EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020XC0708(01)

Mededeling van de Commissie betreffende de verlenging van en wijzigingen in de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014‐2020, de richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen, de richtsnoeren inzake staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014‐2020, de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden, de mededeling inzake criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang, de mededeling van de Commissie over de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, en de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering 2020/C 224/02

C/2020/4355

PB C 224 van 8.7.2020, p. 2–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 224/2


Mededeling van de Commissie betreffende de verlenging van en wijzigingen in de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014‐2020, de richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen, de richtsnoeren inzake staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014‐2020, de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden, de mededeling inzake criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang, de mededeling van de Commissie over de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, en de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering

(2020/C 224/02)

(1)   

De volgende staatssteunvoorschriften die in het kader van het initiatief van 2012 voor de modernisering van het staatssteunbeleid zijn vastgesteld, zullen eind 2020 aflopen:

a)

de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014‐2020 (1);

b)

de richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen (2);

c)

de richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014‐2020 (3);

d)

de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (4);

e)

de mededeling inzake criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (5);

f)

de mededeling inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering (6).

(2)   

In het kader van de Green Deal en de Digitale Agenda heeft de Commissie reeds aangekondigd dat zij voornemens is voor het einde van 2021 een reeks richtsnoeren te herzien.

(3)   

Met het oog op de voorspelbaarheid en de rechtszekerheid wordt de toekomstige actualisering van de staatssteunregels voorbereid maar is het noodzakelijk de geldigheidsduur van de in punt 1 genoemde richtsnoeren te verlengen tot eind 2021. De geldigheidsduur van de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden moet met drie jaar worden verlengd.

(4)   

Door de verlenging van die regels zal de Commissie de evaluatie daarvan kunnen afronden samen met andere staatssteunregels die in het kader van het initiatief voor de modernisering van het staatssteunbeleid waren vastgesteld. Op 7 januari 2019 heeft de Commissie de aanzet gegeven voor de evaluatie van bovengenoemde voorschriften, in de vorm van een “geschiktheidscontrole”. Op basis van het resultaat van de evaluatie zal de Commissie dan kunnen beslissen of deze regels verlengd of geactualiseerd moeten worden.

(5)   

Wat de nationale regionalesteunkaarten betreft, nodigt de Commissie de lidstaten uit tegen 1 september 2020 te melden of zij voornemens zijn de geldigheidsduur van hun nationale regionalesteunkaarten te verlengen. Nadat de verlenging van de nationale regionalesteunkaarten tot en met 31 december 2021 is goedgekeurd, kunnen de lidstaten beslissen om de bestaande regelingen die op grond van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020 zijn aangenomen, te verlengen.

(6)   

Gelet op de economische en financiële gevolgen die de COVID‐19-uitbraak kan hebben voor ondernemingen, zijn ook tijdelijke aanpassingen van een aantal richtsnoeren voor staatssteun noodzakelijk. In het kader van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014‐2020, de richtsnoeren inzake staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014‐2020, de mededeling inzake de criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang, en de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie zouden met name ondernemingen die op 31 december 2019 niet in moeilijkheden verkeerden maar na 31 december 2019 ondernemingen in moeilijkheden zijn geworden, tot 30 juni 2021 voor steun in aanmerking moeten komen in het kader van deze richtsnoeren.

(7)   

Wat de richtsnoeren inzake staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014‐2020 betreft, zou de scherpe daling van de elektriciteitsprijzen als gevolg van de COVID‐19-uitbraak kunnen leiden tot situaties waarin de elektriciteitsintensiteit van ondernemingen kan afnemen. In dat geval kan het zijn dat de onderneming niet langer voor staatssteun in het kader van onderdeel 3.7.2 (gerichte kortingen op de financiële steun voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen vanwege het concurrentievermogen) in aanmerking komt bij de toepassing van bijlage 4 voor de berekening van de bruto toegevoegde waarde en de elektriciteitsintensiteit op ondernemingsniveau. De te gebruiken berekeningsmethoden moeten derhalve worden aangepast om dit op een passende wijze te verhelpen.

(8)   

Gelet op het bovenstaande moeten deze richtsnoeren worden aangepast zoals aangegeven in de punten 9 tot en met 15.

(9)   

De richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014‐2020 moeten als volgt worden gewijzigd:

a)

de volgende zin wordt toegevoegd aan punt 18:

“Deze richtsnoeren zijn echter wel van toepassing op ondernemingen die op 31 december 2019 niet in moeilijkheden verkeerden maar in de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2021 ondernemingen in moeilijkheden zijn geworden.”;

b)

na punt 178 worden de volgende punten ingevoegd:

“178 bis.

Aangezien de geldigheidsduur van de nationale regionalesteunkaarten op 31 december 2020 afloopt, nodigt de Commissie de lidstaten uit hun voornemen om de geldigheidsduur van hun nationale regionalesteunkaarten te verlengen uiterlijk op 1 september 2020 bij de Commissie te melden.

178 ter.

Na de goedkeuring van de verlenging van de nationale regionalesteunkaarten tot en met 31 december 2021 kunnen de lidstaten beslissen om de op grond van de onderhavige richtsnoeren goedgekeurde bestaande regelingen te verlengen. Een verlenging van dit soort regelingen moet tijdig vóór de afloop ervan bij de Commissie worden gemeld.”.

(10)   

Punt 174 van de richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen wordt vervangen door:

“174.

De Commissie zal de in deze richtsnoeren uiteengezette beginselen toepassen bij de beoordeling van de verenigbaarheid van alle risicofinancieringssteun die wordt toegekend van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2021.”.

(11)   

De richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014‐2020 worden gewijzigd als volgt:

a)

de volgende zin wordt toegevoegd aan punt 16:

“Deze richtsnoeren zijn echter wel van toepassing op ondernemingen die op 31 december 2019 niet in moeilijkheden verkeerden maar in de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2021 ondernemingen in moeilijkheden zijn geworden.”;

b)

punt 108 komt als volgt te luiden:

“108.

De voorliggende richtsnoeren zijn van kracht voor de periode tot en met 31 december 2021. Zij dienen echter de weg te banen voor het behalen van de doelstellingen die in het beleidskader voor 2030 (7) zijn vastgesteld. Met name is de verwachting dat in de periode 2020‐2030 gevestigde hernieuwbare energiebronnen grid-competitive zullen worden, hetgeen betekent dat subsidies en vrijstellingen van balanceringstaken degressief dienen te worden uitgefaseerd. Deze richtsnoeren sporen met die doelstelling en zullen zorgen voor de overgang naar een kostenefficiënte uitkomst via marktwerking.”;

c)

punt 246 komt als volgt te luiden:

“246.

Deze richtsnoeren zullen worden toegepast vanaf 1 juli 2014 en vervangen de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming die op 1 april 2008 werden bekendgemaakt. Zij zullen tot en met 31 december 2021 van toepassing zijn.”;

d)

bijlage 4 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt 2 wordt vervangen door:

“2.

Voor de toepassing van onderdeel 3.7.2 kunnen de lidstaten gebruikmaken van:

a)

het rekenkundige gemiddelde over de drie meest recente jaren waarvoor gegevens over de bruto toegevoegde waarde beschikbaar zijn;

b)

het rekenkundige gemiddelde van twee jaren gekozen uit de meest recente drie jaren waarvoor gegevens over de bruto toegevoegde waarde beschikbaar zijn, op voorwaarde dat deze methode voor alle begunstigden op dezelfde wijze wordt toegepast.

De Commissie is van oordeel dat het overschakelen van een berekening volgens methode a) naar methode b) geen wijziging vormt die moet worden aangemeld.”;

ii)

punt 5 wordt vervangen door:

“5.

Voor de berekening van het elektriciteitsverbruik van de onderneming wordt gebruikgemaakt van efficiëntiebenchmarks inzake elektriciteitsverbruik voor de industrie, voor zover beschikbaar. Zijn deze niet beschikbaar, dan kunnen de lidstaten gebruikmaken van:

a)

het rekenkundige gemiddelde over de drie meest recente jaren waarvoor gegevens beschikbaar zijn;

b)

het rekenkundige gemiddelde van twee jaren gekozen uit de meest recente drie jaren waarvoor gegevens beschikbaar zijn, op voorwaarde dat deze methode voor alle begunstigden op dezelfde wijze wordt toegepast.

De Commissie is van oordeel dat het overschakelen van een berekening volgens methode a) naar methode b) geen wijziging vormt die moet worden aangemeld.”.

(12)   

In de richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden wordt punt 135 vervangen door:

“135.

De Commissie zal deze richtsnoeren toepassen van 1 augustus 2014 tot en met 31 december 2023.”.

(13)   

De mededeling inzake criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang wordt als volgt gewijzigd:

a)

de volgende zin wordt toegevoegd aan punt 10, onder a):

“Deze richtsnoeren zijn echter wel van toepassing op ondernemingen die op 31 december 2019 niet in moeilijkheden verkeerden maar in de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2021 ondernemingen in moeilijkheden zijn geworden.”;

b)

punt 50 komt als volgt te luiden:

“50.

“Deze mededeling zal worden toegepast van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2021.”.

(14)   

De mededeling van de Commissie betreffende de verlenging van de mededeling van de Commissie aan de lidstaten inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op kortlopende exportkredietverzekering wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 6 komt als volgt te luiden:

“6.

Met het oog op continuïteit en rechtszekerheid bij de behandeling van staatssteun op het gebied van kortlopende exportkredietverzekering wordt het passend geacht de huidige mededeling tot en met 31 december 2021 toe te passen. Zo wordt de geldigheidsduur ervan afgestemd op die van de meeste richtsnoeren inzake staatssteun die in het kader van het moderniseringsprogramma voor staatssteun zijn vastgesteld.”;

b)

punt 15 komt als volgt te luiden:

“15.

De Commissie heeft besloten de huidige mededeling tot en met 31 december 2021 te blijven toepassen.”.

(15)   

In de kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie wordt de volgende zin toegevoegd aan punt 10:

“Deze kaderregeling is echter wel van toepassing op ondernemingen die op 31 december 2019 niet in moeilijkheden verkeerden maar in de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2021 ondernemingen in moeilijkheden zijn geworden.”.


(1)  Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen 2014-2020 (PB C 209 van 23.7.2013, blz. 1).

(2)  Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicofinancieringsinvesteringen (PB C 19 van 22.1.2014, blz. 4).

(3)  Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014-2020 (PB C 200 van 28.6.2014, blz. 1).

(4)  Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PB C 249 van 31.7.2014, blz. 1).

(5)  Mededeling van de Commissie — Criteria voor de beoordeling van de verenigbaarheid met de interne markt van staatssteun ter bevordering van de verwezenlijking van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (PB C 188 van 20.6.2014, blz. 4).

(6)  PB C 392 van 19.12.2012, blz. 1.

(7)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Een beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020‐2030, COM(2014) 15 final van 22.1.2014.


Top