiële culturele en sociaaleconomische behoeften, met name hoogwaardige werkgelegenheid en onderwijs en opleiding, en die kunnen worden veroorzaakt door een of meer van de volgende factoren: lage inkomens, hoge brandstofuitgaven en/of hoge kosten van het openbaar vervoer, beschikbaarheid van mobiliteitsalternatieven en de toegankelijkheid en locatie daarvan, afgelegde afstanden en vervoerspraktijken, met name in plattelands-, eiland-, bergachtige en afgelegen gebieden, met inbegrip van peri-urbane gebieden.

Motivering

Toevoeging van definities om de begunstigden van het fonds te verduidelijken.

Wijzigingsvoorstel 17

Artikel 3, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Elke lidstaat dient een sociaal klimaatplan (hierna “het plan” genoemd) bij de Commissie in, samen met de actualisering van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan als bedoeld in artikel 14, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1999 en overeenkomstig de procedure en het tijdschema in dat artikel. Het plan bevat een samenhangend pakket maatregelen en investeringen om de gevolgen van koolstofbeprijzing voor kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoergebruikers aan te pakken, teneinde betaalbare verwarming, koeling en mobiliteit te waarborgen en tegelijkertijd de nodige maatregelen om de klimaatdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken, te begeleiden en te versnellen.

Elke lidstaat dient , als onderdeel van de programmeringsdocumenten voor de structuurfondsen en op basis van de beginselen van partnerschap en multilevel governance, een sociaal klimaatplan (hierna “het plan” genoemd) bij de Commissie in, samen met de actualisering van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan als bedoeld in artikel 14, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1999 en overeenkomstig de procedure en het tijdschema in dat artikel. Het plan bevat een samenhangend pakket maatregelen en investeringen om de gevolgen van koolstofbeprijzing voor kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro- en kleine ondernemingen en kwetsbare vervoergebruikers aan te pakken, teneinde betaalbare verwarming, koeling en mobiliteit te waarborgen en tegelijkertijd de nodige maatregelen om de klimaatdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken, te begeleiden en te versnellen. Bij het opstellen van hun plannen werken de lidstaten nauw samen met de regionale en lokale overheden die bij dat proces moeten worden betrokken.

Motivering

Een sociaal klimaatplan moet deel uitmaken van de structuurfondsen en moet door elke lidstaat worden opgesteld op basis van de beginselen van partnerschap en multilevel governance.

Wijzigingsvoorstel 18

Artikel 3, lid 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Het plan kan ook nationale maatregelen bevatten waarmee tijdelijk rechtstreekse inkomenssteun wordt verleend aan kwetsbare huishoudens en huishoudens die kwetsbare vervoergebruikers zijn, teneinde de gevolgen van de prijsstijging van fossiele brandstoffen als gevolg van de opname van gebouwen en wegvervoer in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG te verlichten .

Het plan kan ook nationale en/of subnationale maatregelen bevatten waarmee rechtstreekse steun wordt verleend aan huishoudens en personen, op voorwaarde dat zij aantonen dat deze steun evenredig is en deel uitmaakt van een brede strategie om deze huishoudens en mensen uit energie- en mobiliteitsarmoede te halen, met bijzondere aandacht voor vrouwen en voor inwoners van afgelegen en minder toegankelijke gebieden, met inbegrip van peri-urbane gebieden, om de directe energie- en mobiliteitskosten te helpen verminderen, door een gemakkelijkere toegang tot groene energie-efficiënte oplossingen en gedeelde en geïntegreerde mobiliteitsdiensten te bieden .

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 19

Artikel 3, lid 3

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Het plan bevat nationale projecten ter financiering van:

Het plan bevat nationale , regionale en lokale projecten ter financiering van:

a)

maatregelen en investeringen om de energie-efficiëntie van gebouwen te verhogen, om maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie uit te voeren, om gebouwen te renoveren en om de verwarming en koeling van gebouwen koolstofvrij te maken, onder meer door de integratie van energieopwekking uit hernieuwbare bronnen;

a)

maatregelen en investeringen om de energie-efficiëntie van gebouwen te verhogen, om maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie uit te voeren, om gebouwen te renoveren en om de verwarming en koeling van gebouwen koolstofvrij te maken, onder meer door de integratie van energieopwekking uit hernieuwbare bronnen en door stadsverwarming en -koeling ;

b)

maatregelen en investeringen om het gebruik van emissievrije en emissiearme mobiliteit en emissievrij en emissiearm vervoer te bevorderen .

b)

technische steun voor hernieuwbare-energiegemeenschappen en door de gemeenschap gedragen lokale ontwikkelingsprojecten in stedelijke, peri-urbane en plattelandsgebieden, waaronder energiesystemen in lokale eigendom, alsook regelingen voor lokale participatie en capaciteitsopbouw;

 

c)

maatregelen en investeringen om de toegang tot fatsoenlijke, betaalbare en duurzame huisvesting te waarborgen, onder meer door het herstel van verlaten gebouwen;

 

d)

maatregelen om niet-monetaire belemmeringen aan te pakken die verbetering van de energie-efficiëntie van gebouwen en de uitrol van hernieuwbare energie alsook de toegang tot duurzame mobiliteit en openbaarvervoersdiensten in de weg staan, om energie- en mobiliteitsarmoede te bestrijden; hieronder kunnen ook maatregelen vallen om administratieve belemmeringen en informatiegebrek aan te pakken, zoals advies op energiegebied, ook op gemeenschapsniveau;

 

e)

maatregelen en investeringen met een blijvend effect om de overgang naar emissievrije mobiliteit te versnellen, waarbij prioriteit wordt gegeven aan maatregelen aan de vraagzijde en het beginsel “energie-efficiëntie eerst” wordt toegepast, te beginnen met maatregelen en investeringen die leiden tot een modal shift van particuliere naar openbare, gedeelde en actieve mobiliteit.

Motivering

De regio’s en steden van Europa moeten een cruciale rol spelen bij de uitvoering van de afzonderlijke beleidsmaatregelen en projecten in het kader van het fonds. Geografische, klimatologische, sociale en economische overwegingen die bepalend kunnen zijn voor de kwetsbaarheid van een persoon, hebben een territoriale component.

Wijzigingsvoorstel 20

Artikel 4, lid 1, punt b)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

b)

de concrete begeleidende maatregelen die nodig zijn om de maatregelen en investeringen van het plan te verwezenlijken en de in punt c) bedoelde gevolgen te verlichten , alsook informatie over bestaande of geplande financiering van maatregelen en investeringen vanuit andere Unie-, internationale, openbare of particuliere bronnen;

b)

de concrete begeleidende maatregelen en hervormingen die nodig zijn om de maatregelen en investeringen van het plan te verwezenlijken, alsook informatie over bestaande of geplande financiering van maatregelen en investeringen vanuit andere Unie-, internationale, openbare of particuliere bronnen ; met inbegrip van maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de renovatie van gebouwen niet leidt tot uitzetting, of indirecte uitzetting via huurverhogingen, van kwetsbaren, en tegelijkertijd de bescherming van huurders versterken en het recht op fatsoenlijke, betaalbare en duurzame huisvesting bevorderen ;

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 21

Artikel 4.1, punt d)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

d)

een gendereffectbeoordeling en een toelichting over de wijze waarop bij de maatregelen en investeringen in het plan rekening wordt gehouden met de doelstellingen om bij te dragen aan gendergelijkheid en gelijke kansen voor iedereen en de mainstreaming van die doelstellingen, in overeenstemming met de beginselen 2 en 3 van de Europese pijler van sociale rechten, met duurzameontwikkelingsdoelstelling 5 van de VN en, in voorkomend geval, met de nationale gendergelijkheidsstrategie;

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 22

Artikel 4.1, punt e)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

e)

maatregelen en investeringen om het inkomen veilig te stellen van kleine Europese landbouwers die zich aan de veeleisende productienormen van de EU moeten houden. Voor ingevoerde producten zullen wederkerigheids- of spiegelclausules worden vereist.

Motivering

Het is zaak hoge voedselkwaliteits- en veiligheidsnormen te waarborgen, ongeacht de oorsprong van de producten. Dat vergroot de kans dat deze gezondheids-, arbeids- of sociale normen ook ingang vinden in derde landen, zodat hun wereldwijde werking toeneemt.

Wijzigingsvoorstel 23

Artikel 4.1, punt i)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

i)

de regelingen voor doeltreffende controle en uitvoering van het plan door de desbetreffende lidstaat, met name van de voorgestelde mijlpalen en streefdoelen, met inbegrip van indicatoren voor de uitvoering van maatregelen en investeringen, indien passend de in Aanbeveling 2020/1563 (10) van de Commissie over energiearmoede aangewezen indicatoren, die beschikbaar zijn bij Eurostat en de Europese waarnemingspost voor energiearmoede;

i)

de regelingen voor doeltreffende controle en uitvoering van het plan door de desbetreffende lidstaat en lokale en regionale overheden, en de betrokkenheid van de economische en sociale partners en het maatschappelijk middenveld bij het proces , met name van de voorgestelde mijlpalen en streefdoelen, met inbegrip van indicatoren voor de uitvoering van maatregelen en investeringen, indien passend de in Aanbeveling 2020/1563 (11) van de Commissie over energiearmoede aangewezen indicatoren, die beschikbaar zijn bij Eurostat en de Europese waarnemingspost voor energiearmoede;

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 24

Artikel 4.1, punt j)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

j)

voor de voorbereiding en , indien beschikbaar, voor de uitvoering van het plan: een samenvatting van de in overeenstemming met artikel 10 van Verordening (EU) 2018/1999 en het nationale rechtskader uitgevoerde raadpleging van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners, maatschappelijke organisaties, jongerenorganisaties en andere relevante belanghebbenden, alsook een samenvatting van de wijze waarop de inbreng van de belanghebbenden in het plan tot uiting komt;

j)

voor de voorbereiding en voor de uitvoering van het plan: een schriftelijk advies van lokale en regionale autoriteiten en een samenvatting van de in overeenstemming met artikel 10 van Verordening (EU) 2018/1999 en het nationale rechtskader uitgevoerde raadpleging van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners, maatschappelijke organisaties, jongerenorganisaties en andere relevante belanghebbenden, waarin wordt uiteengezet op welke wijze de inbreng van de belanghebbenden in het plan tot uiting komt en hoe rekening is gehouden met de verschillende mate van kwetsbaarheid van de regio’s, met bijzondere aandacht voor de situatie van bijzonder kwetsbare gebieden met permanente natuurlijke handicaps, zoals eilanden en berggebieden ;

Motivering

Lokale en regionale overheden weten wat het beste is voor hun eigen regio’s en steden omdat zij zich bewust zijn van de problemen en sociaaleconomische omstandigheden in hun eigen regio. Alleen overleg is niet voldoende om hun standpunt in de nationale sociale klimaatplannen op te nemen. Lokale en regionale overheden moeten in staat zijn de behoeften van hun burgers te verwoorden en over te brengen op nationaal niveau, waarbij de verschillen en specifieke kenmerken tussen de regio’s moeten worden benadrukt.

Wijzigingsvoorstel 25

Artikel 4.1, punt l)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

het deel van de middelen van het fonds dat wordt gereserveerd voor vanuit de gemeenschap geleide lokale klimaattransitiestrategieën, dat ten minste 5 % van de totale toewijzing moet bedragen.

Motivering

Vanuit de gemeenschap geleide lokale ontwikkeling (CLLD) is in de meeste lidstaten een op maat gesneden instrument voor lokale strategische planning gebleken en kan ook bijdragen tot betere coördinatie en actie in zowel plattelandsgebieden als stedelijke buurten.

Wijzigingsvoorstel 26

Artikel 4, lid 3

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Tijdens het opstellen van hun plannen kunnen de lidstaten de Commissie verzoeken een uitwisseling van goede praktijken te organiseren. De lidstaten kunnen tevens om technische ondersteuning verzoeken in het kader van de Elena-faciliteit, als vastgesteld bij een overeenkomst tussen de Commissie en de Europese Investeringsbank in 2009, of in het kader van het instrument voor technische ondersteuning als vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/240 van het Europees Parlement en de Raad.

Tijdens het opstellen van hun plannen kunnen de lidstaten en lokale en regionale overheden de Commissie verzoeken een uitwisseling van goede praktijken te organiseren. De lidstaten kunnen tevens om technische ondersteuning verzoeken in het kader van de Elena-faciliteit, als vastgesteld bij een overeenkomst tussen de Commissie en de Europese Investeringsbank in 2009, of in het kader van het instrument voor technische ondersteuning als vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/240 van het Europees Parlement en de Raad.

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 27

Artikel 5, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Met het fonds wordt financiële steun verleend aan de lidstaten om de in hun plannen uiteengezette maatregelen en investeringen te financieren.

Met het fonds wordt financiële steun verleend aan de lidstaten en regio’s via gedeeld beheer en met inachtneming van de beginselen van partnerschap en multilevel governance om de in hun plannen uiteengezette maatregelen en investeringen te financieren.

Elke lidstaat stelt vast welk aandeel van deze beschikbaar gestelde middelen rechtstreeks door de lokale en regionale overheden wordt beheerd; dit moet minstens 35 % bedragen.

Motivering

De regionale component is van cruciaal belang voor de uitvoering en het welslagen van het sociaal klimaatfonds. Lokale en regionale overheden zijn het best op de hoogte van de problemen en sociaaleconomische omstandigheden van het gebied, zodat zij de meest kwetsbare personen en sectoren beter in kaart kunnen brengen. Zij moeten dus ook middelen uit het fonds kunnen krijgen. Het fonds moet worden bestuurd door middel van gedeeld beheer, met inachtneming van de beginselen van partnerschap en multilevel governance.

Wijzigingsvoorstel 28

Artikel 5, lid 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De steun wordt alleen uitbetaald als de in de plannen uiteengezette mijlpalen en streefdoelen voor de maatregelen en investeringen worden verwezenlijkt. Die mijlpalen en streefdoelen zijn in overeenstemming met de klimaatdoelstellingen van de Unie en hebben met name betrekking op:

De steun wordt alleen uitbetaald als de in de plannen uiteengezette mijlpalen en streefdoelen voor de maatregelen en investeringen worden verwezenlijkt. Die mijlpalen en streefdoelen zijn in overeenstemming met de klimaatdoelstellingen van de Unie en hebben met name betrekking op:

a)

energie-efficiëntie;

a)

energie-efficiëntie;

b)

renovatie van gebouwen;

b)

verbetering van de energieprestaties van gebouwen;

c)

emissievrije en emissiearme mobiliteit en emissievrij en emissiearm vervoer;

c)

ontwikkeling en gebruik van hernieuwbare energiebronnen, onder meer via hernieuwbare-energiegemeenschappen;

d )

reductie van de broeikasgasemissies;

d)

emissievrije of emissiearme mobiliteit (elektrisch, hybride of op waterstof) geïntegreerde mobiliteitsdiensten en openbaar vervoer;

e)

vermindering van het aantal kwetsbare huishoudens, met name huishoudens die in energiearmoede verkeren, van het aantal kwetsbare micro-ondernemingen en van het aantal kwetsbare vervoergebruikers , ook in afgelegen en plattelandsgebieden.

e )

reductie van de broeikasgasemissies;

 

f)

vermindering van het aantal kwetsbare huishoudens, micro- en kleine ondernemingen , en gebruikers van mobiliteit , ook in afgelegen en plattelandsgebieden , uitgesplitst naar geslacht ;

g)

aanpassing aan de negatieve gevolgen van de klimaatverandering voor kwetsbare huishoudens ;

h)

natuurbescherming, biodiversiteitsdoelstellingen en op de natuur gebaseerde oplossingen.

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 29

Artikel 6, lid 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaten kunnen de kosten van de volgende maatregelen en investeringen opnemen in de geschatte totale kosten van de plannen, mits die maatregelen en investeringen vooral ten goede komen aan kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoer gebruikers, en tot doel hebben om:

De lidstaten en regio’s kunnen de kosten van de volgende maatregelen en investeringen opnemen in de geschatte totale kosten van de plannen, mits die maatregelen en investeringen vooral ten goede komen aan kwetsbare huishoudens, waarbij de nadruk ligt op burgers zonder bankrekening en huishoudens met een lager inkomen, kwetsbare micro - en kleine ondernemingen en kwetsbare gebruikers van mobiliteit , en tot doel hebben om:

Motivering

De regionale component is van cruciaal belang voor de uitvoering en het succes van het sociaal klimaatfonds. Lokale en regionale overheden zijn het best op de hoogte van de problemen en de sociaaleconomische omstandigheden in hun gebieden, zodat zij de meest kwetsbare personen en sectoren beter in kaart kunnen brengen. Burgers met zeer weinig middelen van bestaan en die niet in staat of bereid zijn een bankrekening te openen, moeten ook in aanmerking komen voor de steunmaatregelen van het fonds.

Wijzigingsvoorstel 30

Artikel 6, lid 2, punt d)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

d)

toegang te verschaffen tot emissievrije en emissiearme voertuigen en fietsen, onder meer door financiële steun of fiscale prikkels te bieden voor de aanschaf daarvan en voor passende openbare en particuliere infrastructuur, onder meer voor opladen en bijtanken; er wordt voorzien in een tijdschema voor de geleidelijke afbouw van steun voor emissiearme voertuigen;

d)

toegang te verschaffen tot emissievrije en emissiearme voertuigen en fietsen, onder meer door financiële steun of fiscale prikkels te bieden voor de aanschaf daarvan en voor passende openbare en particuliere infrastructuur, onder meer voor opladen en bijtanken; er wordt voorzien in een tijdschema voor de geleidelijke afbouw van steun voor emissiearme voertuigen , rekening houdend met het feit dat de geboden oplossingen ook op termijn betaalbaar moeten zijn voor kwetsbare huishoudens in termen van kosten, onderhoud en duurzaamheid, teneinde de doeltreffendheid van de maatregelen te waarborgen ;

Motivering

Economische steun voor de aanschaf van een elektrisch voertuig is vanwege de hoge onderhoudskosten niet de meest geschikte oplossing voor kwetsbare huishoudens. Er moet voor worden gezorgd dat de maatregelen redelijk en pragmatisch zijn om de reële problemen van kwetsbare burgers (de kosten van energierekeningen) aan te pakken.

Wijzigingsvoorstel 31

Artikel 6, lid 2, punt e)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

e)

gratis toegang tot of aangepaste tarieven voor openbaar vervoer te bieden, en duurzame mobiliteit op aanvraag en diensten voor gedeelde mobiliteit te bevorderen;

e)

gratis toegang tot of aangepaste tarieven voor openbaar vervoer te bieden, en emissievrije en emissiearme mobiliteit op aanvraag en diensten voor gedeelde mobiliteits te bevorderen , met name in plattelands-, eiland-, bergachtige, afgelegen en minder toegankelijke gebieden of voor minder ontwikkelde regio’s of gebieden, met inbegrip van minder ontwikkelde peri-urbane gebieden ;

Motivering

Regelgeving moet technologieneutraal zijn vanuit een levenscyclusperspectief. Door alleen rekening te houden met directe uitlaatemissies bestaat het risico dat de emissies van de elektriciteitsproductie toenemen en dat andere hernieuwbare brandstoffen worden uitgesloten.

Wijzigingsvoorstel 32

Artikel 6, lid 2, punt g)

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

 

g)

initiatieven van hernieuwbare-energiegemeenschappen ondersteunen, met inbegrip van collectieve opwekking en zelfconsumptie van hernieuwbare energie als een manier om energiearmoede aan te pakken.

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 33

Artikel 8

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaten kunnen financiële steun aan andere openbare of particuliere entiteiten dan kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoer gebruikers in de geschatte totale kosten opnemen indien die entiteiten maatregelen treffen en investeringen doen die uiteindelijk ten goede komen aan kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoer gebruikers.

De lidstaten en regio’s kunnen financiële steun aan andere openbare of particuliere entiteiten dan kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro- en kleine ondernemingen en kwetsbare gebruikers van mobiliteit in de geschatte totale kosten opnemen indien die entiteiten maatregelen treffen en investeringen doen die uiteindelijk ten goede komen aan kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro- en kleine ondernemingen en kwetsbare gebruikers van mobiliteit .

De lidstaten voorzien in de nodige wettelijke en contractuele waarborgen om ervoor te zorgen dat de gehele uitkering terechtkomt bij de huishoudens, micro-ondernemingen vervoergebruikers.

De lidstaten voorzien in de nodige wettelijke en contractuele waarborgen om ervoor te zorgen dat de gehele uitkering terechtkomt bij de kwetsbare huishoudens, micro- en kleine ondernemingen en gebruikers van mobiliteit, en dat het op lange termijn financieel houdbaar is .

Motivering

De regionale component is van cruciaal belang voor de uitvoering en het succes van het sociaal klimaatfonds. Economische steun voor de aanschaf van een elektrisch voertuig is niet de meest geschikte oplossing voor kwetsbare huishoudens, het echte probleem zit hem in de hoge kosten van energierekeningen.

Wijzigingsvoorstel 34

Artikel 10, lid 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaten kunnen de beheerautoriteiten van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), als opgericht bij Verordening (EU) 2021/1057, en van de operationele programma’s in het kader van het cohesiebeleid overeenkomstig Verordening (EU) 2021/1058 opdragen de maatregelen en investeringen die met dit fonds worden gefinancierd uit te voeren […].

De lidstaten kunnen de beheerautoriteiten van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+), als opgericht bij Verordening (EU) 2021/1057, en van de operationele programma’s in het kader van het cohesiebeleid overeenkomstig Verordening (EU) 2021/1058 opdragen de maatregelen en investeringen die met dit fonds worden gefinancierd uit te voeren […].

Motivering

Niet van toepassing op het Nederlands.

Wijzigingsvoorstel 35

Artikel 11

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De Commissie voert het fonds in direct beheer uit, overeenkomstig de relevante voorschriften als vastgesteld op grond van […].

De Commissie en de lidstaten voeren het fonds in gedeeld beheer uit, overeenkomstig de beginselen van partnerschap en multilevel governance zoals vastgelegd in de verordening algemene bepalingen en de relevante voorschriften als vastgesteld op grond van […].

Motivering

Het fonds moet worden uitgevoerd in gedeeld beheer, overeenkomstig de beginselen van partnerschap en multilevel governance.

Wijzigingsvoorstel 36

Artikel 14, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaten dragen ten minste voor 50 % bij aan de geschatte totale kosten van hun plannen.

De lidstaten dragen ten minste voor 50 % bij aan de geschatte totale kosten van hun plannen , in gedeeld beheer .

Motivering

Spreekt voor zich.

Wijzigingsvoorstel 37

Artikel 14, lid 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaten gebruiken onder meer de opbrengst van de veiling van hun emissierechten overeenkomstig hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG om de nationale bijdrage aan de geschatte totale kosten van hun plannen te bekostigen.

De lidstaten gebruiken onder meer de opbrengst van de veiling van hun emissierechten overeenkomstig hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG om de nationale bijdrage aan de geschatte totale kosten van hun plannen te bekostigen.

a)

Elke lidstaat stelt vast welk aandeel van de ETS-veilingopbrengsten rechtstreeks door de lokale en regionale overheden wordt beheerd; dit moet minstens 20 % bedragen. De door de lokale en regionale overheden beheerde inkomsten zouden uitsluitend moeten worden gebruikt voor maatregelen ter beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering, met name maatregelen om de energietransitie te ondersteunen en de risico’s voor de meest kwetsbare regio’s en huishoudens te ondervangen. Indien de koolstofprijs leidt tot hogere inkomsten dan verwacht, zullen de financiële middelen van het sociaal klimaatfonds dienovereenkomstig worden verhoogd.

Motivering

Het is van essentieel belang dat het nieuwe sociale klimaatfonds ook rechtstreeks steun kan verlenen aan investeringen van lokale en regionale overheden voor de renovatie en verbetering van lokale sociale huisvesting en de betaalbaarheid van het lokaal openbaar vervoer.

Wijzigingsvoorstel 38

Artikel 15, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De Commissie beoordeelt of het plan, en in voorkomend geval door een lidstaat ingediende wijzigingen van dat plan als bedoeld in artikel 17, in overeenstemming is met de bepalingen van deze verordening. Bij het uitvoeren van die beoordeling werkt de Commissie nauw samen met de desbetreffende lidstaat. De Commissie kan opmerkingen indienen of om aanvullende informatie verzoeken. De desbetreffende lidstaat verstrekt de gevraagde aanvullende informatie en kan het plan zo nodig herzien, ook nadat het plan is ingediend. De desbetreffende lidstaat en de Commissie kunnen indien nodig overeenkomen de beoordelingstermijn met een redelijke periode te verlengen.

De Commissie beoordeelt of het plan, en in voorkomend geval door een lidstaat ingediende wijzigingen van dat plan als bedoeld in artikel 17, in overeenstemming is met de bepalingen van deze verordening. Bij het uitvoeren van die beoordeling werkt de Commissie nauw samen met de desbetreffende lidstaat. De Commissie kan opmerkingen indienen of om aanvullende informatie verzoeken. De desbetreffende lidstaat verstrekt de gevraagde aanvullende informatie en kan het plan zo nodig herzien, ook nadat het plan is ingediend. De desbetreffende lidstaat en de Commissie kunnen indien nodig overeenkomen de beoordelingstermijn met een redelijke periode te verlengen. De lidstaten zullen de regionale sociale klimaatplannen die zijn opgesteld door regio’s die om de extra middelen willen verzoeken, beoordelen om de samenhang met het nationale sociale klimaatplan te waarborgen en overlapping van maatregelen te voorkomen.

Motivering

De regionale component is van cruciaal belang voor de uitvoering en het welslagen van het sociaal klimaatfonds. Lokale en regionale overheden zijn het best op de hoogte van de problemen en de sociaaleconomische omstandigheden in hun gebieden, zodat zij de meest kwetsbare personen en sectoren beter in kaart kunnen brengen.

Wijzigingsvoorstel 39

Artikel 15, lid 2

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De Commissie beoordeelt de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het plan als volgt.

De Commissie beoordeelt de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het plan als volgt.

a)

De Commissie houdt voor de beoordeling van de relevantie rekening met de volgende criteria:

a)

De Commissie houdt voor de beoordeling van de relevantie rekening met de volgende criteria:

 

i)

of het plan een respons vormt op de sociale gevolgen van de vaststelling, bij hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG, van het emissiehandelssysteem met betrekking tot gebouwen en wegvervoer voor kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoergebruikers in de desbetreffende lidstaten, met name huishoudens die in energiearmoede verkeren, en op de uitdagingen waarmee zij te maken krijgen, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de uitdagingen als geïdentificeerd in de beoordelingen door de Commissie van de actualisering van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan van de desbetreffende lidstaat en van de daarbij geboekte vooruitgang, overeenkomstig artikel 9, lid 3, en de artikelen 13 en 29 van Verordening (EU) 2018/1999, en met de uitdagingen als geïdentificeerd in de overeenkomstig artikel 34 van die verordening gedane aanbevelingen van de Commissie aan de lidstaten met het oog op de langetermijndoelstelling van klimaatneutraliteit in de Unie tegen 2050. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke uitdagingen van en de financiële toewijzingen aan de desbetreffende lidstaat;

 

i)

of het plan een respons vormt op de sociale gevolgen van de vaststelling, bij hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG, van het emissiehandelssysteem met betrekking tot gebouwen en wegvervoer voor kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoergebruikers in de desbetreffende lidstaten, met name huishoudens die in energiearmoede verkeren, en op de uitdagingen waarmee zij te maken krijgen, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de uitdagingen als geïdentificeerd in de beoordelingen door de Commissie van de actualisering van het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan van de desbetreffende lidstaat en van de daarbij geboekte vooruitgang, overeenkomstig artikel 9, lid 3, en de artikelen 13 en 29 van Verordening (EU) 2018/1999, en met de uitdagingen als geïdentificeerd in de overeenkomstig artikel 34 van die verordening gedane aanbevelingen van de Commissie aan de lidstaten met het oog op de langetermijndoelstelling van klimaatneutraliteit in de Unie tegen 2050. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke uitdagingen van en de financiële toewijzingen aan de desbetreffende lidstaat;

 

ii)

of er met het plan naar verwachting voor wordt gezorgd dat geen van de in het plan opgenomen maatregelen of investeringen ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen, in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852;

 

ii)

of er met het plan naar verwachting voor wordt gezorgd dat geen van de in het plan opgenomen maatregelen of investeringen ernstige afbreuk doet aan milieudoelstellingen, in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852;

 

iii)

of het plan maatregelen en investeringen bevat waarmee wordt bijgedragen tot de groene transitie, met inbegrip van het aanpakken van uitdagingen als gevolg daarvan, en met name tot het verwezenlijken van de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie voor 2030 en de mijlpalen van de mobiliteitsstrategie voor 2030;

 

iii)

of het plan maatregelen en investeringen bevat waarmee wordt bijgedragen tot de groene transitie, met inbegrip van het aanpakken van uitdagingen als gevolg daarvan, en met name tot het verwezenlijken van de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie voor 2030 en de mijlpalen van de mobiliteitsstrategie voor 2030;

 

 

iv)

of het plan is opgesteld en ontwikkeld door middel van een zinvolle en inclusieve deelname van alle relevante belanghebbenden;

 

 

v)

of het plan een gendereffectbeoordeling omvat alsmede een toelichting van de manier waarop de in het plan vervatte maatregelen en investeringen naar verwachting zullen bijdragen tot het aanpakken van de genderdimensie van energie- en mobiliteitsarmoede en genderevenwichtige gevolgen zullen hebben, en tegelijkertijd zullen bijdragen aan de mainstreaming van gendergelijkheid, in overeenstemming met de nationale gendergelijkheidsstrategie, de Europese pijler van sociale rechten en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN;

 

 

vi)

of het plan de voorwaarden voor aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering verbetert voor huishoudens en micro- en kleine ondernemingen die te kampen hebben met energie- en mobiliteitsarmoede.

b)

De Commissie houdt voor de beoordeling van de doeltreffendheid rekening met de volgende criteria:

b)

De Commissie houdt voor de beoordeling van de doeltreffendheid rekening met de volgende criteria:

 

i)

of het plan naar verwachting blijvende gevolgen in de desbetreffende lidstaat zal hebben voor de uitdagingen die met het plan worden aangepakt, met name voor kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoergebruikers, en met name huishoudens die in energiearmoede verkeren;

 

i)

of het plan naar verwachting blijvende gevolgen in de desbetreffende lidstaat zal hebben voor de uitdagingen die met het plan worden aangepakt, met name voor kwetsbare huishoudens, kwetsbare micro-ondernemingen en kwetsbare vervoergebruikers, en met name huishoudens die in energiearmoede verkeren;

 

ii)

of de door de desbetreffende lidstaat voorgestelde regelingen naar verwachting zullen zorgen voor een doeltreffende controle en uitvoering van het plan, met inbegrip van het voorgestelde tijdschema, de mijlpalen en streefdoelen, en de bijbehorende indicatoren;

 

ii)

of de door de desbetreffende lidstaat voorgestelde regelingen naar verwachting zullen zorgen voor een doeltreffende controle en uitvoering van het plan, met inbegrip van het voorgestelde tijdschema, de mijlpalen en streefdoelen, en de bijbehorende indicatoren;

 

iii)

of de door de desbetreffende lidstaat voorgestelde maatregelen en investeringen samenhangend zijn en voldoen aan de vereisten van Richtlijn [jjjj/nnn] [Voorstel voor een herschikking van Richtlijn 2012/27/EU], Richtlijn (EU) 2018/2001, Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn (EU) 2019/1161 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2010/31/EU;

 

iii)

of de door de desbetreffende lidstaat voorgestelde maatregelen en investeringen samenhangend zijn en voldoen aan de vereisten van Richtlijn [jjjj/nnn] [Voorstel voor een herschikking van Richtlijn 2012/27/EU], Richtlijn (EU) 2018/2001, Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn (EU) 2019/1161 van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2010/31/EU.

c)

De Commissie houdt voor de beoordeling van de efficiëntie rekening met de volgende criteria:

c)

De Commissie houdt voor de beoordeling van de efficiëntie rekening met de volgende criteria:

 

i)

of de rechtvaardiging van de lidstaat voor het bedrag aan geschatte totale kosten van het plan redelijk en aannemelijk is, in overeenstemming is met het beginsel van kostenefficiëntie en in verhouding staat tot de verwachte nationale milieu- en sociale gevolgen;

 

i)

of de rechtvaardiging van de lidstaat voor het bedrag aan geschatte totale kosten van het plan redelijk en aannemelijk is, in overeenstemming is met het beginsel van kostenefficiëntie en in verhouding staat tot de verwachte nationale milieu- en sociale gevolgen;

 

ii)

of met de door de desbetreffende lidstaat voorgestelde regelingen, met inbegrip van de regelingen die gericht zijn op het voorkomen van dubbele financiering vanuit het fonds en andere Unieprogramma’s, naar verwachting corruptie, fraude en belangenconflicten bij het gebruik van de financiële middelen die afkomstig zijn uit het fonds worden voorkomen, opgespoord en gecorrigeerd;

 

ii)

of met de door de desbetreffende lidstaat voorgestelde regelingen, met inbegrip van de regelingen die gericht zijn op het voorkomen van dubbele financiering vanuit het fonds en andere Unieprogramma’s, naar verwachting corruptie, fraude en belangenconflicten bij het gebruik van de financiële middelen die afkomstig zijn uit het fonds worden voorkomen, opgespoord en gecorrigeerd;

 

iii)

of de door de lidstaat voorgestelde mijlpalen en streefdoelen efficiënt zijn met het oog op de reikwijdte, de doelstellingen en de subsidiabele acties van het fonds;

 

iii)

of de door de lidstaat voorgestelde mijlpalen en streefdoelen efficiënt zijn met het oog op de reikwijdte, de doelstellingen en de subsidiabele acties van het fonds.

d)

De Commissie houdt er voor de beoordeling van de samenhang rekening mee of het plan maatregelen en investeringen bevat die samenhangende acties inhouden.

d)

De Commissie houdt er voor de beoordeling van de samenhang rekening mee of het plan maatregelen en investeringen bevat die samenhangende acties inhouden.

Motivering

Beoordelingen zijn essentieel om de ontwikkeling, efficiëntie en effecten van het fonds te monitoren. Zoals gezegd, is de regionale component van cruciaal belang om rekening te houden met de verschillen en specifieke kenmerken van alle kwetsbare burgers en van de burgers die het zwaarst door de wijziging van het ETS worden getroffen.

Wijzigingsvoorstel 40

Artikel 21

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

In overeenstemming met hun respectieve verantwoordelijkheden bevorderen de Commissie en de betrokken lidstaten synergieën en zorgen zij voor doeltreffende coördinatie tussen het fonds en andere Unieprogramma’s en -instrumenten, onder meer het InvestEU-programma, het instrument voor technische ondersteuning, de herstel- en veerkrachtfaciliteit, en de onder Verordening (EU) 2021/1060 vallende fondsen. Ten dien einde:

In overeenstemming met hun respectieve verantwoordelijkheden bevorderen de Commissie en de betrokken lidstaten en regio’s synergieën en zorgen zij voor doeltreffende coördinatie tussen het fonds en andere Unieprogramma’s en -instrumenten, onder meer het InvestEU-programma, het instrument voor technische ondersteuning, de herstel- en veerkrachtfaciliteit, en de onder Verordening (EU) 2021/1060 vallende fondsen. Te dien einde:

a)

zorgen zij voor complementariteit, synergie, samenhang en consistentie tussen verschillende instrumenten op Unie-, nationaal en in voorkomend geval regionaal niveau, zowel in de planningsfase als tijdens de uitvoering;

a)

zorgen zij voor complementariteit, synergie, samenhang en consistentie tussen verschillende instrumenten op Unie-, nationaal en in voorkomend geval regionaal en lokaal niveau, zowel in de planningsfase als tijdens de uitvoering;

b)

optimaliseren zij coördinatiemechanismen om dubbel werk te voorkomen, en

b)

optimaliseren zij coördinatiemechanismen om dubbel werk te voorkomen, en

c)

zorgen zij voor nauwe samenwerking tussen de instanties die op Unie-, nationaal en in voorkomend geval regionaal niveau voor de uitvoering en de controle verantwoordelijk zijn om de doelstellingen van het fonds te verwezenlijken.

c)

zorgen zij voor nauwe samenwerking tussen de instanties die op Unie-, nationaal en in voorkomend geval regionaal en lokaal niveau voor de uitvoering en de controle verantwoordelijk zijn om de doelstellingen van het fonds te verwezenlijken.

Motivering

Beoordelingen zijn essentieel om de ontwikkeling, efficiëntie en effecten van het fonds te monitoren. Zoals gezegd, is de regionale component van cruciaal belang om rekening te houden met de verschillen en specifieke kenmerken van alle kwetsbare burgers en van de burgers die het zwaarst door de wijziging van het ETS worden getroffen.

Wijzigingsvoorstel 41

Artikel 22

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

De lidstaten maken de in artikel 20, lid 2, punt d), i), ii) en iv), van deze verordening bedoelde gegevens openbaar en houden deze gegevens bij op één enkele website en in een open, machineleesbaar formaat als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad waarmee de gegevens kunnen worden gesorteerd, doorzocht, geëxtraheerd, vergeleken en hergebruikt. De in artikel 20, lid 2, punt d), i) en ii), van deze verordening bedoelde informatie wordt niet openbaar gemaakt in gevallen als bedoeld in artikel 38, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 of als de betaalde rechtstreekse inkomenssteun minder dan 15 000  EUR bedraagt.

De lidstaten en regio’s maken de in artikel 20, lid 2, punt d), i), ii) en iv), van deze verordening bedoelde gegevens openbaar en houden deze gegevens bij op één enkele website en in een open, machineleesbaar formaat als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad waarmee de gegevens kunnen worden gesorteerd, doorzocht, geëxtraheerd, vergeleken en hergebruikt. De in artikel 20, lid 2, punt d), i) en ii), van deze verordening bedoelde informatie wordt niet openbaar gemaakt in gevallen als bedoeld in artikel 38, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 of als de betaalde rechtstreekse inkomenssteun minder dan 15 000  EUR bedraagt.

Motivering

De regionale component is van cruciaal belang voor de uitvoering en het succes van het sociaal klimaatfonds. Lokale en regionale overheden zijn het best op de hoogte van de problemen en de sociaaleconomische omstandigheden in hun gebieden, zodat zij de meest kwetsbare personen en sectoren beter in kaart kunnen brengen.

Wijzigingsvoorstel 42

Artikel 23, lid 1

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Elke betrokken lidstaat brengt tweejaarlijks verslag uit aan de Commissie over de uitvoering van zijn plan als onderdeel van zijn geïntegreerd nationaal voortgangsverslag over energie en klimaat als bedoeld in artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1999, en in overeenstemming met artikel 28 van die verordening. De betrokken lidstaten nemen het volgende in hun voortgangsverslag op:

Elke betrokken lidstaat en regio brengt tweejaarlijks verslag uit aan de Commissie over de uitvoering van zijn plan als onderdeel van zijn geïntegreerd nationaal voortgangsverslag over energie en klimaat als bedoeld in artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1999, en in overeenstemming met artikel 28 van die verordening. De betrokken lidstaten nemen het volgende in hun voortgangsverslag op:

a)

gedetailleerde kwantitatieve informatie over het aantal huishoudens dat in energiearmoede verkeert;

a)

gedetailleerde kwantitatieve informatie over het aantal huishoudens dat in energiearmoede verkeert;

b)

in voorkomend geval gedetailleerde informatie over de vooruitgang in de richting van de nationale indicatieve doelstelling om het aantal huishoudens dat in energiearmoede verkeert te verlagen;

b)

in voorkomend geval gedetailleerde informatie over de vooruitgang in de richting van de nationale indicatieve doelstelling om het aantal huishoudens dat in energiearmoede verkeert te verlagen;

c)

gedetailleerde informatie over de resultaten van de maatregelen en investeringen van het plan;

c)

gedetailleerde informatie over de resultaten van de maatregelen en investeringen van het plan;

d)

ingediende informatie over broeikasgasbeleidslijnen en -maatregelen en prognoses, en over energiearmoede, op grond van artikel 18, respectievelijk artikel 24, van Verordening (EU) 2018/1999;

d)

ingediende informatie over broeikasgasbeleidslijnen en -maatregelen en prognoses, en over energiearmoede, op grond van artikel 18, respectievelijk artikel 24, van Verordening (EU) 2018/1999;

e)

in het kader van de langetermijnrenovatiestrategieën overeenkomstig Richtlijn 2010/31/EU ingediende informatie;

e)

in het kader van de langetermijnrenovatiestrategieën overeenkomstig Richtlijn 2010/31/EU ingediende informatie;

f)

in 2027: een beoordeling van het in artikel 17, lid 5, bedoelde plan met het oog op de daadwerkelijke rechtstreekse gevolgen van het emissiehandelssysteem voor gebouwen en wegvervoer als vastgesteld bij hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG;

f)

in 2027: een beoordeling van het in artikel 17, lid 5, bedoelde plan met het oog op de daadwerkelijke rechtstreekse gevolgen van het emissiehandelssysteem voor gebouwen en wegvervoer als vastgesteld bij hoofdstuk IV bis van Richtlijn 2003/87/EG;

g)

informatie over wijzigingen van hun plan overeenkomstig artikel 17.

g)

informatie over wijzigingen van hun plan overeenkomstig artikel 17;

 

h)

een periodieke herziening van de beoordeling van de kwetsbaarheid van gebieden in de regio’s, met name gebieden met permanente en bijzonder kwetsbare natuurlijke handicaps, zoals eiland- en berggebieden, en toezicht op de daadwerkelijke impact van aanvullende ETS-maatregelen op NUTS 2- of NUTS 3-niveau;

Motivering

Beoordelingen zijn essentieel om de ontwikkeling, efficiëntie en effecten van het fonds te monitoren. Zoals gezegd, is de regionale component van cruciaal belang om rekening te houden met de verschillen en specifieke kenmerken van alle kwetsbare burgers en van de burgers die het zwaarst door de wijziging van het ETS worden getroffen.

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot herstructurering van de Unieregeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (herschikking)

COM(2021) 563 final

Wijzigingsvoorstel 43

Overweging 28

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Gerichte verlagingen van het belastingniveau kunnen noodzakelijk zijn om de sociale gevolgen van energiebelastingen aan te pakken. Een belastingvrijstelling kan tijdelijk noodzakelijk zijn om kwetsbare huishoudens te beschermen.

Gerichte verlagingen van het belastingniveau kunnen noodzakelijk zijn om de sociale gevolgen van energiebelastingen aan te pakken. Een belastingvrijstelling kan tijdelijk noodzakelijk zijn om kwetsbare huishoudens , kwetsbare micro- en kleine ondernemingen en kwetsbare gebruikers van mobiliteit te beschermen, ook in plattelands-, bergachtige, perifere of eilandregio’s .

Motivering

Om de formulering aan te passen aan het voorstel voor het sociaal klimaatfonds, aangezien energiebelastingen kunnen worden gebruikt ter aanvulling van de geplande sociale maatregelen.

Wijzigingsvoorstel 44

Artikel 17

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

Voor de toepassing van punt c) kunnen energieproducten en elektriciteit die door als kwetsbaar erkende huishoudens worden gebruikt, voor een periode van maximaal tien jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn worden vrijgesteld. Voor de toepassing van dit lid wordt onder “kwetsbare huishoudens” verstaan huishoudens die zwaar worden getroffen door de gevolgen van deze richtlijn, wat voor de doeleinden van deze richtlijn betekent dat zij zich onder de “armoederisicodrempel”, die is vastgesteld op 60 % van het nationaal mediaan equivalent besteedbaar inkomen, bevinden;

Voor de toepassing van punt c) kunnen energieproducten en elektriciteit die door op nationaal of regionaal niveau als kwetsbaar erkende huishoudens worden gebruikt, worden vrijgesteld. Voor de toepassing van dit lid wordt onder “kwetsbare huishoudens” verstaan huishoudens die zwaar worden getroffen door de gevolgen van deze richtlijn, wat voor de doeleinden van deze richtlijn betekent dat zij zich onder de “armoederisicodrempel”, die is vastgesteld op 60 % van het nationaal mediaan equivalent besteedbaar inkomen, bevinden , en dat hun verbruik niet hoger is dan het voor de betrokken regio geldende minimum voor fatsoenlijke levensomstandigheden . “Kwetsbare huishoudens” zijn ook huishoudens die in energiearmoede verkeren, of huishoudens, met inbegrip van huishoudens met een lager middeninkomen, die aanzienlijke gevolgen ondervinden van de prijseffecten van de opneming van gebouwen in het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG.

Motivering

Er mag geen maximumperiode worden vastgesteld voor de vrijstelling indien het huishouden zich nog in een kwetsbare situatie bevindt. De definitie van “kwetsbaar huishouden” is aangepast aan de definitie in het sociaal klimaatfonds.

Wijzigingsvoorstel 45

Artikel 31

Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

Wijzigingsvoorstel van het CvdR

[…]. In het verslag wordt rekening gehouden met de goede werking van de interne markt, sociale en milieuoverwegingen, de reële waarde van de minimumbelastingniveaus en de bredere doelstellingen van de Verdragen.

[…]. In het verslag wordt rekening gehouden met de goede werking van de interne markt, sociale , regionale, lokale en milieuoverwegingen, de reële waarde van de minimumbelastingniveaus en de bredere doelstellingen van de Verdragen.

Motivering

Er dient rekening te worden gehouden met het regionale perspectief.

II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S (CvdR)

1.

juicht het aangekondigde sociaal klimaatfonds toe als middel om de negatieve gevolgen voor de meest bedreigde groepen en gebieden te compenseren en een sociaal duurzame transitie te waarborgen. Het onderstreept dat het klimaat- en energiebeleid en de koolstofmarkt geen nadelige gevolgen mogen hebben voor kwetsbare huishoudens, micro- en kleine ondernemingen en gebruikers van mobiliteit, ook in landelijke en afgelegen gebieden, aangezien het aantal mensen dat met energie- en mobiliteitsarmoede kampt sinds de zomer van 2021 enorm is toegenomen als gevolg van de aanhoudende stijging van de energieprijzen.

2.

Het CvdR benadrukt dat de lokale en regionale overheden zeer relevante actoren zijn op het gebied van energie en klimaat, omdat zij de kenmerken van de gebieden en de sociale en economische context waarin dit beleid wordt uitgevoerd, het beste kennen, omdat zij ook over bevoegdheden beschikken op dit gebied en omdat zij de meest geschikte aanpak kunnen kiezen om de doeltreffendheid ervan te vergroten.

3.

Bij de beoordeling en goedkeuring van de plannen moet er vooral op worden toegezien dat de geplande maatregelen doelgericht zijn en dus de in het voorstel omschreven groepen daadwerkelijk steun bieden. De middelen die in het kader van het sociaal klimaatfonds worden uitgetrokken zijn beperkt. Daarom moet er heel zorgvuldig voor gezorgd worden dat zij ten goede komen aan de meest kwetsbare huishoudens, micro- en kleine ondernemingen en gebruikers van mobiliteit, ook in landelijke en afgelegen gebieden.

4.

Alle beleidsmaatregelen die van invloed zijn op ondernemingen en huishoudens moeten empirisch onderbouwd zijn. In dit verband moeten de Commissie, Eurostat en lokale en regionale overheden samenwerken bij het opzetten van betrouwbare structuren voor gegevensbeheer en -verzameling, die vrij toegankelijk moeten zijn voor alle beleidsmakers en belanghebbenden.

5.

Strategische autonomie is van cruciaal belang voor de energievoorziening van Europa. Het CvdR onderstreept dat het niet volstaat om onze afhankelijkheid van de Russische Federatie voor fossiele brandstoffen geleidelijk af te bouwen; het beschouwt het REPowerEU-plan als een manier om de overgang naar schone energie te versnellen, de EU minder afhankelijk te maken van de invoer van energie en grondstoffen en aldus de politieke, economische en veiligheidsrisico’s van deze invoer te verminderen. Dit betekent dat grootschalige investeringen en concrete maatregelen voor het versnellen van de uitrol van hernieuwbare energie, het stimuleren van energie-efficiëntie, circulariteit, schone elektriciteit en waterstof, en onderzoek naar alternatieve duurzame brandstoffen prioriteit moeten krijgen en aan elkaar gekoppeld moeten worden.

6.

Het is belangrijk dat de lidstaten energie- en mobiliteitsarmoede met een breed scala aan instrumenten kunnen aanpakken. Een daarvan is het “warme huur”-model, waarbij de verwarmingskosten in de huurprijs zijn inbegrepen, dat wil zeggen dat de eigenaar van een onroerend goed verantwoordelijk is voor een aanvaardbare binnentemperatuur en dus een duidelijke stimulans heeft om de energie-efficiëntie te verbeteren. Haaks hierop staat momenteel de interpretatie van kosteneffectiviteit die de Commissie in de energie-efficiëntierichtlijn hanteert, waarbij de nadruk ligt op het meten en factureren van het individuele warmtegebruik van huurders.

7.

De Commissie zou moeten overgaan tot onderzoek en overleg met de betrokken actoren om duidelijk vast te stellen wat de minimale energiebehoefte van een huishouden is voor een fatsoenlijke levensstandaard, op basis van betrouwbare gegevens en tijdreeksen, rekening houdend met regionale verschillen en gebaseerd op het nieuwe concept.

8.

Het CvdR is ingenomen met de mededeling van de Europese Commissie “Bestrijding van de stijgende energieprijzen: een toolbox met initiatieven en steunmaatregelen”, en moedigt de lidstaten aan de maatregelen van de toolbox te gebruiken. Ook is het ingenomen met het voorstel van de Europese Commissie voor een aanbeveling van de Raad inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit. Het verzoekt de nationale autoriteiten dringend rekening te houden met deze maatregelen met het oog op een rechtvaardige transitie waarbij niemand aan zijn lot wordt overgelaten, terwijl de lokale en regionale overheden worden betrokken bij de uitvoering ervan en rekening wordt gehouden met de territoriale verschillen.

9.

Het Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie heeft zijn nut bewezen bij het leveren van een bijdrage aan energie-efficiëntie en klimaatkwesties, zodat bij de herschikking van de energiebelastingrichtlijn (EBR) en het nieuwe sociaal klimaatfonds (hierna: het nieuwe fonds) gebruik moet worden gemaakt van de inzichten en deskundigheid van de leden van het Burgermeestersconvenant, alsook van de versnelde acties die zijn opgenomen in de lokale en regionale actieplannen voor duurzame energie.

10.

Het CvdR juicht het toe dat de Commissie het voorstel voor een herziening van de energiebelastingrichtlijn vergezeld doet gaan van een subsidiariteitsbeoordelingsschema, maar betreurt dat het voorstel betreffende het sociaal klimaatfonds een dergelijk schema ontbeert. De redenering met betrekking tot de Europese meerwaarde van de voorstellen en de uitrol van maatregelen die voortvloeien uit de bevoegdheden van de EU op het gebied van vervoer, klimaatverandering, milieu en interne markt, is in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

11.

In heel Europa zijn er regio’s waar stadsverwarming en -koeling voor de burgers een meer betrouwbare, efficiënte en betaalbare oplossing kan zijn. Het nieuwe fonds moet derhalve worden afgestemd op andere Europese structuur- en investeringsfondsen om voldoende steun uit te trekken voor de kosten van het renoveren van appartementen en woningen, zodat zij kunnen worden aangesloten op de nieuwe systemen.

12.

De opwekking van elektriciteit zal in de toekomst veel meer gedecentraliseerd verlopen. Huishoudens en bedrijven die bereid zijn te investeren in zonne- of windenergie hebben in dit verband behoefte aan meer op maat gesneden steun voor gedecentraliseerde slimme netwerken en aan het wegwerken van onnodige bureaucratie. Dit omvat ook specifieke steun uit het sociaal klimaatfonds voor hernieuwbare-energiegemeenschappen.

13.

Er bestaan in de lidstaten verschillende ESIF-steunregelingen die energie-efficiëntiemaatregelen voor huishoudens en ondernemingen bevorderen, zodat het nuttig kan zijn om duidelijke richtsnoeren te ontwikkelen en steun te voorzien voor de meest kwetsbare huishoudens en micro- en kleine ondernemingen die met energie- en mobiliteitsarmoede kampen, om te voorkomen dat degenen die de steun het hardst nodig hebben, buiten de boot vallen.

14.

Het CvdR beveelt aan dat lidstaten, regio’s en gemeenten hun plannen op het gebied van stedenbouw en grondgebruik updaten en de toegang tot bouwvergunningen vereenvoudigen, teneinde de belastingen en kosten te verlagen en administratieve rompslomp voor energie-efficiënte investeringen van huishoudens en ondernemingen te voorkomen.

Over het voorstel voor het sociaal klimaatfonds

15.

Het CvdR is ingenomen met het voorstel voor een sociaal klimaatfonds als blijk van solidariteit en de wil om te komen tot een rechtvaardige en sociaal billijke transitie, als belangrijk instrument ter ondersteuning van de burgers die het zwaarst worden getroffen door de transitie naar klimaatneutraliteit, en als antwoord op onze oproep om de integriteit en de werking van het EU-emissiehandelssysteem (ETS) te verbeteren en tegelijkertijd steun te verlenen aan kwetsbare regio’s en groepen.

16.

Het CvdR dringt erop aan dat ten minste 35 % van de financiële middelen van het sociaal klimaatfonds rechtstreeks wordt beheerd door lokale en regionale overheden, aangezien zij de kwetsbaarheden nauwkeuriger in kaart kunnen brengen en verantwoordelijk zijn voor de succesvolle, doelgerichte en efficiënte uitvoering van de in de plannen vastgestelde maatregelen die daadwerkelijk tegemoet kunnen komen aan de behoeften van groepen met een lager inkomen, met inbegrip van mensen die in armoede dreigen af te glijden.

17.

Het CvdR betreurt dat er voorafgaand aan de indiening van het voorstel voor het sociaal klimaatfonds geen concrete en specifieke effectbeoordeling is verricht. Een dergelijke beoordeling zou het mogelijk hebben gemaakt om de herverdelingseffecten van het mechanisme, de werking, het beheer en de maatregelen van het fonds nauwkeurig te evalueren en daarbij vooral te kijken naar de gevolgen en voordelen voor de meest kwetsbare burgers en op lokaal en regionaal niveau, en om de financieel zwakste huishoudens beter in kaart te brengen, zodat de steun kan worden gericht op degenen die er het meest behoefte aan hebben.

18.

Het CvdR zou als vertegenwoordigend orgaan van de lokale en regionale overheden een faciliterende rol moeten spelen bij de vormgeving en uitvoering van de sociale klimaatplannen; daarmee wordt een extra mogelijkheid geboden om het lokale en regionale niveau te bereiken, los van de nationale kaders van de lidstaten.

19.

Het CvdR dringt erop aan dat de rol van lokale en regionale overheden als belangrijke bijdragers aan de nationale sociale klimaatplannen wordt erkend, aangezien zij het bestuursniveau zijn dat het dichtst bij de burgers staat en zij veel ter plaatse ontwikkelde kennis en deskundigheid kunnen inbrengen. Ook moet ervoor worden gezorgd dat het opstellen van sociale klimaatplannen geen extra administratieve last voor de lokale en regionale overheden met zich meebrengt. Lokale en regionale overheden zouden de mogelijkheid moeten krijgen om regionale sociale klimaatplannen op te stellen die in overeenstemming zijn met de nationale plannen, overeenkomstig de beginselen van partnerschap, multilevel governance, subsidiariteit en evenredigheid.

20.

Een van de problemen bij de energie-efficiënte renovatie van de woningvoorraad is het gebrek aan toegang tot kennis over energie-efficiëntie en tot de geavanceerde oplossingen die reeds beschikbaar zijn op de markt. Het CvdR stelt in dit verband voor om ook deze maatregelen uit het nieuwe fonds te financieren.

21.

Het CvdR onderstreept dat het verband tussen de energieprijzen en de algemene koopkracht ver te zoeken is. Hoewel het gebruik van het bbp of het bni in de koopkrachtstandaard als algemene indicator geschikt is voor het algemene cohesiebeleid, verzoekt het de Commissie om voor het energieverbruik een indicator te vinden die even betrouwbaar is als het bbp en het bni, maar die het gedrag van huishoudens en bedrijven in Europa op het gebied van energieverbruik beter weerspiegelt en die de lidstaten meer flexibiliteit biedt om bij de toewijzing van EU-middelen discrepanties als gevolg van statistische gegevens te nivelleren.

22.

Het doel van het sociaal klimaatfonds is weliswaar een stap in de goede richting om een rechtvaardige groene transitie te bewerkstelligen, maar er moeten nog meer inspanningen worden geleverd op financieel gebied. Het sociaal klimaatfonds alleen zal niet volstaan om de ongewenste sociale effecten en de economische tekortkomingen van de maatregelen om klimaatneutraliteit te bereiken, aan te pakken. Het CvdR dringt erop aan dat de opbrengsten uit het ETS II gedeeltelijk worden toegewezen aan het sociaal klimaatfonds en aan maatregelen die ervoor moeten zorgen dat niemand nadelen ondervindt van het bereiken van klimaatneutraliteit. Het stelt voor dat als de koolstofprijs leidt tot hogere inkomsten dan verwacht, de financiële middelen van het sociaal klimaatfonds dienovereenkomstig worden verhoogd. Het CvdR is van mening dat er meer vormen van financiële steun moeten worden ingevoerd die rekening houden met de specifieke kenmerken van gebieden, bevolkingsgroepen, sectoren, steden en regio’s. Hoewel het CvdR de meest kwetsbare personen wil steunen, zal er speciale aandacht moeten worden besteed aan de geschiktheid van de maatregelen en steun voor daklozen, vrouwen, burgers zonder middelen, jongeren en financieel zwakkere personen.

23.

Het CvdR roept het Europees Parlement en de Raad op geen enkele vorm van particulier gemotoriseerd vervoer te promoten met middelen uit het nieuwe fonds, en in plaats daarvan duurzame emissievrije en emissiearme mobiliteitsoplossingen (elektrisch, hybride of op waterstof) en geïntegreerde mobiliteitsdiensten te ondersteunen.

Over de herziening van de energiebelastingrichtlijn

24.

Het richtlijnvoorstel heeft terecht als doel om de energiebelasting af te stemmen op de werkelijke energie-inhoud en milieu-effecten, zodat er stimulansen zijn om de CO2-uitstoot terug te dringen en wordt bijgedragen aan de verwezenlijking van de nieuwe klimaatdoelstellingen van de EU. In haar huidige opzet voldoet de richtlijn hier niet aan, zoals ook is opgemerkt door de Europese Rekenkamer (12).

25.

Het CvdR betreurt het ontbreken van een specifiek subsidiariteitsbeoordelingsschema voor het voorstel betreffende het sociaal klimaatfonds, maar is ingenomen met het feit dat het wetgevingsvoorstel gebaseerd is op artikelen 91, lid 1, punt d), artikel 192, lid 1, en artikel 194, lid 1, punt c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin wordt verwezen naar vervoer, klimaatverandering en energie, en is van mening dat het voorstel een duidelijke Europese meerwaarde heeft en strookt met de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

26.

Het CvdR is ingenomen met de mogelijkheid voor de lidstaten om kwetsbare groepen te helpen en huishoudens te beschermen tegen energiearmoede, en zo de mogelijke negatieve effecten van de belasting tegen te gaan.

27.

Het CvdR is ingenomen met de herziening van de energiebelastingrichtlijn, waarbij de inhoud ervan wordt aangepast aan en afgestemd op de noodzaak van meer klimaatactie en milieubescherming, terwijl de ontwikkeling en uitbreiding van hernieuwbare energiebronnen wordt ondersteund, de goede werking van de interne markt wordt gehandhaafd en de belasting van energieproducten en elektriciteit in overeenstemming wordt gebracht met het energie- en klimaatbeleid van de EU.

28.

Het stelt voor om de territoriale patronen in de lidstaten op regionaal niveau te analyseren om in bijzondere omstandigheden, zoals armoederisico, regionale of zelfs lokale vrijstellingen of lagere belastingniveaus dan wel een andere vorm van compensatie toe te staan voor de zwaarst getroffen huishoudens en ondernemingen.

29.

Er zijn nog steeds regio’s in Europa waar brandhout wordt gebruikt om huizen te verwarmen en voedsel te bereiden, wat een duidelijk teken is van energiearmoede. De herschikking van de EBR en het ETS2 zal gevolgen hebben voor deze consumenten. Het CvdR beveelt derhalve aan aanvullende programma’s op te zetten om de overschakeling van brandhout naar schone, hernieuwbare en efficiënte energiebronnen te ondersteunen.

Brussel, 27 april 2022.

De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

Apostolos TZITZIKOSTAS


(1)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

(2)  Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).

(3)  Gegevens uit 2018. Eurostat, SILC [ilc_mdes01].

(4)  Gegevens uit 2018. Eurostat, SILC [ilc_mdes01].

(5)   Goedgekeurd door de Europese Raad op 24 en 25 juni 2021.

(6)   Verordening (EU) 2021/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1296/2013 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 21).

(7)   Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1).

(8)  Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (PB L 153 van 18.6.2010, blz. 13).

(9)  Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (PB L 153 van 18.6.2010, blz. 13).

(10)  PB L 357 van 27.10.2020, blz. 35.

(11)  PB L 357 van 27.10.2020, blz. 35.

(12)  Analyse van de Europese Rekenkamer 01/2022: Energiebelasting, CO2-prijsstelling en energiesubsidies.


Top