Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021AP0146

    Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 29 april 2021 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten voor onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten wonen of verblijven tijdens de COVID-19-pandemie (digitaal groen certificaat) (COM(2021)0140 — C9-0100/2021 — 2021/0071(COD)) [Amendement 1, tenzij anders bepaald]

    PB C 506 van 15.12.2021, p. 237–240 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    15.12.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 506/237


    P9_TA(2021)0146

    Digitaal groen certificaat — onderdanen van derde landen

    Amendementen van het Europees Parlement aangenomen op 29 april 2021 op het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten voor onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten wonen of verblijven tijdens de COVID-19-pandemie (digitaal groen certificaat) (COM(2021)0140 — C9-0100/2021 — 2021/0071(COD)) (1)

    (Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

    [Amendement 1, tenzij anders bepaald]

    (2021/C 506/41)

    AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT (*1)

    op het voorstel van de Commissie

    VERORDENING (EU) 2021/… VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten voor onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten wonen of verblijven tijdens de COVID-19-pandemie (EU-COVID-19-certificaat)

    HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, punt c),

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

    Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Krachtens het Schengenacquis mogen onderdanen van derde landen die legaal in de Unie verblijven en onderdanen van derde landen die het grondgebied van een lidstaat legaal zijn binnengekomen, zich gedurende 90 dagen binnen een periode van 180 dagen vrij verplaatsen op het grondgebied van alle andere lidstaten.

    (2)

    Op 30 januari 2020 heeft de directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid van internationaal belang uitgeroepen wegens de mondiale uitbraak van severe acute respiratory syndrome coronavirus 2 (SARS-CoV-2), dat coronavirusziekte 2019 (COVID-19) veroorzaakt. Op 11 maart 2020 heeft de WHO geoordeeld dat COVID-19 als pandemie kan worden aangemerkt.

    (3)

    Om de verspreiding van het virus te beperken, hebben de lidstaten diverse maatregelen getroffen. Sommige daarvan hebben invloed gehad op het reizen naar en op het grondgebied van de lidstaten, zoals inreisbeperkingen of een quarantaineplicht voor reizigers die de grens overschrijden. Dergelijke beperkingen hebben nadelige gevolgen voor burgers en bedrijven, met name grensarbeiders, forenzen en seizoenarbeiders.

    (4)

    Op 13 oktober 2020 heeft de Raad Aanbeveling (EU) 2020/1475 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie aangenomen (2).

    (5)

    Op 30 oktober 2020 heeft de Raad Aanbeveling (EU) 2020/1632 (3) betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie in het Schengengebied vastgesteld, waarin de lidstaten die door het Schengenacquis gebonden zijn, werd aanbevolen de beginselen, de gemeenschappelijke criteria, de gemeenschappelijke drempelwaarden en het gemeenschappelijk raamwerk voor maatregelen uit Aanbeveling (EU) 2020/1475 toe te passen.

    (6)

    Veel lidstaten hebben initiatieven genomen om vaccinatiecertificaten af te geven of zijn voornemens dat te doen. Om deze echter doeltreffend te kunnen gebruiken bij grensoverschrijdend reizen binnen de Unie, moeten dergelijke vaccinatiecertificaten volledig interoperabel, compatibel, beveiligd en verifieerbaar zijn. De lidstaten moeten daartoe tot overeenstemming komen over de inhoud, het formaat, de beginselen, de technische normen en het beschermingsniveau voor dergelijke certificaten.

    (7)

    Verscheidene lidstaten stellen gevaccineerde personen nu reeds vrij van bepaalde ▌beperkingen op het vrije verkeer binnen de Unie . ▌De lidstaten moeten een vaccinatiebewijs aanvaarden om vrijstelling te verlenen van de ▌beperkingen op het vrije verkeer die, overeenkomstig het Unierecht, zijn ingesteld om de verspreiding van COVID-19 in te dijken, zoals voorschriften om in quarantaine/zelfisolatie te gaan of zich te laten testen op SARS-CoV-2-besmetting, en er moet van hen worden verlangd dat zij onder dezelfde voorwaarden geldige vaccinatiecertificaten aanvaarden die door andere lidstaten overeenkomstig deze verordening zijn afgegeven▌. Dat dergelijke certificaten onder dezelfde voorwaarden moeten worden aanvaard, betekent dat, wanneer een lidstaat bijvoorbeeld één dosis van een toegediend vaccin voldoende acht, de aanvaarding ook moet gelden voor houders van een vaccinatiecertificaat waarin is vermeld dat één dosis van hetzelfde vaccin is toegediend. Om redenen van volksgezondheid moet deze verplichting worden beperkt tot personen aan wie COVID-19-vaccins zijn toegediend waarvoor overeenkomstig Verordening (EG) nr. 726/2004 een vergunning voor het in de handel brengen is verleend , of vaccins die in het kader van de WHO-procedure voor Emergency Use Listing zijn goedgekeurd . ▌Bij Verordening (EU) 2021/xxxx van xx xx 2021 wordt een kader vastgesteld voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten inzake COVID-19, om het vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken. Zij is van toepassing op burgers van de Unie en onderdanen van derde landen die familielid zijn van burgers van de Unie.

    (8)

    Overeenkomstig de artikelen 19, 20 en 21 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst mogen de onder deze bepalingen vallende onderdanen van derde landen vrij op het grondgebied van de andere lidstaten reizen.

    (9)

    Onverminderd de gemeenschappelijke maatregelen betreffende het overschrijden van binnengrenzen door personen zoals bedoeld in het Schengenacquis, in het bijzonder in Verordening (EU) 2016/399, en om het reizen op het grondgebied van de lidstaten door onderdanen van derde landen die daartoe het recht hebben, te vergemakkelijken, moet het kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten inzake COVID-19, dat is vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 2021/xxxx, ook van toepassing zijn op onderdanen van derde landen die nog niet onder die verordening vallen, op voorwaarde dat zij legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven of wonen, en overeenkomstig het Unierecht naar andere lidstaten mogen reizen.

    (10)

    Om deze certificaten echter doeltreffend te kunnen gebruiken bij grensoverschrijdend reizen, moeten dergelijke certificaten volledig interoperabel zijn. Alle vervoersknooppunten, zoals luchthavens, havens, trein- en busstations waar het certificaat wordt gecontroleerd, moeten op basis van door de Commissie ontwikkelde richtsnoeren gestandaardiseerde en gemeenschappelijke criteria en procedures toepassen voor de verificatie van het EU-COVID-19-certificaat.

    (11)

    Deze verordening is bedoeld om de toepassing van de beginselen van evenredigheid en non-discriminatie te vergemakkelijken met betrekking tot mogelijke beperkingen van het vrije verkeer en andere grondrechten als gevolg van de pandemie, waarbij een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid wordt nagestreefd, en mag niet worden opgevat als vergemakkelijking of aanmoediging van de invoering van beperkingen van het vrije verkeer of andere grondrechten als respons op de pandemie. Bovendien kan een eventuele noodzaak tot verificatie van certificaten uit hoofde van Verordening (EU) 2021/xxx op zich geen rechtvaardiging vormen voor de tijdelijke herinvoering van binnengrenscontroles. Controles aan de binnengrenzen moeten een laatste redmiddel blijven, met inachtneming van de specifieke regels van Verordening (EU) 2016/399 (Schengengrenscode) (4).

    (12)

    Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad heeft beslist over deze verordening of het deze zal opvolgen.

    (13)

    Deze verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (5); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat. Hoewel deze verordening niet van toepassing is op Ierland, kan Ierland, met het oog op het vergemakkelijken van reizen binnen de Unie, ook aan onderdanen van derde landen die legaal op zijn grondgebied wonen of verblijven, certificaten afgeven die voldoen aan dezelfde vereisten als die welke gelden voor het EU-COVID-19-certificaat , en kunnen de lidstaten dergelijke certificaten aanvaarden. Ierland kan ook certificaten aanvaarden die door lidstaten zijn afgegeven aan onderdanen van derde landen die legaal op hun grondgebied wonen of verblijven.

    (14)

    Wat Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië betreft, vormt deze verordening een handeling die op het Schengenacquis voortbouwt in de zin van respectievelijk artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte van 2003, artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2005, en artikel 4, lid 1, van de Toetredingsakte van 2011.

    (15)

    Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (6).

    (16)

    Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (7).

    (17)

    Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt C, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2011/350/EU van de Raad (8).

    (18)

    De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Europees Comité voor gegevensbescherming zijn geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (9), en hebben op […] een advies uitgebracht,

    HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De lidstaten passen de regels van Verordening (EU) 2021/XXXX [verordening betreffende het EU-COVID-19-certificaat ] toe op onderdanen van derde landen die niet binnen de werkingssfeer van die verordening vallen, maar die legaal op hun grondgebied wonen of verblijven en overeenkomstig het Unierecht naar andere lidstaten mogen reizen.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op en is van toepassing met ingang van de ▌dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel,

    Voor het Europees Parlement

    De voorzitter

    Voor de Raad

    De voorzitter


    (1)  De zaak werd voor interinstitutionele onderhandelingen terugverwezen naar de bevoegde commissie op grond van artikel 59, lid 4, vierde alinea, van het Reglement.

    (*1)  Amendementen: nieuwe of vervangende tekst staat in vet en cursief, schrappingen zijn met het symbool ▐ aangegeven.

    (2)  PB L 337 van 14.10.2020, blz. 3.

    (3)  Aanbeveling (EU) 2020/1632 van de Raad van vrijdag 30 oktober 2020 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie in het Schengengebied (PB L 366 van 4.11.2020, blz. 25).

    (4)  Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (PB L 77 van 23.3.2016, blz. 1).

    (5)  Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).

    (6)  Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31).

    (7)  Besluit 2008/146/EG van de Raad van 28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1).

    (8)  Besluit 2011/350/EU van de Raad van 7 maart 2011 betreffende de sluiting namens de Europese Unie van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis betreffende de afschaffing van controles aan de binnengrenzen en het verkeer van personen (PB L 160 van 18.6.2011, blz. 19).

    (9)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


    Top